Bedenkingen bij Canada

Er valt wel wat te bedenken bij veertien dagen Oost-Canada, ja.

    • Het land is gigantisch. Als in: 5000 km breed, alleen al. Er waren op hetzelfde moment bosbranden in Canada, alleen was dat rond Jasper. Mensen vroegen we ons of we oké waren, maar dat was dus meer dan 4000 km van bij ons vandaag. Om even in perspectief te stellen: dan zit je vanuit Gent ergens midden in Afrika. Of zoals geocaching het stelde:
      .
      Er is dan ook ruimte met hopen en kilo’s, en heel veel huizen hebben een groot, perfect onderhouden grasveld rondom. Bizar.
      .
    • De straatborden zijn hilarisch! De Canadezen zijn zeer creatief in hun verkeersborden: wanneer er bijvoorbeeld nieuwe lijnen worden geschilderd, zie je niet alleen een bord dat er werken zijn, maar staat er ook effectief een bord van een verfborstel. Bij sommige borden moesten we ook echt nadenken over wat ze precies bedoelden. Ik geef er u hieronder enkele mee die Bart en Wolf voor mij hebben getrokken, want ik zat altijd aan het stuur.

Je zou denken: ze waarschuwen voor elanden, herten en schildpadden, maar nee hoor, dat laatste vertelt je te vertragen. Juist ja. En dan zijn er ook deze:

  • Nu we toch over dat soort dingen bezig zijn: verkeerslichten. Ze waarschuwen altijd als er onverwacht verkeerslichten aankomen met een standaard verticaal bord. Maar de meeste verkeerslichten staan er horizontaal.
    .
    Ergens is dat logischer voor de afslapijlen, maar in het begin is het echt verwarrend. En vreemd om te zien, dat ook.
    .
  • Dat er rare beesten zitten, dat was te verwachten. Het was zalig om die marmot te zien, en die specht. Maar het vreemdste waren een soort dronebeesten: ik hoorde ze het eerst in Montréal op de Mont Royal, dat grote park, en ik dacht echt dat er drones aan het overvliegen waren, of dat ze een eind verder aan het slijpschijven waren of zo. Niet dus: het is een of ander insect dat een hoog snerpend geluid maakt gedurende een seconde of tien-vijftien, effectief zoals een nijdige drone. Ambetant, yup.
    Een ander insect is een soort cicade die gigantisch ver kan vliegen: ze stijgt verticaal op tot een goeie meter, blijft dan hangen, en zakt weer. Of ze vliegt dus een meter of tien verder. Rare beesten.
    .
  • Paddenstoelen. Massa’s in alle groottes en formaten en soorten. Ik heb er echt veel gezien, zeker omdat het nog volop zomer is en dus pokkewarm.
    .
  • Water. Veel. De beelden van de verschillende watervallen hebben dat wellicht ook al duidelijk gemaakt, maar je kan echt geen tien kilometer rijden zonder over een riviertje of rivier te rijden. Er zijn – niet langs de Saint-Lawrence, maar eerder in het binnenland – ongelofelijk veel meren, ook in alle formaten. Er zijn van die kleintjes die je bijna een vijver zou kunnen noemen, en dan zijn er zoals het Lac Saint-Jean, dat een derde van Oost-Vlaanderen beslaat. Een lake house is dan ook geen uitzondering, maar zie je heel vaak. En dan ook vaak watervliegtuigen, want dat is de snelste manier om ergens te komen, en met al dat water heb je geen startbaan nodig.
    .
  • Nog zoiets waarvan er meer dan overvloed is: bomen. Miljoenen. Wat zeg ik? Miljarden, wellicht. De meeste huizen zijn dan ook in hout gebouwd, en dat snap ik volledig. Zover je kan kijken – zodra je buiten de stad bent – staan er bomen. Alle soorten, en ook loof- en naaldbomen door elkaar.
    .
  • Wat je dan opvallend niét veel ziet, zijn fietsers. Ja, je hebt de occasionele held die zich met pak en zak doorheen de heuvels en bergen worstelt, vaak met meer dan 10% helling. Strijders, echt waar. Maar in de steden zie je amper fietsers: niet in Montréal of Quebec, maar ook niet in de kleinere stadjes. Af en toe een enkel exemplaar…
    .
  • Wat je ook niet ziet, is vee. Als in: geen enkele koe gezien op die veertien dagen, en we zijn nochtans mastodonten van boerderijen gepasseerd met hectàren aan graan en mais en zo. En ja, met grote veestallen, maar alle beesten zelf stonden binnen. Misschien door de grote warmte, maar dat lijkt me niet, want je zag ook geen omheinde weiden. Vreemd.
  • Over vreemde dingen gesproken: de centrale stofzuiger. Ja, ik had dat al gezien in Amerikaanse films en reeksen, maar in de chalet hadden we dus zelf zo eentje. Je haalt een gigantische slang uit de berging, plugt die in in een gat in de muur, en begint te stofzuigen. In de berging hangt een groot ding dat de motor en de opvangzak voorstelt.
    .
  • Nog vreemder is de melk in zakken. Jawel, zakken. We hebben er onderweg naar de Pourvoirie, waar we in de chalet zelf gingen koken en eten, gekocht: vier plastiekzakken van elk een liter, samen in één grote zak. In de chalet stond dan een speciale kan waarin zo’n zak perfect past: dat had Kobe al op voorhand gegoogled. Erg praktisch is dat niet, het vraagt wat gewoonte, maar uiteindelijk is dat per liter melk enkel nog een zakje afval en geen ganse brik. Allez, denk ik dan.

