Taxi mama

Taxi mama draaide vandaag weer op volle toeren.

Om zeven uur rolde ik mijn bed uit, voor een snelle douche, ontbijt, en tegen kwart over acht stond Kobe netjes aan het rugbyclubhuis. Heel even was er nog twijfel of het rugbytoernooi wel zou doorgaan, maar het sneeuwde nauwelijks, en de grond was eigenlijk niet bevroren. Ottignies nam de telefoon niet op, en dus werd er aangezet richting match. Ik kan wel rijden maar ik kan niet zo lang rechtstaan, dus ik keerde weer naar huis voor een welverdiende koffie en meteen ook het legen en opnieuw vullen van de vaatwas en het uitkuisen van de bestekschuif. En dat allemaal voor negen uur, soms word ik bang van mezelf :-p

Tegen elf uur bracht ik Wolf naar zijn les in de Poel, en dronk ik zelf op ’t gemak een latte in de Labath. Heerlijk gewoon: je komt binnen, krijgt een grote zwaai als begroeting, de latte die ik daarna voor mijn neus krijg, is van de juiste bonen en gloeiend heet – heter dan ze eigenlijk zelf willen want de melk verbrandt volgens hen – en mijn telefoon gaat er automatisch op de wifi. Da’s altijd een beetje thuiskomen, ginder.

Na Wolfs warme chocomelk reden we nog even tot aan de Coupure voor het herstellen van een verdwenen geocache, en kregen daarna eten voorgeschoteld door mijn allerliefste. Quasi onmiddellijk daarna zette ik opnieuw aan naar de rugby, want Kobe ging terug gaan zijn van de match. Alleen hadden ze blijkbaar file rond Brussel, en moest ik een kwartiertje wachten. Geen probleem, ik zat lekker warm binnen, maar ik was mijn gsm thuis vergeten en had dus het smsje met de fileboodschap niet gezien. Tsja…

Enfin, naar huis dus, eventjes liggen, dan nog naar de Aveve om koeken, en dan reed ik tegen zes uur met Kobe naar Sleidinge, want die had daar een concert met de muziekacademie. Het was misschien wel serieus koud, maar het was nog lang niet donker, en dus wilde ik nog snel twee caches in de buurt zoeken. De eerste was eentje waar we een hele tijd geleden al eens samen hadden naar gezocht, maar toen niet gevonden. Dat snapte ik deze keer niet, want zodra ik op de locatie afstapte, zag ik hem hangen. De wind was ijs- en ijskoud, en mijn vingers waren binnen de kortste keren bevroren. Man, ik herinnerde me absoluut niet meer dat ontdooiende vingers zó ongelofelijk veel pijn deden. Serieus zeg.

Enfin, nog wat verderop kon ik via een paadje tot achter de spoorlijn in Sleidinge geraken, in een prachtig landschap.

Tegen kwart voor zeven was ik weer thuis om een beetje op te warmen, maar tegen kwart na acht stond taxi mama alweer in Sleidinge om de zanger opnieuw op te halen.

En toen was het welletjes met al dat rondrijden. Bleh.

Rapport

Ondanks alle perikelen, pijnproblemen en concentratiestoornissen die erbij komen, kwam Wolf vandaag naar huis met toch wel een knap rapport.

Zijn laagste cijfer is één 7.5, dan drie keer 8, drie keer 8.5, twee negens en zelfs drie keer 9.5.

Ik was behoorlijk verschoten van dat rapport, maar dan in de positieve zin. Echt.

Naar mijn bescheiden mening zit er veel van de koppigheid van zowel de De Waelekes als de Rombautjes in mijn oudste zoon, ja. Hij weigert namelijk op te geven, en ik vind dat een positieve eigenschap. Ik ben trots op mijn zoon, en dat mag ook gezegd worden.

Blah…

Ik moet het de mensen van het onthaal en de opnamedienst van het Zeepreventorium nageven: ze zijn daar ongelofelijk vriendelijk, geduldig en meelevend. Chapeau.

Ik heb de afgelopen dagen namelijk nogal wat met hen aan telefoon gehangen. Toen twee weken geleden dr. Van der Looven dinsdagavond besliste om naar het Zeepreventorium door te verwijzen, kregen we prompt op woensdagvoormiddag al een telefoon, werden de papieren doorgemaild, en hadden ze alles al meteen per post opgestuurd ook. Ik vulde alles in, stuurde terug, en wist dat het nu wachten was op de papieren van het UZ. Zodra ze alles binnen hadden, zouden ze me contacteren voor een intake gesprek: een rondleiding en uitleg over het concept door een maatschappelijk werker, en een gesprek met de dokter ginder, om te kijken of Wolf ook echt iets voor hen is. Daar ben ik redelijk gerust in, maar bon.

