Dit boek was me van verschillende kanten aangeraden: zowel een inleiding op de Odyssea van Homeros, als een heel mooie beschrijving van hoe een zoon omgaat met zijn ouder wordende, moeilijke vader.
Tsja…
Ik weet dat het boek verschillende prijzen heeft gewonnen, maar mij kon het helaas niet raken. Jawel, op sommige momenten was ik effectief wel ontroerd, en ik heb ook wel een paar nieuwe inzichten opgedaan over de Odyssea – ik moet die dringend opnieuw lezen – maar over het geheel?
Nah.
Ja, het is goed geschreven, maar het is me te langdradig, en dat wil al iets zeggen, als je weet hoeveel boeken ik verslind, en welke standaard langdradig bevonden kleppers daartussen zitten. Ik ben er dan ook de hele maand februari mee bezig geweest, enkel in mijn bed ’s avonds, en ik viel prompt in slaap. De stukken over de Odyssea vond ik eigenlijk ook te… belerend, voor een roman. Interessant, ja, maar ik zou dat veel liever in een apart boek bekeken hebben. De combinatie van het professorale en de memoires lag me niet zo. Of zoals Bart het zei, toen hij me hoorde zuchten over het boek: “Het leven is te kort om slechte boeken te lezen”. Maar daarin ben ik dan wel weer koppig natuurlijk: ik wilde het uitlezen.
Zou ik het aanraden? Goh… Het is een twijfelgeval: mij sprak het niet aan, maar ik kan me voorstellen dat veel mensen het wél een goed boek vinden. Het zou anders ook niet zo veel prijzen krijgen, natuurlijk. Maar ik vrees dat ik hierin Christophe Vekeman ga volgen: “Mendelsohn laat in zijn boek geen kans onbenut om alles van naaldje tot draadje uit te leggen, liefst herhaaldelijk zelfs, en om alle interessante weetjes met betrekking tot bovengenoemde thema’s en de Odyssee met de lezer te delen, in die mate, helaas, dat je al te vaak het gevoel hebt net als Mendelsohns studenten en dus ook vader in de klas te zitten en ernaar snakt om, jawel, een boek te gaan lezen. Met andere woorden, Mendelsohn mag dan heel slim zijn, en buitengewoon erudiet, maar hier toont hij zich meer leraar dan schrijver, meer vader dan zoon, zeg maar, en dat maakt Een odyssee. Een vader, een zoon, een epos misschien indrukwekkend, maar ook langdradig en op een rare manier onsympathiek.” (Hiero)