Gisterenavond, diep in gedachten verzonken, liep ik van mijn bureau naar de zetel. Onderweg zag ik een kousje van Merel liggen, en werktuiglijk bukte ik me om het op te rapen. Blijkbaar zonder veel na te denken, want ik knalde keihard met mijn kop tegen de hoek van de livingtafel. Ugh. Zo eentje waarbij je even gaat zitten, en toch eens voelt of het niet aan het bloeden is.
Gelukkig niet, maar ik was toch even versuft. Maar dat was dat, vond ik.
Vanmorgen voelde ik me dan eigenlijk ronduit mottig. Serieuze koppijn, maar ook misselijk. Ik durfde dus niks tegen die koppijn te nemen, omdat ik vermoedde dat het er dan wel eens even snel ging uitkomen als dat het erin ging. Zo misselijk dus. En steenkoud, ook al had ik een dikke wollen vest aan, en was het 21° hier binnen.
Ik hoefde maar om elf uur les te geven, maar ik ging toch eerst even langs het secretariaat; lesgeven kon twee effecten hebben: ofwel voelde ik me beter, ofwel ging het helemaal de mist in. Er lag vervanging klaar, voor moest het nodig zijn, maar het viel al bij al nog mee, dat lesgeven.
Straks nog naar de rugby. Ik ben benieuwd hoe het dan nog afloopt met de koppijn. Ik ga alvast me gewoon rustig houden, denk ik. Misschien toch een brokke van een hersenschudding, of zo? Hoe slim kunt ge zijn, zeg.