Kijk, er zijn zo’n paar dingen waarvoor ik het zou laten om op reis te gaan. Eentje daarvan is – uiteraard – het verplaatsen op zich. Ik weet wel, voor veel mensen is dat een onderdeel van de reis. Maar als je, zoals ik, ziek wordt op alles wat beweegt, dan is de verplaatsing geen pretje. Ik kijk dus op tegen de vliegtuigreis, tegen de taxirit naar de Villa Vergiliana, en naar de verschillende busverplaatsingen. Alleen als ik zelf rij, heb ik er weinig tot geen last van. Zucht.
En het tweede is het valiezen pakken. Het is nu half tien ’s avonds, Bart gaat me morgenvroeg rond half acht richting de luchthaven brengen, en ik moet nog het grootste deel van mijn gerief samenrapen. En ik heb daar zo keihard geen zin in, eigenlijk.
Blah.
Ik heb dan maar massa’s kleren uit Merels kast gehaald en nieuwe dingen in de plaats gelegd, en was opgevouwen zodat iedereen alles heeft, en zo’n hoop onnozele dingen. Zoals Wolfs communiekaarten maken en bestellen. En Diablo spelen, dat ook. Zucht.