Stad in Beeld, dag twee
Deze dag begon zo’n klein beetje minder goed. Ik moest om 9.05 uur in het Sint-Pietersstation zijn. Zonder verkeer is dat tien minuten rijden, dus ik dacht: als ik om half negen aanzet, zal dat wel loslopen. Niet dus. Er bleek een ongeluk gebeurd te zijn op de R4, en het leek me verstandiger om er dus ter hoogte van Mariakerke af te gaan, en dan via de Palinghuizen en de Rooigemlaan naar het station te rijden. Hmpf. Ik was beter blijven aanschuiven dus. Want ik stond op de afrit in de file, aan de Palingshuizen in de file, en dan zat de hele binnenring compleet strop. Maar blijkbaar was ik lang niet de enige: het Rabot was ook compleet afgesloten wegens vallende brokstukken van de Rabottorens, en er waren een zevental leerlingen die het ook niet gingen halen. Mijn collega is toen op de stationschef afgestapt met de vraag of wij in groep ook een trein later konden nemen, en dat kon. Oef! Want ik ben uiteindelijk de binnenring afgereden aan de Drongensesteenweg, om dan de R4 weer op te rijden en zo eindelijk aan het station te geraken. Man man man!
Enfin, we hebben zelfs nóg een trein later genomen, want een van de leerlingen haalde het nog niet.
Bon, Brussel dus. Fotozoektocht. Ik stapte af met mijn leerlingen aan het Noordstation, en de collega’s respectievelijk aan het Zuid of het Centraal. Doorheen de stevige wind stapte ik fluks richting Grote Markt, liet me verrassen door een plotse plensbui, maar eigenlijk genoot ik ervan.
Ik zocht de collega’s op, we dronken een koffietje, liepen wat rond, zochten leerlingen, liepen af en toe een winkel binnen, probeerden even langs te gaan bij een kunstproject van vrienden van een van de collega’s, deden zelf van fotozoektocht in een lekker, maar groezelig Thais restaurantje, waaiden intussen een paar keer weg, en moesten ons nog bijna reppen. Wat nergens voor nodig was, want wegens personen op de sporen had onze trein een half uur vertraging. En een tussentijdse trein nemen ging niet, want die van ons was wel degelijk gereserveerd.
Ach ja. Afgezien van de vervoersperikelen, best een fijne dag, en met gelukkig heel weinig regen!
365 – 31 maart 2015 -Brussel
De elektrische scooter van BMW, ofte de CEvolution.
Een stralende dag vandaag, en ik loop eigenlijk al de hele avond rond met een grote grijns op mijn gezicht. Deze middag heb ik namelijk extra van het mooie weer genoten, op een Cevolution van BMW, met een fijne rondrit door Brussel.
Ik was uitgenodigd, samen met een paar motobloggers, om de nieuwe elektrische scooter te testen: ze wilden ook eens input van een vrouw, ook al schrijf ik niet direct een motoblog. Ik mag dan al meer dan twintig jaar met de moto rijden, zo’n aficionado ben ik nu ook weer niet. En daarbij, de overgrote meerderheid van de moto’s kan ik niet eens berijden wegens veel te korte pootjes. Ik hou het dus normaal gezien bij mijn eigen laag-bij-de-grondse chopper.
Vandaag dus niet. En ik was ongelofelijk verrast, om eerlijk te zijn. Een scooter, da’s meestal beneden een echte motard zijn waardigheid. Maar dit machien: wow. En ik heb dat dus ook gezien bij de mederijders: van zodra je aanzet, kan je niet anders dan zitten grijnzen. Ik moest er eerlijk gezegd ook zelf om lachen.
Het begin was nochtans eerst wat aarzelend: hij weegt een pak meer dan mijn gewone moto (250 kg), en om dan bergop uit een garage te vertrekken met een scherpe bocht: het was wennen. Ik ben gewoon om de tank tussen mijn dijen te hebben, en dus voor een groot deel te sturen met mijn knieën, een beetje zoals je bij een paard doet. Dit is een scooter, en dus zit je met je knieën netjes naast elkaar. Gelukkig heeft het ding een ongelofelijke stabiliteit. Ik heb het even getest: het duurt net geen tien seconden, voor je bij stilstand toch gedwongen wordt je voeten op de grond te zetten.
