Wolfs perceptie

Eerder deze week vond ik bij het opruimen een stukje hard papier:

IMG_5339

Ik trok mijn wenkbrauwen op, en vroeg aan Wolf wat het precies was. Blijkbaar hadden ze met het CLB een spel gespeeld – hij zit in een moeilijke klas met nogal wat onruststokers, en dus proberen ze hen als groep wat beter te doen overeenkomen – waarin er meer dan honderd kaartjes met eigenschappen in het midden gelegd werden. Ze moesten elk om beurt elkaar typeren en kijken hoe ze zelf werden gepercipieerd, en dit zijn de kaartjes die zijn groepsgenoten voor hem uit die enorme massa gehaald hadden.

Ik denk dat er de rest van de middag een glimlach op mijn gezicht te zien was. Veel trotser dan dat word ik niet. Ik heb hem tegen mijne gilet getrokken, en een knuffel gegeven. Mijn Wolf, jawel.

Peer mediation

Deze morgen heb ik Wolf om kwart voor negen op school afgezet. Jawel, midden in het hemelvaartweekend. Samen met een aantal andere vijfdejaars en een paar leerkrachten blijft hij er de hele dag, tot morgenmiddag zelfs. Dus ja, hij heeft een slaapmatje en een slaapzak mee ^^

Op Mariavreugde doen ze namelijk aan een schitterend initiatief: peer mediation. Een vijftiental (schat ik) vijfdes wordt opgeleid om in het zesde jaar aan conflictbemiddeling te doen tussen schoolgenootjes. Niet tussen leeftijdsgenoten, dat is maar logisch. Maar als kinderen dus in ruzie slaan en er zelf niet uit geraken, mogen ze altijd naar een van de mediatoren uit het zesde studiejaar stappen, en die gaat dan met hen samenzitten om alles uit te praten. In de meeste gevallen lukt dat prima, is een conflict snel opgelost, en hoeven de juffen of meesters zich er niet in te mengen. Want blijkbaar is er voor veel kinderen toch nog een soort barrière om er de leerkracht in te betrekken, omdat het dan aanvoelt als klikken.

De bemiddelaars mogen zich niet zelf opgeven, ze moeten verkozen worden door hun klasgenootjes, en dan mogen ze beslissen of ze dat al dan niet zien zitten. Wolf werd blijkbaar unaniem verkozen, en ik denk inderdaad ook wel dat hij daar een goeie voor zal zijn. Maar het is opvallend dat een ganse reeks van zijn vriendjes ook verkozen zijn. In elk geval heeft hij nu anderhalve dag cursus, en wordt het heel ernstig opgevat allemaal.

Om eerlijk te zijn: ik vind het prachtig. Echt waar.

Een zalig moeder-zoondagje

De ochtend begon vrij routineus, maar tegen half elf zat Wolf al te popelen in rugbykleren, en zat ik sandwichkes te smeren. Ha ja, want we moesten om kwart na twaalf ongeveer in Bosvoorde staan, voor een rugby Sevens toernooi. Sevens is een aparte vorm van rugby, een pak intenser qua lopen, en licht andere regels. En ja, zeven man in plaats van vijftien op een plein (al staan ze bij de U12 ook nog niet met 15), en het hele plein, in plaats van een half, zoals ze gewoon zijn. Ze hadden dit ook nog nooit gespeeld, enkel een klein beetje geoefend in de aanloop naar dit toernooi, en dat zullen ze geweten hebben: ze werden genadeloos afgedroogd in elke wedstrijd. Cruciaal in dit soort rugby zijn de passes, en als ze die te weinig of onnauwkeurig geven, tsja…

Maar Wolf en ik togen dus goed gezind naar Brussel, aten sandwichkes in de auto, kletsten honderduit, en zochten ons te pletter naar het stadion. Tsja, als je niet Drielindenstadion opschrijft, maar Drielindenlaan, die daar effectief in dezelfde wijk ligt, kan je lang zoeken natuurlijk. Enfin, een korte opwarming, en meteen het plein op. Om dus zwaar af te zien: hij was kapot!

 

Ik moet wel toegeven: als je het vindt, is het een prachtige sportlocatie! Het ene veld is een prachtig kunstveld, het andere is een grasveld met een oude tribune rond, en met zowaar een springkasteel in de vorm van rugbygoalen! Komt dat tegen!

Helaas moesten we wel anderhalf uur wachten tussen de matchen, en toen we om half vier – het uur dat ons doorgegeven was als einduur was vier uur – te horen kregen dat we nog om twintig over vijf gingen moeten spelen voor de laatste plaats, gaven we forfait. Persoonlijk vonden Wolf en ik dat niet jammer, want we hadden nog andere plannen, en hoe!

Wolf kleedde zich om in de auto, en we tuften voor bij een rond punt met een slinger van Foucault – bij nader inzien een kunstwerk, maar toch – naar Elsene, naar het Museum voor Natuurwetenschappen, beter gekend als het dinomuseum. Parking vinden bleek een ware uitdaging, die toch meer dan twintig minuten in beslag nam. Ten langen leste verzeilden we toch nog in het museum, voor de tijdelijke tentoonstelling “Hersenkronkels“, over de werking van het brein, neuronen, en illusies. De tentoonstelling is 10+, perfect dus om met Wolf naartoe te komen, want met de kleintjes erbij moet ik het niet doen deze zomer.
Alleen vond ik het jammer dat de tentoonstelling een beetje ‘uitgewoond’ is intussen. Er liepen vier suppoosten rond, en toch werkten twee van de vier breinscanners niet, was het krijt op bij een van de illusies – op aanvraag diepten ze nog een half schilfertje op – bleken de batterijen van de weegschaal bij een andere illusie leeg te zijn, werkte amper de helft van de tablets bij de breinkrakers, en waren hier en daar de pancartes niet meer volledig leesbaar. Gemiste kans, al vond Wolf het nog steeds bijzonder interessant, en was het eigenlijk best wel leuk.

