Er was het fietsen naar school en het lesgeven ’s morgens met de paashaas die was langs geweest.
Er was het uurtje toezicht waarbij ik gewoon met drie klassen buiten zat op de speelplaats in het zonnetje en verwoed aan het pokemonnen ging met twee derdejaars. Tsja, er zijn zo van die voordelen aan mijn job…
En toen was er voldoende tijd om te gaan eten in de Villa Ooievaar:
Er was een kwartiertje toezicht aan de poort in de zon, en dan was er een documentaire voor mijn zesdes – ik geef die standaard de laatste les voor hun GWP, lekker rustig – met fantastische appeltaart van Robbe.
En toen was er de koffiestop op Merels school, zoals alle jaren, maar voor mij wellicht de laatste keer. Merel had woensdag met haar vriendinnen uitgebreid cupcakes gebakken en versierd en ze had gisteren nog een vlaai gemaakt. De cupcakes waren op een half uur uitverkocht, alle 36, maar Merel had er eentje voor mij opzij gehouden. Tegen betaling, uiteraard. De opbrengst gaat dit jaar deels naar een onderwijsproject voor meisjes in Tanzania, deels naar Oekraïne, en dus hadden ze de cupcakes ook zo versierd.
Ze hadden natuurlijk ook wel veel geluk met het weer: een stralende zon zorgt sowieso voor een grote opkomst.
Enfin, ik fietste naar huis, ging nog even in de clinch met Kobe over een verjaardagsfeestje – wat hij niet zo communiceerde, maar eerder sprak over ‘hangen met zijn vrienden’ – versus zijn orkestrepetitie, loste nog een paar last minute dingen op voor Wolf, en vond het toen welletjes. Nu ja, tegen tien uur bracht ik Wolf nog naar ’t kot van Wout: ze moeten om kwart voor één op de parking naast de school staan om te vertrekken naar Italië, maar blijkbaar spraken ze liever eerst nog af bij Wout om gezellig samen te wachten. Wout woont naast de school en heeft een eigen, nu ja, clubhuis, wat meer dan ideaal was. Ik vond het, samen met een tiental andere ouders, helemaal niet erg dat ik dan niet meer om half één nog moest rijden.
Ik gaf hem een dikke knuffel, en kroop lekker in mijn bedje. Een volle dag, jawel.