Auw.

Lesgeven vandaag, dan met Kobe even tot bij mijn pa in het ziekenhuis en dan boodschappen doen staat vandaag blijkbaar gelijk aan plots misselijk worden van de pijn.
De rug vindt dat hij het recht heeft om wraak te nemen voor de esbattementen van dit weekend, heb ik de indruk.

Gelukkig doen mijn benen het wel nog en moet ik mijn krukken of stok niet boven halen, dat is het niet. Maar het zweet loopt me af en ik heb het moeilijk om me te concentreren. En ik weiger om pijnstillers te nemen want dan ga ik er gelijk los over.

Nope.

Ik ben blij dat ik nog de bewegingsvrijheid heb om te dansen zoals dit weekend – een millimeter verder en ik was verlamd – maar dat moeten boeten voor elk pleziertje, nee, dat is het toch niet.

Bah humbug.

Sommige dagen…

Sommige dagen zijn het gewoon niet. Echt niet. Zoals vandaag. Stressen, lopen, vliegen, dingen laten vallen, niet echt geïnspireerd lesgeven, dat soort onzin.

Ik moet vanavond nog vertrekken naar een larp in Limburg, twee uur rijden. Bart had me al laten weten dat hij in de namiddag in Amsterdam moest spreken, en dus vrij laat ging terug zijn. Alleen had ik blijkbaar gedacht dat dat rond zeven uur ging zijn, terwijl zijn trein pas om half negen toekwam in het Dampoortstation. Tsja.

Mijn larpspullen had ik deze voormiddag al klaar gezet, ik moest na het lesgeven enkel nog mijn gewone kleren en slaapspullen verzamelen. De jongens konden terug meekomen met Elke van de rugby, ik had dus nog ruim tijd om de jongens te brengen naar de Blaarmeersen, brood te halen met Merel, en mijn gerief samen te rapen. Merel was zó teleurgesteld dat we niet eerst nog een wandelingetje gingen maken in het prachtige weer, dat ik toestemde: tijd genoeg. Maar we waren amper op weg langs het strand, toen er een smsje binnenkwam: dat ze zich misrekend had in het aantal kinderen dat al meereed, en dat de jongens dus níet mee konden. Hmpf. Streep door mijn rekening. Intussen was het half zeven, en was het eigenlijk niet de moeite meer om nog een kwartier naar huis te rijden, en dan na twintig minuten alweer aan te zetten. Ah, idee! Niet ver van de Blaarmeersen is er ook een Delhaize. Ik zou met Merel boodschappen gaan doen, sandwichen en kaas en salami kopen, en dan alsnog picknicken. Zo gebeurde… tot ik aan de kassa vaststelde dat ik Wolf thuis naar de apotheker had gestuurd, en mijn portefeuille niet opnieuw in mijn handtas had gestoken. Geen geld bij. Zucht, diepe zucht.

Met het schaamrood op mijn wangen legde ik de spulletjes terug, en reed alsnog naar huis, om daar bijzonder haastig snelsnel een brood te halen bij de bakker, en in sneltempo te eten met Merel. We gingen de jongens ophalen, en daar moesten we dan nog staan wachten, want Kobes training liep net vandaag een kwartier uit. Al bij al was het na acht uur tegen dat we weer thuis waren, stak ik Merel in bed, en moest ik nog mijn gerief beginnen samenzoeken.

Enfin, zodra Bart thuis komt, zet ik aan richting Antwerpen om daar een vriendin op te pikken, en dan door te rijden naar Meeuwen-Gruitrode.

En dan maar hopen dat de dag morgen gewoon beter is. Het zal in elk geval al een nieuwe zijn.

Blah

Er zijn zo van die dagen, die je liever gewoon vergeet. Dat het allemaal wat tegen gaat. Niks groots hoor, gewoon een baaldag.

Zo van die dagen die je alleen maar kan afsluiten met fondant chocolade. Veel. Want dan is er tenminste nog iéts goeds geweest.

