Het zit ons niet mee, de laatste tijd: er is altijd wel iemand ziek. In de vakantie heb ik drie dagen plat gelegen met een heel gemene sinus- en keelinfectie. Vorige week dinsdag en woensdag zat Wolf thuis met een serieuze buikgriep. En nu heeft Merel ons eigenlijk wel doen schrikken.
Donderdagavond had ze plots koorts: 38° en oneffen. Niks om je zorgen om te maken: kleine kinderen hebben snel koorts. Vrijdagmorgen leek alles in orde, en ik bracht haar naar de kinderopvang.
Tot die me vrijdagnamiddag belden: Merel was al de hele dag hangerig en zeurderig, had niks gegeten ’s middags, nauwelijks geslapen, en had nu ook koorts. Of ik haar niet kon komen halen. Ja dus. Tegen vier uur was ik thuis met een huilerig Mereltje, dat ik een koekje voederde en in bed stopte.
Helaas hield het daar niet op. Het ganse weekend wilde ze enkel melk, at af en toe een stukje appel of koek met lange tanden, en was eigenlijk vervelend en lastig. Slapen wilde ze niet, of toch maar moeilijk, en ze huilde veel. De koorts hield ook aan, maar er was verder niks te zien aan haar. Ze is vijf kiezen tegelijk aan het krijgen, en ik stak het daarop. Zaterdagnacht was ze huilend wakker geworden, en het duurde toch wel een dik half uur (en een halve fles melk) voor ik haar weer rustig kreeg, en terug in bed kon leggen.
Helaas was dat gisterennacht niet het geval. Ze was ook alweer de hele avond onrustig en huilde veel. Rond een uur of tien had ze plotseling hoge koorts: 39,7° Een Perdolan suppo haalde die koorts wel naar beneden, maar wat er ook pijn deed, daartegen was het niet opgewassen: ze bleef maar huilen zodra we haar in bed legden. Tegen middernacht had ik haar eindelijk rustig gekregen: ze was in slaap gevallen bovenop mijn borst, en sliep gelukkig snel in toen ik haar in bed legde. Tot kwart over een. Plots schoot ze brullend wakker: het klonk echt alsof er iets serieus pijn deed. Ik haalde haar uit bed en bood haar een fles aan, maar dat deed haar enkel nog harder huilen. Ze wilde ook niet getroost worden: ze duwde me weg als ik haar wilde pakken. Ik heb haar dus maar naast me in de zetel gezet, en heb een beetje proberen lezen, terwijl ze naast me zat te brullen. Om kwart voor twee heb ik er Bart bij gehaald, en nog een kwartier later, na dus drie kwartier onafgebroken brullen, heb ik me aangekleed en ben met haar naar de dokter van wacht gereden.
Toen viel Merel stil: ze begreep niet wat er gaande was, en keek met grote ogen naar de ijskoude en verlaten wereld buiten de auto. De dokter vond echter niks. Oren, neus, keel, luchtwegen, darmen: alles deed normaal. Ze raadde me aan Merel nog een pijnstiller te geven, en de volgende ochtend naar de huisarts te gaan voor een urinecontrole, want het zou wel eens een blaasontsteking kunnen zijn. Tegen drie uur lagen we dus allebei in bed, en ze sliep. Oef.
Deze morgen glipten Bart en de jongens in stilte weg, en ik werd om kwart over negen wakker van een duif tegen mijn dakvenster. Ik moest gelukkig maar werken om elf uur, en had al met mijn ma afgesproken dat ik haar naar ginder mocht brengen. Ik belde dus eerst even de huisdokter op om te vragen of zij plaszakjes liggen had (waarmee de urine bij baby’s opgevangen wordt) maar helaas. Een afspraak werd dus uitgesteld tot half zes deze avond, tegen dan gingen die wel binnen zijn.
Pas om tien uur werd Merel wakker: vrolijk, fris, en met een temperatuur van 36,4°. Oef. Ik bracht haar naar mijn moeder, en ging werken. Om vier uur kon ik haar weer ophalen: ze was zeer rustig, maar wel vrolijk, had gegeten, goed geslapen, en had nog steeds geen koorts. In de auto naar huis werd ze zelfs steeds maar actiever, in die mate zelfs dat ik de doktersafspraak heb afgebeld. Hier thuis heeft ze twee boterhammen en een fles binnengespeeld, heeft vrolijk gespeeld met haar broers, alles omver gebabbeld, en nu ligt ze rustig in bed.
Ik denk dat we erdoor zijn. Ik hoop het maar.