Ik belde de vrijdag nog even om te luisteren hoe ver ze zaten, of ze mijn papieren deftig hadden gekregen, en of ze al iets wisten van de dokter. Die had nog niks doorgestuurd, maar dat kwam wel. Op dinsdag, een week na de consultatie, was er nog steeds niks. Ik belde even naar het UZ om te vragen of zij van iets wisten, en was daar bijna mijn neus kwijt. De secretaresse snauwde me toe dat ze normaal gezien met vier waren, maar dat er drie ziek waren, en dat ze maar één paar handen had, en dat het dus ongelofelijk druk was. Ik verzekerde haar dat ik haar nergens van beschuldigde, maar dat ik gewoon wilde weten waar het strop zat: dat de ene niet zat te wachten op papieren van de ander, terwijl die dan dacht dat alles in orde was, dat soort dingen. Enfin, blijkbaar had Van der Looven pas de avond voordien het verslag in orde gezet, en konden ze dat nu pas doorsturen, maar dit ging zeker snel gebeuren. Allez hup.

Op donderdag belde ik nog eens naar het Zeepreventorium, want ik had nog steeds niks gehoord. Blijkbaar hadden ze inderdaad op dinsdag het verslag gekregen, maar waren ze nog steeds op een bepaald papier aan het wachten, de achterkant van mijn papieren die door de dokter moeten ingevuld worden. Toen de dame voorstelde dat ik nog eens contact zou opnemen met het UZ, maar ik vertelde dat ik bang was deze keer helemaal mijn neus kwijt te zijn, bood ze meteen zelf aan om te bellen. Een half uur later belde ze me al terug: dat het benodigde papier klaar lag, maar dat Van der Looven daar blijkbaar nog een extra verslag aan wilde toevoegen. Juist.

Gisteren belde ik nog eens: ze hadden het papier nog steeds niet gekregen, maar de dame stelde voor om toch al een intakegesprek aan te vragen: via een mailtje ging ze aan de maatschappelijk werker vragen of ze toch al niet, gezien het verslag en zo, zo’n gesprek kon organiseren, zodat we tenminste verder kunnen. Vandaag kreeg ik van hen inderdaad een telefoontje: de maatschappelijk werker ging daarmee akkoord, en stelde een gesprek voor op 6 april. Ik verslikte me bijna: nog drie weken?? Tsja, wisten ze me te vertellen, de agenda van de dokter ginder zat stampvol, en ze wilde toch echt tijd maken voor ons. En daarbij, er waren op dit moment toch geen bedden vrij, zodat Wolf sowieso zou moeten wachten. En nee, ze konden me niet zeggen hoe lang die wachtlijst was…

Zucht…

Ik ben ervan overtuigd dat, zodra de dokter Wolf gezien heeft en merkt hoe veel pijn hij heeft, ze er toch meer spoed zou achter proberen zetten. Intussen ploeteren we hier voort, en bijt Wolf op zijn tandvlees. Toetsen en taken moet hij intussen niet meer maken, zodat hij na school gewoon kan gaan liggen. Dat scheelt al, maar toch zijn alle dokters er behoorlijk over verbaasd dat Wolf nog steeds naar school gaat. Beetje koppig, zeker? Maar geloof me, het is een beetje met de moed der wanhoop intussen…

Zeepreventorium

Het gaat niet goed met Wolf, zoveel is duidelijk. In december had prof. Van der Looven ook al vastgesteld wat wij intussen al wisten: dat het niet betert. Ze had toen andere, sterkere medicatie voorgeschreven, reactivatie bij de kine, en vooral ook pychotherapie. En dus ook een nieuwe afspraak na drie maanden, in plaats van zes.

Nu, de kinesiste stelde zelf na een aantal keren voor om te stoppen, want het gaf geen enkel resultaat. Wolf heeft braaf één doosje medicatie uitgenomen, maar vond het toen welletjes, want ook dit bracht geen enkel soelaas… Alleen de sessies bij de psychotherapeut moest hij blijven volgen, want hij moet er echt mee leren omgaan dat zijn lijf kapot is.