Mijn dagje niet

Ik had dat gevoel eigenlijk gisteren ook al, maar vandaag werd het alleen maar erger.

Het begon al schitterend: exact een minuut na middernacht hoorden Bart en ik gehuil in de gang, gevolgd door een geluid dat ongelofelijk onmiskenbaar is, het geluid dat alleen kots op een tegelvloer maakt. Fijn.

Bart ging in de weer met emmer en dweil, ik troostte onze Wolf, waste zijn voeten, en voorzag hem van een verse pyjama. En van twee kersenpitkussentjes, want hij was aan het bibberen van ellende. Ik ben zelfs even bij hem in bed gekropen om hem op te warmen en te troosten.

(Voor Bart was het nog erger, want die kon niet slapen, stond op, en kreeg prompt een alarmtelefoon van kantoor, waarop hij in zijn kleren en auto sprong en een kijkje ging nemen.)

Om kwart na zeven was alles gelukkig oké, maar tegen half acht bleek dat niet langer zo te zijn: Wolf voelde zich eigenlijk toch allesbehalve. En dus grabbelde ik mijn spullen bijeen, terwijl Bart in zeven haasten een boterhammetje voor me smeerde, belde ik mijn ma wakker met de vraag of Wolf bij haar mocht, en reed ik dus naar Zomergem.

Normaal gezien kan ik op 35 minuten van Wondelgem naar Zomergem rijden en vervolgens naar Mariakerke, en op tijd zijn om les te geven. Helaas. Er bleek iets gebeurd te zijn op de R4, waardoor het al aanschuiven was tussen Wondelgem en de afrit van Eeklo. Ik heb me op een bepaald moment op de pechstrook geschoten en ben zo kunnen afslaan. Bon. En toen bleken er ter hoogte van Belzele werken op de N9, met de nodige vertraging. En toen ik, na het induffelen van mijn zoontje onder een dekentje op de zetel van oma, naar Mariakerke reed, bleek er veel verkeer een alternatieve route gezocht te hebben, en stond ik een dik kwartier aan te schuiven op de lokale steenweg. Fijn. Ik was dus niet een paar minuten te laat, maar bijna twintig. Blah. Ik had mijn portie stress al binnen dus.

Ik bleek ook niet de enige te zijn met filetrubbels: een collega had net verwittigd dat ze het ook niet ging halen, en dus had ik onverwacht een uur studie te geven. Ik hoorde de klas tweedes al kabaal maken van een verdieping lager, en heb ze even tot orde gebruld. Meer dan een wenkbrauw optrekken heb ik de rest van het uur niet meer moeten doen.

Tijdens mijn half uur middagtoezicht regende het pijpenstelen, en toen ik om half vier de twee kleintjes ging ophalen, hebben we de ganse school afgelopen op zoek naar Kobes nieuwe handschoenen. Die hij op dag twee al kwijt was, of wat had u gedacht. Enfin, we hebben ze gelukkig gevonden, en de ontbrekende handschoen van Merel ook.

Merel die, vijf minuten nadat we thuis waren en ik nét een kop koffie voor mezelf had gezet, onbedaarlijk begon te huilen. Bleek ze – nog maar eens – in haar broek geplast te hebben en dus in een plasje te staan. Ik heb haar zonder meer opgepakt, naar de badkamer gedragen, haar kleren uitgestroopt, en haar in de douche gedropt. En daarna haar zonder plichtplegingen een pamper aangedaan “want als je in je broek plast, Merel, dan ben je een baby, en baby’s dragen pampers. En eten geen koeken.” Waarop ze zich duidelijk amper nog een centimeter groot voelde, en met geen woord gekikt heeft over de koekjes van haar vieruurtje, die ik in haar plaats heb opgegeten bij mijn intussen koude koffie.

Blah.

UPDATE: intussen is het elf uur, en is Merel al voor de tweede keer huilend wakker geworden. Ik vermoed dat ik later op de avond nog lakens zal mogen verversen.