Vel

Gisteren stuurde Véronique me een berichtje: of ik niet mee ging naar een toneelvoorstelling bij De Vieze Gasten? Ik zag geen enkele reden om nee te zeggen, wel integendeel, en dus tuften we deze avond samen naar de Brugse Poort voor de voorstelling “Vel”.
Zoals de perstekst zegt:

‘Vader en dochter’ spelen ‘moeder en zoon’ op het toneel.
De zoon speelt gitaar, een soundtrack bij een film, met muzikale stiltes, met zang.

 “Het spijt me jongen, dat ik niet. Dat ik achteraf. Er zijn zoveel dingen. Die je niet. Waarover je. Die gebeuren. Je denkt: nu moet ik… Dit had ik anders. Dit had ik niet. Niet zo. Maar je hebt… En toch heb ik ook. Maar geaarzeld. Hoe moet je denken… over dingen die je niet… Ik heb nooit. Sommige dingen. Je bent niet voorbereid. Je moet.

De dokters weten wat ze zeggen.
Ze zeiden me dat het beste.
En ik knikte.”

Een moeder vertelt het verhaal van haar kind.
Een dochter speelt deze prachtige tekst van Elvis Peeters, los-vast gebaseerd op het verhaal van haar vader.

spel Anna Carlier | muziek Chris Carlier | tekst Elvis Peeters

Concreet zagen we een heel aangrijpend stuk waarin een moeder vertelt hoe haar jonge kind volledig verbrand raakt en hoe ze daarmee probeert om te gaan. En vooral: hoe de tiener die uit dat kind opgroeit, er niet mee kan omgaan.
De muziek die erbij gebracht werd door vader op gitaar, dochter op basgitaar en een drumcomputer lag me totaal niet, maar het stuk zelf kroop wel onder je, welja, vel.

Aansluitend reden Véro en ik nog naar de Burgstraat omdat daar, in de bar Mirwaar, een fijne maat van haar plaatjes draaide. Letterlijk: er staan bakken vol singeltjes op de toog en je mag zelf kiezen wat ze draaien.

Heel lang zijn we niet gebleven want de stoelen bij De Vieze Gasten zijn nu niet bepaald van die kwaliteit dat mijn rug er vrolijk van wordt, en mijn rug is sowieso niet veel waard op vrijdag na een stevige lesdag, maar we hebben zelfs zelfs eventjes staan dansen.

En meteen hebben we ook besloten dat we vaker samen op de lappen gaan, en dat we dan ook steevast een hoed gaan dragen. We gaan dan op hoedenzwier. Dik in orde!

Rein Decoodt – Terug!

Als Véronique me belt met de vraag of ik mee ga naar theater/film/tentoonstelling, dan zeg ik zo goed als nooit nee, want ik weet dat het interessant zal zijn, en dat onze smaken gelijk lopen.

Om acht uur zaten we dus samen op de tribune van Bij’ de Vieze Gasten voor een monoloog die uitverkocht was, en ik begrijp prima waarom. Ik was ook wel stevig onder de indruk.

Zoals de website vermeldt: In 2009 trekt de jonge actrice Rein Decoodt door Mexico. Vanuit het niets wordt ze overvallen door endocarditis, een boosaardige bacterie die haar lichaam en geest teistert van kop tot teen. Na een lange strijd weet ze dat ze niet meer zal worden wie ze was. Zowel fysiek als psychisch is haar ‘zijn’ getekend door onzichtbare en zichtbare littekens.

En jawel, het is Rein zelf die het stuk brengt, die op een bepaald moment haar tekst even kwijt is, maar die dat zonder meer gewoon terug oppikt. Chapeau, als je weet dat geheugenproblemen maar een van de weinige problemen zijn waarmee ze sindsdien te kampen heeft.
Ze brengt het relaas van haar ziekte en de manier om ermee om te gaan, heel eenvoudig, bijna onderkoeld, en net dàt maakt de kracht uit van dit stuk. Je zou het heel melodramatisch kunnen brengen, tranentrekkerig, maar precies dat doet ze niet, waardoor je op een gegeven moment als publiek toch gewoon met tranen in de ogen zit.

Bewondering. Dat is uiteindelijk wat overblijft na deze voorstelling. Een mateloze bewondering voor een jonge actrice en hoe ze zich, na een onnozele bacterie en de verwoestende impact daarvan op haar lijf en geest, door het leven slaat. En warempel opnieuw op de planken staat, dat ook.

Ik weet niet wanneer Rein deze monoloog nog eens brengt, maar als u hem kan zien: gewoon doen. Echt.

(zwart-witbeeld van Fred Debrock)