Een tweede, zeer bizarre gewaarwording, is het geluid. Dat is er namelijk niet. Bij hoge snelheid heb je een beetje een fluittoon, maar dat is het dan ook. Serieus! Je legt het ding aan, en ware het niet dat je dashboard oplicht en je de boodschap “ready” krijgt, je zou het niet eens weten. Het maakt ook, naast het felgroene design, dat je behoorlijk wat bekijks hebt. Toen we over de Grote Zavel reden, zag je alle kopjes in je richting draaien, en een ober met een volle plateau merkte op: “Dommage que ça fait pas de bruit!” Ik had hem namelijk bijna overhoop gereden, omdat hij blijkbaar puur op geluid de straat naar zijn terras oversteekt.
Het zorgt er wel voor dat je op een compleet andere manier in de stad rondrijdt: het gevoel van een geruisloze fiets, maar met de kracht, snelheid en wendbaarheid van een moto. En een grote grijns dus ^^
Maar het ding heeft meer dan power genoeg om ook de snelweg aan te kunnen. We schoten even de ring op, en haalden vlotjes 126 km/h, ook al zou de topsnelheid eigenlijk 120 zijn. De acceleratie is ook ronduit verbluffend: als je je gashendel helemaal opendraait, moet je je stevig schrap zetten, of je wordt achteruit geblazen. Het feit dat je niet hoeft te schakelen, is ook heel aangenaam. Het zorgt wel even voor verwarring: links zit er dus ook een rem, in plaats van je koppeling, maar dat went heel snel.
Heeft het ding ook nadelen? Jawel, helaas.
Want net zoals het overgrote deel van de moto’s, is ook deze scooter niet ideaal als je korte benen hebt. Hij heeft een heel comfortabel zadel, maar net iets te hoog. Bij het stilstaan moest ik helemaal naar voor schuiven om aan de grond te kunnen. Zodra je dan aan het rijden bent, schuif je weer achteruit. Allemaal goed en wel als je lange einden rijdt, maar voor stadsritjes is het behoorlijk vervelend, dat geschuif. Het maakt ook dat hij niet zo geschikt is voor een rokje, helaas, want de basis is vrij breed, en als je staat, sta je behoorlijk wijdbeens. Een kokerrok is dus no go, tenzij je wel houdt van ultrakorte of omhooggeschoven exemplaren.
Een tweede domper op de feestvreugde is de actieradius: ongeveer 100 km per laadbeurt, afhankelijk van je rijstijl, het soort traject – in de stad recupereer je veel vermogen bij het remmen – en de modus die je gekozen hebt. Fijn als je dus in de voorstad werkt, of op een twintigtal kilometer van je werk, maar voor het dagelijkse pendelen tussen pakweg Gent en Brussel, kom je er niet.
En dat is jammer, want je betaalt een meer dan stevige prijs: 15.500 euro, zonder opties (die overigens zeer beperkt zijn: verwarmde handgrepen en een anti-diefstalsysteem). Uiteraard maakt de kost van je verbruik bijzonder veel goed: je betaalt omzeggens niks aan elektriciteit, en je kan simpelweg thuis opladen. De kabel zit in een handig vakje aan je stuur en heb je dus altijd bij.
Zou ik hem zelf kopen? Nee. Want hij valt ver buiten mijn budget, met drie kinderen heb ik mijn auto meer dan nodig, ik rijd zelden in de stad, en – eerlijk is eerlijk – ik ben verliefd op de stevige ronk van een moto. Ik rijd dan ook enkel voor mijn plezier, en niet functioneel voor woon-werkverkeer. En, ik geef het toe, ik ben veel te veel een macho. Als ik een nieuwe moto koop, wordt het een Harley. Met een meer dan stevige ronk.
Maar raad ik hem aan? Zeer zeker. Wie geregeld in de file staat met de auto, niet àl te veel kilometers moet doen, en het kan betalen, heeft hier een droom van een voertuig. Geluidloos, verbruiksarm, ongelofelijk stabiel, een enorme versnelling, en een oogstrelend design. Oh, en een motorrijbewijs is ook niet nodig, bizar maar waar.
