Zoals gezegd doen we geen meerdaagse dingen deze vakantie, maar Amsterdam is niet zo ver natuurlijk, daar kan je makkelijk op een dag heen en terug. Bart wilde zeer graag de tentoonstelling van Marina Abramovic zien, en ik gaf hem geen ongelijk.
Wolf gooide ons dus om kwart voor acht af aan het station, zodat we de trein richting Brussel konden nemen. In mijn hoofd was Antwerpen logischer, maar volgens de NMBS kon dat niet om daar op te stappen op de HST. Waarop we prompt een tussenstop in Antwerpen maakten natuurlijk. Meh. Maar gelukkig was de trein wel rood: Bart wenst zich enkel in rode voertuigen te verplaatsen.
Enfin, iets over tien stonden we in Amsterdam Centraal en kreeg ik prompt een bericht van Jeroen dat ons pa bloed had overgegeven, en wat hij nu moest doen. Euh, de dokter bellen tiens? Die kwam langs, en stuurde, zoals verwacht, ons pa richting spoed. Ik vrat mijn kas op, daar in Amsterdam, het moest weer lukken natuurlijk. Soit, Jeroen bracht hem, en Roeland nam over in het ziekenhuis. En ik, ik nam extra maagmedicatie en stapte met Bart in een Uber richting Fabrique des Lumières voor een prachtig lichtspektakel zoals we al gezien hadden in Bordeaux.
Bart was eigenlijk ook op prospectie voor een latere reis met mensen uit zijn sector en had gedacht dat dit misschien wat te licht zou zijn, maar ik vond het prachtig. Het moet ook niet allemaal zwaar zijn, toch? En ja, je kan hier foto’s en filmpjes van blijven nemen…
Bon, we stapten buiten, genoten even van de prachtige omgeving en namen opnieuw een Über, richting Nxt Museum, gewijd aan digitale kunst. En ja, dit is zeker een aanrader. Niet bijzonder groot, maar wel indrukwekkend, als dit je ding is.
(Nog twee filmpjes komen eraan, maar ik moet even wachten van YouTube wegens spamgevaar)
Vanuit dit fijne museum wandelden we dan te voet richting ons restaurant: Moon in de A’Dam toren. Wij gaan enkel nog voor lunches in hoge ronddraaiende restaurants, toch? Maar waar de kwaliteit van het eten in Berlijn te wensen overliet, was dit echt wel goed. En een fijne ober, dat ook.
We namen het veer naar de overkant en daar dan opnieuw een Über naar het Stedelijk Museum voor Abramovic. Het was er druk, maar het was wel de moeite. Dat mens is echt wel een paar vijzen kwijt. Dat wist ik al, maar als je alles samen ziet zoals hier, spreekt daar toch echt wel enige vastberadenheid en engagement uit.
Eigenlijk was het plan om nog naar het MoCo te gaan, maar de rug was het echt wel aan het opgeven. Maar we waren nu toch al in het Stedelijk, en ik wilde dan toch nog de moeite doen om even naar de vaste collectie te gaan kijken. Daar heb ik geen spijt van gehad: prachtige, prachtige dingen.
Ook voor Bart was het welletjes nu. Het plan was om te voet terug te lopen naar het station, dat is een mooie wandeling dwars over de grachten heen. Alleen bleek gans Amsterdam buiten gekomen te zijn op deze eerste echt mooie zaterdag en zaten alle terrasjes ook overvol. We zijn dan ergens binnen – met groot open raam – iets gaan drinken om even te rusten en tot aan het station gewandeld. Dat gaat dan gelukkig wel weer voor de rug, al mag het niet al te lang zijn.
En toen bleek de trein terug geen HST te zijn, maar een gewone trein, zodat we er meer dan twee uur op zaten. Och ja, we zaten redelijk op ons gemak, dat viel dus wel mee. De trein vanuit Antwerpen naar Gent viel dan wel weer tegen: nog eens anderhalf uur, wegens boemeltrein met omleiding door werken. En nee, er was geen snellere trein meer, en ook geen betere verbinding vanuit Brussel. Meh. We waren dus pas om 22.50 uur in Gent, maar gelukkig stond onze trouwe zoon ons weer op te wachten.
Yup, goed gevulde dag, zou je kunnen zeggen. Maar het heeft deugd gedaan.