    geen pakken maar zakken (melk) · albumelement
    .

  • Minder vreemd op zich, maar wel in de goed geöliede samenleving zoals Canada zich presenteert: daklozen. In Montréal zagen we overal tentjes staan in de parken, lagen er slaapzakken en kartons in portiekjes, zagen we bedelaars. Had ik eerlijk gezegd niet verwacht.
    .
  • Nog even terug naar het verkeer: de auto’s. Alles is hier groot, en dus ook de auto’s. Je ziet massa’s van die gigantische trucks zoals je die als kind ook tekent, en daarnaast van die pickups waarvan je je afvraagt hoe ze die in hemelsnaam in de stad geparkeerd krijgen. Want ja, ook in de steden zie je die heel vaak. Daarnaast ook veel patserwagens: meer Porsches en dergelijke dan bij ons.


    Ook: quads. Dat blijkt daar een heel normaal vervoermiddel te zijn en je ziet ze overal: mensen gaan er gewoon mee naar de winkel. Ik vermoed dat ze ze zien als sneeuwbestendige motors.


    Aan de andere kant zijn er ook overal waarschuwingsborden voor sneeuwscooters, dus ook die zal je hier in de winter vermoedelijk overal zien.
    .

  • Zowat alles is hier groot: koffie krijg je dus in een soepkom, de porties zijn enorm, de auto’s overdreven groot, maar er is ruimte. Heel. Veel. Ruimte. En ja, als je vanuit België komt, valt dat wel op, ja. Maar het zit ook in kleinere dingen: literflessen water kan je eigenlijk alleen per stuk of per 24 kopen. Zakken chips bestaan in buitenmaatse formaten, met de gemiddeld aangeboden brownie heb ik genoeg voor een hele dag, dat soort dingen.

Ik ben zeker dat ik nog een aantal dingen mis, en die zal ik eventueel later nog toevoegen. Maar het is een machtig land, geloof me. Héérlijk.

Bedenkingen bij Berlijn

  • Graffiti is alomtegenwoordig, maar de bussen en trams zijn perfect geel en proper. Bizar.
  • Er zijn geen zebrapaden. Oversteekplaatsen wel, maar enkel aangeduid via een kleine stippellijn links en rechts en dus zeker niet van ver zichtbaar. Ik erger er mij blauw aan, je ziet zeker in het donker amper waar je moet lope.
    EDIT: er zijn wel zebrapaden, maar enkel waar er geen lichten zijn. Je moet dus al goed zoeken.
  • Broodsnijmachines in het warenhuis. Oh. My. God. Maar echt. Dat zijn barbaarse bloeddorstige zaagbladen die spontaan doen denken aan Indiana Jones. Je legt dat brood erin, en dan komt er eerst een paar klauwen uw brood genadeloos vaststekken, en dan komt een zaagblad aan een hels tempo sneetje per sneetje afsnijden. Guillotinegewijs. Afspelen mét geluid.