En als u mij niet gelooft, kunt u het (samen met de nodige technische details) gaan lezen bij de rest van de rijders die dag: Koen, Jean Le Motard, Kristof van Lookit en Bert. Of u bekijkt gewoon het filmpje, dat we die dag hebben geschoten met een GoPro, en dat Koen voor ons heeft gemonteerd.
365 – 20 september 2014 – Cevolution
Stad In Beeld: Brussel
Voor ons een minder ‘begeleidend’ dagje: we namen de trein naar Brussel, deelden daar de nodige fotomapjes uit, en zonden de leerlingen op pad. Ze kregen elk een plannetje met een route op aangeduid, en twee mapjes met foto’s: eentje om te herkennen langs de weg en bij de juiste straat te noteren, en eentje om zo goed mogelijk na te trekken, lettend op afstand, kadrering, perspectief, enzoverder.
Wij hoefden hun hand niet vast te houden, maar liepen rond over het parcours, zodat we hen geregeld tegenkwamen en eventueel konden helpen. ’s Middags moesten ze ons zelfs per SMS laten weten waar ze zaten, zodat we hen konden opzoeken en nakijken hoe ver ze al zaten. En geloof me, het dreigement dat ze, als ze de opdracht niet naar behoren uitvoerden, na de middag een van ons zouden meekrijgen, werkte behoorlijk afdoende ^^
Een heel leuke muurschildering met perspectiefcorrectie: ze is duidelijk bedoeld om vanuit de zijstraat te zien, en niet er vlak voor te gaan staan.
Een aantal van de stripmuren is helaas al verdwenen, deze stonden er nog.
Dit zag er iets vrij nieuws uit.
Prachtige trompe-l’oeuil in een doodlopend straatje
Voor mijn Wolf
Lift. Lift, begot. Midden in ’t stad.
Vroeger stonden er bloemen geschilderd, wist mijn collega te vertellen. Sinds het een hoedenzaak is, is het veranderd, blijkbaar. Ik ben er alleszins binnengesprongen, en heb een pracht van een rode zomerhoed mee. Tsja…
Op de grond, voor de lift, heel onopvallend.
Bovenaan de lift, naast het monument van de Onbekende Soldaat
Mooi voorbeeld van niet-antieke Latijnse epigrafie
Enfin, veel rondgelopen dus, toch even langs de Cora Kemperman gepasseerd alwaar ik een prachtig smaragdgroen kleedje heb gekocht (argh, wat van de twee ga ik nu aandoen op Kobes communie?), en veel van Brussel gezien. Altijd fijn, zo’n collega die de stad kent.
Oh, en even lekker decadent gedaan: een taartje van zeven euro gegeten bij Wittamer. Voor een drankje waren we te gierig :-p Maar het was wél lekker!
Een foto voor Heaven Can Wait?
Nog een wolf voor Wolf
En toen waren de leerlingen uitgeteld. Letterlijk.
365 – 03 april – Manneken
Plog: dinsdag 25 februari 2014
Een plog? Jawel, een picture log, oftewel: mijn dag in foto’s. Niet alles staat erop, want ik vergeet nog wel eens van een foto te nemen, maar het geeft je wel een goed idee. Ik zag het voor het eerst bij Lilith, en vond dat eigenlijk wel zo’n klein beetje de max.
Het begon trouwens al goed: het opstaanritueel en zo, dat is voor mij pure zombiemodus. Geen pasgewassen haar op mijn hoofd dat eraan dacht om foto’s te nemen. Misschien maar goed ook.
De kinderen waren al met Bart de deur uit, toen ik rustig kon ontbijten, en aan de eerste foto dacht.
Stipt om acht uur stond de aannemer hier met iemand van de ramen, om naar de specificaties van het verrotte, en dus te vernieuwen ronde raam te kijken.
Mijn spullen stonden wel al netjes klaar: handtas, boekentas, eten voor ’s middags, en het onvermijdelijke hoedje.
Een kwartier later zat ik in de auto, tussen het randstedelijke Wondelgem en Mariakerke.
Tijdens het lesgeven nam ik uiteraard geen foto’s, maar het tweede lesuur had ik studietoezicht bij een aantal doodbrave eerstejaartjes, en kon ik rustig verbeteren (en een foto nemen).
