Deze voormiddag zat ik, zo fier als een gieter en helemaal in mijn element, in een vergaderzaal van The White House, Barts kantoor, met een eerste klant.
Klant, jawel.
Ik doe nu al een aantal jaar de website/sociale media/externe communicatie van de school en amuseer me daar eigenlijk wel mee. Door de jaren heb ik dan ook wel wat ervaring opgedaan. Ergens vorig vroeg Barbara, mijn nichtje en vooral ook vaste kinesist, of ik haar kon helpen om haar judoclub op Facebook te krijgen. Tuurlijk da: we maakten een afspraak en op een half uurtje tijd had de judoclub een eigen Fbpagina en had ik haar uitgelegd hoe ze alles moest onderhouden en posten en al. Zelf heeft ze wel een eigen FB, maar het is niet alsof ze daar veel mee doet.
Enfin, nichtje blij, ikke blij.
Ik vertelde dat enthousiast aan Bart, en toen begon er een ideetje te rijpen, vooral voor fiscale redenen, eigenlijk feitelijk. Waarom zou ik dat soort dingen niet vaker doen? Heel kleinschalig, mensen en mini bedrijfjes, zoals een bakker of een slager of een hobbyclub, helpen om op FB te gaan of om een eigen WordPresspagina aan te maken. Poepsimpel allemaal. Bon, Mediawijzer werd een feit, heel erg low key.
Intussen volgde ik als mediacoach van de school een opleiding rond recrutering van nieuwe leerlingen en kwam ik er een vroegere adjunct-directeur weer tegen, met wie ik vroeger dus een nieuwe website en infobrochure voor de school had gelanceerd. Ik had echt graag met hem samengewerkt, we hadden een klik.
De volgende ochtend contacteerde hij me: dat het deugd gedaan had om elkaar eens weer te zien en vooral te merken dat de vroegere drive nog steeds bestond. We raakten aan de klap en ik herhaalde mijn aanbod van vroeger nog eens: dat ik met plezier hem zou helpen om ook voor zijn nieuwe school – hij is intussen directeur – de sociale media op poten te zetten en vooral ook de teksten voor zijn website te herwerken. Die website is er, maar de teksten komen eigenlijk van interne visieteksten en zijn absoluut niet geschikt voor extern publiek, laat staan twaalfjarigen.
Hij aarzelde, en pas toen ik zei dat, als hij zich daar comfortabeler bij voelde, het ook tegen betaling kon, een klein bedrag, stemde hij volmondig toe.
En dus hadden we het deze morgen drie uur lang over positionering, logo’s, doelgroepen, recrutering, flyers, merkbekendheid en merkwaardering en uiteindelijk ook over de concrete teksten.
Hij zei dat hem een en ander nu veel duidelijker voor ogen stond, dat zijn doel meer afgelijnd was, en dat hij me nog teksten ging doorsturen.
En ik, ik had er echt een goed gevoel bij. Ikigai, als het ware.