  • Daklozen. Veel, en vaak met een tentje en gans hun hebben en houden op een vaste stek onder een brug.
  • Voor het eerst ook een vluchtelingenkamp gezien: Oekraïners in containers op Tempelhof. Brr. Wij zijn gelukkige mensen.
  • Zoals Bart het verwoordt: Berlijn is een zwaar getraumatiseerde stad. De meeste steden hebben een min of meer continu verloop, zoals bv. Londen: natuurlijk hebben de oorlogen een impact gehad, maar het leven ging verder. In Berlijn zijn er twee enorme breekpunten: de tweede wereldoorlog en de Berlijnse Muur. Zoals een van de gidsen zei: “Het is wat kort door de bocht, maar algemeen kan je zeggen dat na de tweede wereldoorlog een kwart van Berlijn volledig was verwoest, een kwart zwaar beschadigd en eigenlijk onbewoonbaar, een kwart gehavend maar doenbaar, en een kwart nog normaal bewoonbaar”. Dat doet wat met een stad: je moet volledig opnieuw beginnen, om van de menselijke en emotionele schade nog niet te spreken, en het verwerken van de nazigruwel. En dan was er de Stasi – zie vorige posts – en de Berlijnse Muur en het enorme litteken dat dat met zich heeft meegebracht, zowel fysiek in de stad als mentaal. De Berlijners leven ofwel in dat verleden dat alomtegenwoordig is, ofwel willen ze er resoluut mee breken en leven ze in het nu.
  • Stickers. Quasi elke verkeerspaal is volgeplakt met de meest waanzinnige stickers. Geen idee vanwaar de fascinatie.
  • Berlijn is groen. Volgens iemand waarmee we gesproken hebben, zou 40% van Berlijn bestaan uit groen of water. Of groen water. Wellicht zijn daar de privétuinen ook in gerekend, maar dan nog: er zijn echt veel parken en parkjes, en er is natuurlijk ook Tiergarten, het lokale Central Parc.
  • Berlijn is ook groot. Maar echt groot. Wij hebben verschillende keren een kleine tien kilometer in een bepaalde richting gefietst, en dan zit je nog steeds in een volgebouwd gebied. Toegegeven, je komt dan in wat vroeger voorsteden moeten zijn geweest, of industriegebied, maar wat intussen naadloos is opgegaan in de urbanisatie. Ik denk dat Berlijn zo’n 20 km in doorsnee is. Bij mooi weer zijn (elektrische) fietsen ideaal, en anders is er de prima metro.
  • Berlijn is (nog) geen echte fietsstad, maar er zijn merkelijk meer fietsers dan in veel andere steden. Het is natuurlijk geen Amsterdam of Kopenhagen, maar de fietsinfrastructuur is duidelijk in opkomst, een beetje zoals hier in Gent of in Antwerpen.
  • De verkeerslichten duren lang. LANG. Je kan makkelijk twee volle minuten staan wachten tot je als fietser kan oversteken, vooraleer dus de auto’s in alle richtingen hebben kunnen rijden en afslaan. Meh.
  • Ze houden hier ook nog wel van een fijn kasseibaantje. En net zoals hier in Gent vinden ze blijkbaar niet altijd de juiste mensen om die te onderhouden. Man, hebben wij gebobbeld af en toe!
  • Net zoals in elke grootstad ga je ook hier niet omkomen van de honger, verre van: om de paar stappen – zolang je min of meer in het centrum blijft – val je over een restaurant. Echte ketens hebben we nochtans niet veel gezien, zoals bv. de alomtegenwoordige Starbucks in New York of de Pain Quotidien in Parijs.
  • Heel veel binnenhofjes en binnenpleintjes. Sommige daarvan zijn openbaar, zoals de Hackesche Hofe, andere zijn wellicht privé, maar je ziet wel vaak door openstaande poorten of doorgangen een hoop groen.

Gaan we nog terug? Goh, er zijn nog zo veel andere boeiende steden te bezoeken en die krijgen de voorkeur, maar anders kwamen we wellicht nog wel terug: we hebben nog een massa dingen niet kunnen doen. Maar een volgende keer wordt het wellicht geen slaaptrein meer.