We hadden geen tijd meer om nog door de rest van het museum te lopen, maar bleven wel nog even hangen in de mineralenzaal. Dit moet Kobe echt zien! Ik heb een paar fotootjes voor hem genomen, maar we komen deze zomer zeker nog eens terug.

 

Daarna liepen we op algemeen aanraden gewoon de straat uit, naar het Jourdanplein, waar een hoop restaurantjes en cafeetjes zijn, en vooral ook de beste frieten van Brussel worden verkocht. Drie verkooppunten van dezelfde uitbater, met telkens ongeveer dertig wachtenden: het moet nog waar zijn ook.
In het passeren door een stukje autovrije straat verzeilden we plots nog in een kunstenevenement, iets met poëzie en performance, maar wel eentalig Frans 🙁

Frieten waren nu niet bepaald waar we onze zinnen hadden op gezet, dus zocht ik even op in Foursquare wat er op wandelafstand werd aangeraden qua restaurantjes. Als we niks vonden, konden we nog altijd met de auto naar de aangeraden Griek in Elsene, maar nu we eindelijk parkeerplaats gevonden hadden, leek het me de beste optie gewoon te blijven staan. Mijn oog viel op een kleine pizzeria een kilometer verderop, en ik zag Wolfs ogen beginnen blinken bij de suggestie van pizza. Wij dus naar Pizza Liloo: klein (34 couverts), bijzonder gezellig, met hout en ruwe baksteen, en loungy jazz op de achtergrond. En niet te verwaarlozen: een prachtige houtoven in het volle zicht. We hebben het ons niet beklaagd: de pizza was heerlijk, en ik snap dat mensen dit een van de top vijf pizzarestaurantjes van Brussel noemen.

We eindigden met een zoutecaramelijsje uit een Italiaanse gelateria op Jourdan, en besloten dat het goed was.

Mijn zoon en ik, we moeten dat vaker doen. Alleen moeten we dan ergens een behang zien te vinden waarachter we de andere twee kunnen plakken :-p

Frankfurt

Ik ben daarnet Wolf gaan ophalen aan de Blaarmeersen, na een weekendje Frankfurt. Hij zag er moe, ietwat vuil, en vooral ook bruin uit. Blijkbaar was het de max geweest: de eerste avond hadden ze nog een klein beetje liggen kletsen, de tweede avond lagen ze allemaal om acht uur in hun slaapzak en was het quasi meteen stil, zo doodop waren ze allemaal. Enfin, dat zegt Wolf toch.

De zaterdag was nochtans wat ontmoedigend: al hun matchen hadden ze verloren, tegen willekeurige tegenstanders. Op basis van die cijfers werden ze zondag in een poule ingedeeld, en daar hebben ze dan gewoon alles gewonnen. Tsja…

De rit met Frans en Rita was goed meegevallen, hij was dolblij dat hij op die manier mee kon. Hij had wel duust ajuinen moeten helpen planten in Limburg, zo blijkt.

In elk geval had ik een intens tevreden kind terug, met een paar blauwe plekken en wat stijve spieren, en zonder stem. Rugby, ’t blijft toch iets aparts…

Verjaardagsfeestje voor Wolf

Tegenwoordig is het blijkbaar moeilijk om vier elfjarige jongens samen te krijgen voor een feestje, zeg!

Maar bon, een maand na datum stonden hier toch Wolfs drie beste vrienden over de vloer, met fijne cadeautjes.

Ze crossten hier wat rond, deden wat onnozel in de tuin, en tegen half vier zetten we aan naar het zwembad van de Rozenbroeken. Was me dat de vorige keer nog sterk tegengevallen, dan was het deze keer echt wel een fijne namiddag. Het was er niet al te druk, en Bart was mee, dus gooide ik me ook af en toe mee in de wildwaterbaan, dobberde ik mee in het hete water, en amuseerde me eigenlijk meer dan behoorlijk. Ook de jongens vonden het fantastisch! En Merel, die vond het al helemaal super, zo in de sterke armen van papa.

We kwamen terug, aten croques monsieurs, ik maakte verse ijscrème, en de jongens kropen met hun knuffels en hun pyjama’s allemaal samen in Wolfs grote bed. Ha ja, want ik had de projector zodanig opgesteld dat ze de film Gladiator konden bekijken plat op hun rug, want geprojecteerd op het plafond. Ze vonden het fantastisch!

Halverwege kwam er dus een ijspauze, en blijkbaar werd er daarna nogal wat gewriemeld en onnozel gedaan, want Wolf vond het niet meer leuk. Een kleine interventie later was alles gelukkig weer koek en ei.

Rond kwart voor elf duwden ze per ongeluk de verdeelstekker uit, en kwamen ze in een halve paniek melden dat alle “elektriek” was uitgevallen. Maar het leek me wel het ideale moment om er effectief een eind aan te breien voor de avond, met de belofte dat ze ’s morgens, na de versgebakken koffiekoeken, verder mochten kijken.

In elk geval was het, dixit Wolf, een megawijs feestje. En meer moet dat voor een elfjarige niet zijn, toch?