Na een uur lesgeven had ik alweer een springuur, waarbij ik deze keer in de leraarszaal zat te verbeteren.
Soep voor zestig cent: altijd welkom!
Omdat ik ’s middags toezicht heb en dus amper een kwartiertje om te eten, probeer ik om kwart voor twaalf al te eten: net iets rustiger. De lasagne kon ik opwarmen in de bijkeuken.
Dan lesgeven, nog even in de klas blijven om nog wat te verbeteren, en dan op naar mijn toezicht, achteraan aan de ingang van de fietsen. In het passeren even een OMG-moment gehad toen ik het kleur van de nieuwe meisjestoiletten zag:
En dan een half uur staan koekeloeren achteraan, en elke leerling om zijn pasje vragen. Al een chance dat het niet meer regende.
Lesgeven, en dan een uurtje tussen, vooraleer ik met de Cultuurcel naar Brussel moest vertrekken. Niet de moeite om naar huis te gaan, wel nog net genoeg tijd om naar het Kruidvat te gaan om pampers voor Merel
en even een koffietje te slurpen bij een vriendin die daar quasi naast woont, en al ettelijke weken in ziekteverlof is. Meteen er dan maar een selfie van gemaakt:
Net op tijd terug aan de kerk om te parkeren en de bus op te gaan naar Brussel. We vertrekken lekker vroeg om alle files te vermijden, want de voorstelling van de Carmina Burana is pas om acht uur in de Bozar. Ik zit naast de chauffeur omdat ik zo snel wagenziek ben, en zelfs met de twee Touristils voel ik me niet optimaal. Maar ik kan gelukkig wel een inleiding geven op de Carmina Burana.
We komen aan aan het Warandepark, en gelukkig regent het niet meer. Het is vijf uur, en er is dus nog tijd genoeg voor een flinke wandeling. In het passeren trek ik snel een van de mooiste gebouwen van Brussel.
Het weer ziet er nochtans niet veelbelovend uit.
De trappen van de Kunstberg af, en meteen een foto van de hele groep. De Cultuurcel van het Koninklijk Atheneum Mariakerke mag trots zijn!
We wandelen verder, voorbij het Manneke Pis, waar ik zowat de slechtste selfie ooit neem.
Gelukkig is er een leerlinge die een véél betere neemt:
We komen voorbij de Grote Markt
en laten op de Grasmarkt de leerlingen vrij. Met de leraars reppen we ons door de galerijen, om aan de andere kant in een quiche- en pastahuis iets te eten. Ik krijg een heerlijke scampischotel met gember, koriander en verschillende soorten pasta.
De sfeer aan de tafel is ronduit gemoedelijk
en ik deel zelfs een stuk taart met de eega van een collega (sorry, kon het rijmen niet laten). Om te onthouden, overigens: brooddeegbodem, abrikozenmoes, slagroom, massa’s witte chocoladeschilfers.
We komen in de gietende regen terug op de Grasmarkt. Ik ben blij dat ik een hoedje op heb, sommige leerlingen waren zelfs inventiever.
Samen stappen we naar de Bozar, en verzamelen binnen om de tickets uit te delen.
Iets later zitten we allemaal vrolijk op het balkon, voor 6,5 euro. Dik in orde.
Het orkest van Anima Eterna komt stemmen.
We krijgen een fantastische uitvoering te zien: het Collegium Vocale is in grote doen, Van Immerseel doet dat schitterend, en de solisten, wel… Laat me het erop houden dat het een van de allerbeste uitvoeringen is die ik al gezien heb. Het applaus mag er dan ook wezen, en hier en daar wordt het zelfs een staande ovatie.
Ik heb het geluk dat ik terug mee naar Mariakerke kan met de auto, waarin ik toch net iets minder snel misselijk word dan in de bus. We moeten er wel nog een avondwandeling voor maken, maar het regent niet en het gezelschap is zeer aangenaam, ik vind het dus niet erg. Brussels by night heeft zijn mooie kanten.
We lopen op een bepaald moment zelfs door een bizar kunstwerk dat geluid maakt.