Bedenkingen bij de vakantie in Sorrento

* Het is onvoorstelbaar hoeveel afval zo’n groot hotel moet produceren… Twee keer per dag worden onze vuilbakjes geleegd met een vers plastiekzakje, twee keer per dag krijgen we verse handdoeken – hoewel we ze netjes ophangen en dus volgens de kaartjes geen verse zouden moeten krijgen – die telkens weer in plastiek zijn verpakt, en dan is er al het verpakkingsmateriaal voor individuele porties en zeepjes en zo… Ik voelde me daar eigenlijk niet zo goed bij.

* Italianen zijn maf op de weg, maar dat is niks nieuws. Ze steken voorbij op de meest onmogelijke plaatsen, parkeren op de meest onmogelijke plaatsen en verkeersborden en rode lichten zijn louter indicatief. Maar wat me wel opviel, is dat ze zich op bijvoorbeeld de autostrade wel telkens aan de snelheid hielden, een uitzondering niet te na gesproken. Veel meer dan hier in België. En nee, er stonden geen flitsers en er was geen trajectcontrole. Op plaatsen waar je 100 mag, reden velen zelfs maar 90.

* De wegen zijn er in slechtere staat dan bij ons, behalve dan de tunnels, en de bochten zijn niet te tellen. Ik vond de geschatte reistijd van 50 minuten voor de 23 kilometer naar Pompeii behoorlijk maf, maar die blijkt te kloppen. Tsja…

* De Vesuvius is echt wel gigantisch dominant over de Baai van Napels. Ja, er liggen andere heuvels en bergen, maar niet op die manier. Je kan niet anders dan onder de indruk zijn.

* Sorrento en Positano en Amalfi en zo zijn echte toeristenvallen. Nu, wij hebben geen recht van spreken, we waren er ook toerist, maar het was veel erger dan in pakweg Rhodos of Parijs of eigenlijk om het even waar ik het al gezien heb. Ugh.

* Het kan de periode van het jaar geweest zijn, maar het was er eigenlijk, naast warm, vooral ook vochtig. Mijn haar begon telkens spontaan te krullen. En ja, het had al sinds april niet meer geregend, maar net toen wij er waren, heeft het drie dagen toch wel behoorlijk gestormd. Gelukkig enkel in de avond, maar toch…

* Italië is arm. En vuil. We zijn een paar keer door dorpjes gereden waarbij ik soms mijn ogen uitkeek. En wanneer je in Napels afwijkt van de geijkte toeristenpaden, zie je ook wel wat. Op een bepaald moment passeerden we een huis dat precies op instorten stond, wij dachten dat het verlaten was, door het open raam zagen we echt stof en vuiligheid, en toen bleek er een vrouw te zitten… Het ligt er ook echt overal vuil: vuilbakken zijn voor toeristen, in elke berm liggen er flesjes en plastiekzakken en, tsja, afval.

* Mozzarella en tomaten mogen dan super lekker zijn, na negen dagen vrijwel niks anders gegeten te hebben, heb je er genoeg van. Blijkbaar is dit wat toeristen willen, want je ziet de Caprese echt overal in alle vormen, en soms niet meer dan dat.

* We hebben er zo goed als geen dieren gezien. Ja, veel katten, de occasionele hond, en dat was het zo een beetje. Muggen ook, en hagedissen, maar meer dan dat? Nope. Geen koe, geen geit, geen paard, zelfs geen ezel. Ik vond dat vreemd…

* Naar Pompeii moet je gaan op een dag dat ze spreken van regen: het was er eigenlijk absoluut niet druk. Fijn fijn fijn!

* Een king size bed, ik zou dat wel gewoon kunnen worden, ja.

* Sorrento is de hoofdstad van de limoncello, en ik denk niet dat er iets bestaat dat ze daar niet in citroenvorm hebben of bedrukt met citroenen. Sommige winkeltjes waren énkel aan de citroen gewijd.

* Italiaans ijs is écht wel lekker, maar soms een beetje te overweldigend van smaak. De aardbei bv. was echt in your face, voor mij mag het wat romiger. De gekste smaken ook, trouwens.

