Jawel, ik popelde al het hele weekend van pure anticipatie: eindelijk weer volle klassen voor mijn neus! Gisteren mochten voor het eerst sinds november de tweede en derde graad weer voltijds naar de klas.
Geen gedoe meer met laptops en live streams, geen lesgeven meer op twee snelheden, met aandacht voor de klas én voor het scherm thuis. Geen gereken meer met blaadjes uitdelen – ik zag mijn leerlingen een week niet, een week wel – en uitrekenen wie wanneer op school was voor toetsen en dergelijke.
Ik geef toe: het deed wel wat vreemd. Plots 24 lange slungels voor mijn neus in een groter lokaal – ha ja, we waren gewisseld na de herfstvakantie met een groep van 21 eerstes, maar in dat lokaal kan ik niet binnen met deze groep – en vooral: een gevoel van drukte, van veel, en ook wel meer geroezemoes. Bij mij mogen ze al eens iets zeggen, zolang ze de lessen niet storen, maar met 24 is dat al een pak moeilijker dan met 12 natuurlijk.
De leerlingen vonden dat zelf ook: alles was veel voller, veel drukker, veel… benepener, niet alleen de lokalen, maar ook de gangen, de speelplaats… Ze vonden het moeilijker om afstand te houden als ze dat wilden.
Maar ik heb met hart en ziel filosofie gegeven, zonder telkens naar dat scherm te moeten kijken om zeker te zijn dat ze ook mee waren thuis, en ik kon gewoon… voluit gaan. Mezelf zijn als leerkracht. Allez ja, met nog de toch wel behoorlijke beperking in mimiek door dat mondmasker, maar het verschil is al zodanig groot dat ik daar nu echt niet moeilijk over ga doen.