Het is vrij laat als ik terug in mijn eigen auto zit:
Tien minuten later sta ik thuis, steek ik de vuile borden in de afwasmachine, laat de was draaien, en plof in de zetel onder een dekentje. Met een zakje lekkers. Poeh.
Planetarium
Als ge les geeft, geraakt ge al eens op plaatsen waar ge anders nooit naartoe zou gaan. Zoals het Planetarium.
In het kader van de lessen aardrijkskunde bevond ik me plots deze namiddag in het gezelschap van een tachtigtal zeventienjarigen en drie collega’s in Brussel, onder het Atomium. Blijkbaar hebben wij één van de grootste planetaria van Europa, met een supermoderne uitrusting van acht camera’s. Het imposante vroegere projectortoestel staat er nog, is negentig jaar oud, en is het enige in zijn soort dat nog werkt, overigens.
De huidige projectoren worden uiteraard computergestuurd, en gaven me een deskundige uitleg (enfin, dat was eigenlijk de lesgever, maar bon) over lengte- en breedtegraden, azimut, draaiing van de aarde, zons- en maansverduisteringen, aswenteling, plaatsbepaling zowel op aarde als in de ruimte, sterrenbeelden, horoscopen en waarom die per definitie onjuist zijn, lichtjaren en supernova’s. En nog wel zo’n paar dingen.
Eigenlijk was het ferm interessant. Alleen jammer dat je de neiging hebt om, achterovergezakt in het donker, met de 360° projecties op de koepel, in slaap te vallen. Echtig waar.
Maar verder? Als de kinderen wat groter zijn, ga ik eens met hen tot daar, zeker weten. Machtig wijs, zo’n gigantische koepel waarop je kan projecteren.
GWP dag vier
Yup, dag vier, want dag drie (een dagje Rijsel) was gisteren en toen was ik niet mee. Ik werk namelijk vier vijfden, en dus kon ik een dag thuisblijven. Niet dat ik Rijsel niet interessant vond, verre van, maar wat ging ik dan met de jongens aanvangen op woensdagnamiddag?
Dag vier dus. Een dagje Brussel. Voor de leerlingen waren er acht verschillende fotozoektochten uitgewerkt: dertig verschillende foto’s die ze moesten opzoeken en aan de juiste straat toewijzen (ze hadden een routeplan en een stratenlijst), en tien foto’s die ze moesten natrekken in zoveel mogelijk dezelfde kadrering/opstelling/afstand/whatever. De winnende groep kreeg elk een cinematicket.
Voor ons, leerkrachten, viel er dus niet bijzonder veel te doen. We liepen wat rond doorheen de straten waar de groepen zowat allemaal moesten passeren, maar hebben er amper gezien. Mijn collega en ik, die met vier van de groepen waren uitgestapt in Brussel Centraal, hebben dus eerst maar een ontbijt genomen op een terrasje, en zijn dan gaan rondlopen. Tot we een winkeltje tegenkwamen dat aan het uitverkopen was, en dat wintermantels verkocht aan 40 euro, en al de rest aan 10 euro. Ik vermoed dat mijn collega zowat de ganse winkel heeft gepast :-p Ik heb een knappe rode winterjas meegenomen, een zwarte wollen vest en een zwart rolkraagtruitje, voor in totaal dus zestig euro.
Ook na de middag – na een moussaka in een typisch Brusselse brasserie – hebben we nog rondgelopen, zijn bij Cora Kemperman binnengewaaid omdat mijn ene collega daar ook zo fan van is, en hebben dan nog samen een koffie gedronken. En dan de leerlingen weer opgepikt aan het station, met alle antwoordformulieren en dergelijke.
Om half vijf stonden we in Gent Sint-Pieters, en nog voor vijf uur stond ik per motor thuis 🙂 Mijn helm en ander motorgerief had ik de hele dag in een bagagekluisje gelaten, wreed gemakkelijk. Wel duur, vond ik: drie euro. Tsja, ik had er niet voor kunnen parkeren per auto.
In ieder geval een fijne dag gehad. Alleen jammer dat bij de terugreis een gemene koppijn was opgekomen: ik heb daarstraks een Dafalgan 1000 genomen, en het lijkt niet echt te helpen. Meh.