Cogitationes…

  • Zegt een collega tegen me: “Wat gij zelf ook gedaan of bereikt hebt in uw leven, of net niet: uw kinderen zijn in elk geval de max!”
    Ik denk dat ik een halve meter groeide ^^
  • Ik verklaar leerlingen bij deze helemaal weird. Krijg ik ’s nachts om half één een mailtje van een leerling uit een andere klas – dus geen Latijn: “Mevrouw, door een van uw leerlingen heb ik zeer veel interesse gekregen in uw cursus retoriek, vooral het theoretische gedeelte dan. Is het mogelijk dat online te krijgen?”

Doorgestuurd, uiteraard. Maar hoe maf is dat zeg?

  • Uzelf wakker niezen midden in de nacht, en daar zodanig van verschieten dat ge u mega verslikt waardoor ge zelfs moet opstaan om het onder controle krijgen, ik kan dat. Yup. 
  • 52 corona-overlijdens per dag. Zegt Bart: “Zot he. Twee van uw klassen per dag die sterven aan dat virus.”
Slik.
Perspectief.

  • Avondklok in Frankrijk. Maar, beste ouders van tieners en pubers, wat als we hier nu eens voor onze pubers een ochtendklok zouden invoeren? Zou dat voor hen eigenlijk verschil uitmaken? Of zouden ze dat überhaupt erg vinden?

Coronagedachten

Ik heb het gevoel dat er deze weken nog wel meer coronaposts zullen volgen. Tsja.

* Geniaal: de blokfluitleerkracht vraagt om de stukjes te oefenen en op zondag een filmpje te maken en door te sturen, zodat ze feedback kan geven. Zalig, toch?

* Uitspraak van Merel: “Zeg mama, ik wil gerust taken en zo maken in de quarantantie, maar niet in de vakantie hoor!

* Toch maar afgesproken met ons vader van 78 dat hij NIET naar ons komt eten, zoals normaal gezien elke zondag. Met de kinderen in huis en ik die met zo veel mensen in contact kom, leek het ons niet meteen het beste idee, nee. Het zullen eenzame weken worden voor hem, maar toch maar beter geen risico lopen. Misschien lukt het wel om eens te skypen of zo.

* We gaan elke dag een lijstje opstellen met taken: dan hebben de kinderen houvast wat ze nog moeten doen, maar mogen ze zelf hun dag indelen. Schermbeperking is opgeheven: zolang ze hun taken maar doen, is het oké.

* Ik heb de indruk dat tegen het einde van de quarantantie ons huis gewoon opgeruimd gaat zijn. Dik in orde!

Bedenkingen over Djerba

* Het land is vuil. Als in: afval overal. Echt. Plastiek flessen, zakjes, autobanden, stukken glas, tegeltjes, en echt overal. Je wil over het strand wandelen? Doe maar sandalen of slippers aan, of je bezeert je voeten. Foto’s nemen is echt moeilijk als je er geen afval op wil hebben. De mensen zijn echt achteloos, ik heb mensen vuil uit hun auto zien gooien.

* Auto’s zijn overal. En brommertjes. Om ter luidst en om ter vervuilendst. Het was het eerste wat we opmerkten toen we van de luchthaven kwamen: de stank van diesel in de lucht. Moest je daar van die luchtkwaliteitsmeters zetten, je weet niet wat je ziet. Blijkbaar bestaat er een technische controle, maar die is zo corrupt als wat, wist iemand me te vertellen. Als je maar genoeg betaalt, ben je erdoor. En die brommertjes rijden ook echt overal, bij voorkeur in het donker zonder lichten en zonder te kijken. Levensgevaarlijk!
Het is trouwens ook niet zo verwonderlijk dat iedereen met de auto rijdt: voor een halve tank diesel betaalde ik 40 dinar, zijnde 12 euro. Serieus, 12 euro!!

* Eten is vrijwel enkel de lokale keuken. Uiteraard zijn er toeristendingen, maar eigenlijk ook vrij weinig: de meeste hotels zijn all-in, en dat merk je. Dus is er couscous en lamsvlees. En lamsvlees met couscous. Lekker, daar niet van, maar een beetje eentonig.

* Ongeveer de helft van de vrouwen draagt een hoofddoek, lang niet iedereen. Heel af en toe hebben we ook een burqa gezien, maar da’s per hoge uitzondering. De gewone hoofddoek is wel een normaal straatbeeld, maar ze gaan je zeker niet anders bekijken omdat je er geen draagt.

