Deze morgen hoefde ik me niet op te jagen: de klassenraad van de vierdes begon weliswaar om half negen, maar mijn eerste klas was pas de vierde, en er waren wel wat problemen te verwachten. Geen nood: een collega ging me SMSen als ze aan de derde klas gingen beginnen.
En toen werd het later en later. En trok ik toch tegen half elf richting school, alwaar ik nog een uur of twee op mijn vingers zat te draaien. Helaas had niemand dat trage verloop verwacht, ook ik niet, en had ik eigenlijk een Straffe-Madammenlunch in het Pand, met een lezing van rector De Paepe, om half een. Niet dus.
Aansluitend ging ik rond een uur of twee Nathalie oppikken, om dan Kim te gaan bezoeken in het UZ. Lang gingen we toch niet kunnen blijven wegens te vermoeiend voor haar, en het plan was om tegen half vier netjes en relaxed de kinderen op te pikken.
Juist ja.
Om half drie was ik buiten uit de klassenraad, belde ik naar Nathalie dat ze zich moest klaar houden over tien minuten – ze bood zelf aan om meteen ook een boterham met kaas en een pakje Sultanakoekjes mee te nemen, aangezien ik niks gegeten had – en stoof naar het station. Ik gooide nog net niet Nathalie in de auto, we reden naar het UZ, en dachten dat het allemaal wel vlot zou gaan. Tot zelfs de bovenste verdieping van de parking eivol bleek te staan. Ik wurmde me nog net in een klein gaatje tussen twee scheef geparkeerde auto’s (drie cm over aan elke kant, zo bleek, bij het inrijden), en we repten ons naar Kim.
En toen was ik niet alleen gestresst door het vele haasten, maar ook nog emotioneel de kluts kwijt.
Ik gooide Nathalie weer thuis af, reed in sneltreinvaart naar de school van de kinderen, die intussen toch al in de opvang zaten, was thuis om half vijf, had tien minuten tijd om snel iets te drinken, laadde de drie kinderen weer in de auto, en zat om vijf uur in de wachtzaal van de dokter om op afspraak wratjes te laten verwijderen bij Wolf.
Twintig voor zes draaide ik de oprit weer op, gooide de kinderen naar binnen, smeerde in sneltempo een paar boterhammen, griste een flesje water mee, gaf Bart in het voorbijgaan een zoen, en haastte me naar het oudercontact. Ook dat was volgeboekt, dus ik stond ouders te woord van zes tot kwart over negen. Mijn boterhammen heb ik opgegeten terwijl ik mijn examens weer opruimde, zo rond half tien.
En toen ben ik naar huis gereden, en in de zetel geploft. En heb ik me ontfermd over de drie blaren die ik mezelf blijkbaar bezorgd had op mijn tenen. Tiens, hoe zou dat toch gekomen zijn?