Maar de laatste weken werd de pijn ook van langsom erger, merkte ik. We keken allemaal uit naar vandaag, naar het bezoek aan de dokter. Het maakte me niet veel uit wat ze ging zeggen, ik wilde geen geduld meer uitoefenen, maar desnoods bij andere dokters langsgaan, of verdere onderzoeken, als er maar iets gedaan werd.

Nu, we kregen eerst haar assistent, dokter De Win, die aandachtig luisterde, noteerde, onderzocht, en daarna ging overleggen met Van der Looven. Twintig minuten later kwam zij ook zelf langs, luisterde nog eens, onderzocht hem, en besloot toen: “Wij kunnen hier eigenlijk niks meer doen: de medicatie werkt niet, en een opname hier in het ziekenhuis heeft weinig zin, want dat is kortverblijf en daar gaan ze op een paar dagen tijd geen oplossing voor de pijn vinden. Ik stel voor: Zeepreventorium.”

Ik keek verwonderd op: Zeepreventorium? Dat is toch voor obesitas bij kinderen, en kinderen met astma en muco en zo? Blijkbaar is er ook nog een derde luik voor kinderen met chronische ziektes zoals metabolismestoornissen en spierziekten en zo, en zijn ze vooral ook sterk in pijnbestrijding. Wolf en ik zijn allebei beginnen huilen, maar dan van opluchting. Als ze het daar niet vinden en hem niet kunnen helpen, dan kunnen ze het nergens.

Ik vermoed dat ze ons nu pas konden doorverwijzen aangezien het om een chronische ziekte moet gaan, en het is nu pas een jaar. Al een jaar. Al een jaar afzien en pijn lijden.

Maar bon, ze ging er proberen spoed achter te zetten, zodat we zo snel mogelijk langs kunnen gaan voor een intakegesprek, en dan hopelijk ook opname. Geen idee of er een wachtlijst is, en voor hoe lang hij daar zal moeten blijven. Er is wel een volwaardige school, dus da’s ook al veel. Het zal op internaatsbasis zijn, met de weekends thuis.

Man, ik hoop zó, zó hard dat hij snel mag gaan, en dat ze er vooral snel een oplossing voor de pijn vinden. Mijn hart bloedt als ik hem zie…

Vortex: de Aether editie

Wolf had er al maanden naar uitgekeken – letterlijk, want oorspronkelijk was deze jongerenlarp in november gepland. Maar bon, we stonden om zeven uur op, en tegen half acht zaten we in de auto, onderweg naar het Montfortcollege in Rotselaar. Berekoud, dat wel, maar zo lang het droog bleef, was dat eigenlijk niet zo erg. Wolf had dan nog de chance dat hij zogezegd van Rusland kwam en dus rond kon lopen in een dikke, dikke vest.

Het was bij momenten wat chaotisch, bij momenten ook een beetje saai (zoals in elke larp) maar eigenlijk heb ik me best wel geamuseerd. Bij Wolf zag ik zijn ogen stralen, ondanks de pijn, en ik heb het gevoel dat hij er echt van genoten heeft, van zijn dagje Steampunk. Hij zal het wellicht de volgende dagen wel moeten bekopen, maar dan heeft hij dit toch alweer gehad. Mét kunstig bespoten nerf geweren ^^

Veertien

Lieve Wolf

veertien ben je geworden vandaag, en zeggen dat je het niet gemakkelijk hebt, zou een understatement zijn. Die rug van jou is allesbepalend, namelijk. Gisteren zei je het nog: je rug doet nu eigenlijk evenveel pijn als toen je in het ziekenhuis werd opgenomen. Alleen ben je de pijn intussen gewoon, en heb je een zeker defaitisme ontwikkeld. Er valt namelijk niks aan te doen, voor zover we weten. Over twee weken gaan we terug naar de specialist, en dan moet er echt iets gebeuren qua pijnkliniek of zo, dit kan gewoon niet langer. Je bent per slot van rekening nog maar veertien, en wil niks liever dan je te kunnen gedragen als een gewone veertienjarige.