* Winkelprijzen voor kleren en eten zijn zowat hetzelfde als hier, toch in de winkels die wij gezien hebben. En de kleren zijn ook zowat hetzelfde als hier. Veel petjes, veel trainingsbroeken, dat wel. En af en toe een djellaba, dat ook.

* Eten in een restaurant is spotgoedkoop. We betaalden gemiddeld 25 euro voor ons zesjes, toch voor een gewone dagschotel of een pizza of zo.

* Het hele eiland is tweetalig: Arabisch en Frans. Alle winkels zijn tweetalig, de verkeersborden, de uitleg. Hier en daar is het eentalig Arabisch, maar da’s niet vaak. Zelfs de scholen hebben ook een Franstalig opschrift, en iedereen leert het blijkbaar van jongsaf.

* De koffie valt er niet te zuipen. Percolatorkoffie van een dag oud? Moet kunnen. Gruis in je koffie? Standaard. In de riadh kon je altijd koffie krijgen, hadden ze gezegd. Ja hoor, als je het niet erg vindt om de koffie van ’s morgens op te warmen in de microgolf. Ugh.

* Grappig: het is 22° en mensen lopen er met een dikke wintervest. Want ha ja, het is februari, toch? En ik daar dan tussen in een topje… Maar als het er in de zomer vlotjes 40° wordt, dan snap ik dat wel.

* Merel had veel bekijks met haar lange blonde haar en haar felblauwe ogen, maar dat zijn we intussen wel een beetje gewoon. En nu Arwen daar nog bij…

* ik denk niet dat ik er “normale” bomen gezien heb, en daarmee bedoel ik loofbomen. Palmen met hopen en kilo’s, en naaldbomen, dat ook, en olijfbomen. En het valt niet eens op, pas achteraf denk ik daar nu aan.

Omen XI Witfort: de bedenkingen

Dit was wat ik na het weekend neerschreef op de Facebookpagina van het evenement:

Geloof me, niks zo goed om uit de Omenbuzz te geraken dan u in gala te moeten opkleden. En dan kleedt ge u weer om, opent ge uwe FB, en komt die buzz keihard terug.
Ik heb me gi-gan-tisch geamuseerd.
– Dank u, spelleiding, om me de kans te geven dit fantastisch personage te mogen neerzetten. Het voelt veel meer aan als een speler dan een figurant, zij het dan eentje met doelen die voor mij bepaald worden, maar verder zelf ook geen flauw idee van wat er staat te gebeuren. Héérlijk.
– Uiteraard een dikke knuffel voor mijn Korda crew. Serieus gasten, gulder mist allemaal een paar vijzen. Een audiëntietent? Voor Olga, ingericht en al? Bende zotten. Het was fantastisch om met jullie te mogen spelen, en ik hoop dat Olga jullie niet al te veel heeft doen afzien. Ik voel me zo ongelofelijk welkom, bedankt. Echt.
– Glashtyn. Dat er bij jullie een vijs los zit, dat wist ik al lang. Commodore, bedankt voor de brutale eerlijkheid, de Golyndische visie, om me nog meer te doen twijfelen. Voor het vertrouwen rond de kinderen, voor het bezorgen van een trauma. En voor de tranen met die laatste opmerking. Klootzak
– Isabella, voor die maffe bevalling. Gij gestoord wijf gij ^^
– Eph, voor de intensiteit. Om Eph te zijn.
– Roys, voor het fijne rollenspel.
– Kentigern, om zo fantastisch mee te spelen, ook al waren we u nogal aan het ambeteren.
– Prins Harald, voor de verstandhouding en de gesprekken. Eindelijk een prins die me ligt.
– Dames, voor het fruitbuffet. Ik kan al niet wachten op de Westerlandse boomgaarden.
– iedereen die aan mijn vuur is komen zitten. Het was er druk, maar het was er gezellig en divers. Ook al werden de aanzetten tot feestjes keer op keer brutaal verstoord.
– een speciale vermelding voor mijn ridder Olaf. Ge weet wel waarom, Wim. Hartjes.
– al de rest die ik vergeten ben, want dat is altijd opnieuw zo.

Ik had een superweekend, ik ben helemaal opgeladen voor de komende examens. Merci allemaal.