Wat gepuber betreft, doe je dat eigenlijk wel hoor. Je kan serieus last hebben van humeurschommelingen, doet de ene moment ongelofelijk onnozel met je broer en zus, en je doet niets liever dan van die kleine plagerijtjes en pesterijtjes, met zo’n blink in je ogen die ik herken van je papa en je nonkel. Aan de andere kant ben je soms heel erg matuur, en ik denk dat dat vooral komt door de pijn. Ik kan jou gerust behandelen als een zestien- of zelfs achttienjarige. Vorige week viel je op een bepaald moment nog uit tegen me, deels terecht trouwens, en later kwam je je verontschuldigen voor je reactie. Ik was verbaasd en bewonderde je ook wel: ik ken niet veel veertienjarigen die dat zouden doen.

Je volwassen gedrag zorgt er trouwens ook voor dat je geaccepteerd wordt door mijn vrienden: vrijdag beginnen we met een Dungeons and Dragons campaign onder Jesse, met Cody, Emma en Wim, allemaal 23. Ik vind het fantastisch dat ze mij als ouwe doos erbij gevraagd hebben, maar ik vind het nog veel wijzer dat ze ook jou, een snotjong van 14, erbij willen. En nee, het is geen kwestie van package deal, of dat ik erop aangedrongen heb, Jesse heeft dat zelf gevraagd. Dat zegt genoeg over jouw houding.

Verder is het ongelofelijk leuk om te zien dat je een lief hebt, en hoe je met haar omgaat. Op 13 maart is het gewoonweg een jaar (het is wel even uit geweest in de grote vakantie, maar bon) en ik vind dat mega schattig. Morgen ga je de hele namiddag naar daar, voor je verjaardag. Het helpt natuurlijk wel dat ze de dochter is van twee collega’s, want anders zou ik je dat nooit zomaar toestaan, je bent per slot van rekening nog maar 14, en zij momenteel nog maar 13 zelfs. Vorige week kwam je bij mij: “Zeg mamaaaaa? Mag ik iets kopen online? Voor Arwen haar Valentijn?” Ik vroeg wat je in gedachten had, en dan hebben we samen uitgezocht wat zij leuk zou vinden. Ik vond het in elk geval leuk, en ik vermoed dat zij het ook wel oké zal vinden.

Vanavond ga je nog naar de film, niet met Arwen, maar met een vriendin uit het derde jaar, een heel tof meisje. Het lijkt me de perfecte afsluiter voor je verjaardag, want verder hebben we eigenlijk niks speciaals gedaan. Tsja, vanmorgen wafels, vanmiddag pizza, en straks nog croques monsieur, maar niet meer dan dat. Je rug deed veel te veel pijn om het huis uit te gaan, zei je, en dat respecteerden we natuurlijk.

Merel had wel een kroon voor je gemaakt, en een kaartje en zo. Dat verdien je ook helemaal, want eigenlijk ben je een fantastische kerel, en een zeer zorgzame zoon en broer.

Ik hoop, lieve Wolf, dat je tegen je vijftiende verjaardag weer helemaal de oude bent, en dat je weer kan rugby spelen, gitaar spelen, rondlopen met je vrienden, meedoen aan de sportles, en gewoon een vrolijke tiener zijn. Echt, lieverd. Uit de grond van mijn hart.

Je mama.

Rondlopen met een doel

Vanmorgen zaten er hier dus drie pubers aan de ontbijttafel, beetje moe, maar blijkbaar hadden ze wel een fijne avond gehad. Wolf zei in elk geval dat het oké was, en dat telt.

Tegen elven waren ze het huis uit, en tegen half vier wilde ik ook zelf even het huis uit: het was prachtig weer, en ik heb geen zittend gat, ondanks de rug. Kobe en Merel waren op pad voor de wafelbak van de scouts, Wolf zijn rug deed veel te veel pijn, en dus reed ik op mijn eentje richting Sint-Amandsberg om daar een paar cachekes te zoeken. Sommige vond ik heel vlot, en aan een andere heb ik drie kwartier vruchteloos staan zoeken… Tsja.

Al bij al was ik twee uur aan het rondlopen, uiteindelijk zelfs al in de schemering, en ik genoot er intens van! Het was ook zeer afwisselend: een grote cache aan volkstuintjes, eentje in een woest hoekje van een park, waar ik trouwens een andere cacher tegenkwam, en die ik ooit vroeger al eens had proberen loggen tussen metershoge netels. Niet dus, nu gelukkig wel. Een cache lag naast de spoorwegtalud, een andere in een Oostakkers bosje, en een laatste aan de rand van een bos. Mooi mooi…

Ik kwam helemaal uitgewaaid en goedgezind terug. Dat geocaching, da’s gewoon een excuus om te wandelen, maar dan met een doel. Zalig.