Studeren

Ik ben trots op mijn studenten. Echt.

Wolf zit intussen in zijn derde jaar en heeft zijn draai wel al gevonden, denk ik. We laten hem zo veel mogelijk zijn eigen ding doen: hij staat op rond een uur of acht en gaat aan zijn bureau zitten, zelfs zonder ontbijt. In de loop van de voormiddag zien we hem dan wel verschijnen voor een koffietje, en dan zijn er de maaltijden. Soms gaat hij tussendoor sporten, en vaak zit hij bij Arwen te studeren. Dat mag, uiteraard. Hij heeft per slot van rekening al bewezen dat hij het kan. Ik ben dan ook echt trots op mijn oudste zoon, mijn burgie.

Voor Kobe is het een ander verhaal. Hij heeft nog nooit echt examens gedaan en weet dus ook niet goed waar hij aan begint. Ik herinner me mijn allereerste examens ook nog goed: ik had een stevige tweede zit en vooral een gevoel van “What the fuck was dat???”

Maar hij heeft een methode gevonden die werkt voor hem: hij studeert in groep. Hij neemt Medikinet, een vorm van Rilatine, en dat zorgt ervoor dat hij zich kan focussen. En verder zit hij in een scoutslokaal, samen met een groep van zo’n stuk of tien andere studenten. Het voordeel daarvan is de enorme sociale controle: hij kan niet zomaar gaan rondlopen of een half uur op toilet gaan zitten. En als hij zijn gsm langer dan tien minuten in zijn handen heeft, is er altijd wel iemand die suggereert om die gsm bij hem te leggen. Hij is dus wel verplicht te studeren. En wat ook helpt voor hem, is dat hij mensen ziet in de pauzes, dat hij lekker onnozel kan doen, dat hij sociaal contact heeft. Want Kobe heeft dan echt weer sociaal contact nodig, in tegenstelling tot zijn broer.

Hij is geen ochtendmens, dus hij is er meestal pas tussen negen en tien, maar neemt eten mee om daar ’s middags op te warmen, en komt dan om half zeven naar huis eten. En vrijwel elke avond gaat hij dan ook nog terug om verder te werken tot een uur of tien en dan de avond gezellig kletsend af te sluiten.

En ik, ik ben trots op mijn warhoofd. Ik denk dat hij dit jaar op één week meer studeert dan hij vorig jaar op een heel jaar heeft gedaan. Hij heeft het lastig, maar hij doet het. Allez, we kunnen het niet controleren natuurlijk, maar ik ga ervan uit dat het werkt. Ik hoop alleen zo hard dat het ook effect heeft en dat zijn examens goed zijn.

En indien dat niet zo is, dan zal het niet aan zijn inzet gelegen zijn, maar aan zijn werkwijze, zijn manier van de vakken te studeren, het inzicht in zijn examens. En heeft hij nog een tweede kans.

Maar ik zie ze hier studeren, mijn jongens, en ik ben trots. Echt waar.

Thuisgezet

Vandaag had ik dus eigenlijk examen van mijn zesdes moeten afnemen, maar ik kan nauwelijks stappen, dus werken zat er helemaal niet in. Nu ja, die zesdes kennen mijn examens en mijn vraagstelling, ik denk niet dat er sowieso vragen gingen zijn.

Maar de dokter die op huisbezoek kwam, was formeel: rust. Mijn spieren staan allemaal keihard en dus schreef hij me Voltaren voor tegen de ontsteking en de pijn en vooral ook Diazepam om die spieren te ontspannen. Met de hele duidelijke waarschuwing dat ik dat maximaal vijf dagen mag nemen, want benzodiazepines zijn zeer verslavend. Ik ging het effect wel snel voelen, zei hij.

Hij ging me meteen thuis zetten tot eind december, maar de 20ste was voldoende: daarna was het toch vakantie. Maar ik moet het dus echt rustig aandoen, ook wanneer de rug verbetert, want die moet echt eerst weer helemaal op zijn plooi komen.

Verbeteren zit er sowieso niet in, maar ik ga zien hoe ver ik geraak. School kan het me per definitie niet kwalijk nemen als ze niet verbeterd zijn, want ik ben in ziekteverlof. Hell, andere collega’s zouden het ook niet doen en hebben het in het verleden ook vertikt. Ik ga in elk geval proberen de derdes en de vijfdes te doen, voor de rest zien we wel.

En de klassenraden en de rapporten en zo, dat zal helaas verdeeld moeten worden onder de collega’s, want ook dat gaat niet lukken.

Geen fijne afsluiter van het eerste semester, maar bon, het is niet alsof ik daarvoor gekozen heb.

Warme school

Ik weet het, het is vaak een loos begrip, een “warme” school. Maar het is feedback die we heel vaak krijgen van zowel leerlingen, oud-leerlingen als ouders. En ik, ik als leraar kan dat alleen maar bevestigen.

Ik ben wellicht niet de gemakkelijkste als collega: ik heb overal een mening over, doe dingen graag op mijn eigen manier en zal de kritiek niet schuwen als ik denk dat iets beter kan. Ik ben ook absoluut geen sociaal mens: ik heb een gemakkelijke babbel, maar ik zal me niet snel laten kennen en zeker niet snel echt connectie maken met iemand.

Maar ik kwam gisteren dus terug op school en man, wat een warme ontvangst! Heel veel collega’s die me vroegen hoe het ging, of ze iets konden doen, dat ik er inderdaad niet meer getrokken uitzag, en of het wel een goed idee was dat ik al terug was. Of ze voor mij niet moesten kopiëren, zodat ik dat zelf niet hoefde te doen. Of ze geen dekentje moesten halen toen ik in een tussenuur even ging liggen. Of iemand mijn toezicht niet moest overnemen zodat ik kon liggen. Of ze mijn spullen niet hoefden te helpen dragen. En het is niet alsof je aan mij kan zien dat er iets scheelt, ik zie er doodnormaal uit. Een collega bood zelfs aan om van lokaal te wisselen zodat ik de trap niet op hoefde, maar dat is gelukkig geen probleem.

En toen mijn veter los was, bukte een jonge collega zich zonder iets te zeggen en maakte mijn schoen vast. Want bukken is inderdaad een lastig gegeven.

Ook de leerlingen waren bezorgd, maar ook blij dat ze me terugzagen. Zelfs leerlingen die ik niet in de klas heb of zelfs maar gehad heb, gaven me een warme glimlach en zeiden welkom terug.

Weet je? Dat doet deugd. Dat is ook de reden dat ik toch sowieso even terug wilde voor die examens. Dat is ook de reden dat ik wil blijven werken, zo veel mogelijk. Want die sfeer, die pakt niemand je af.

Even terug aan het werk

Yup, daarmee bedoel ik ook echt naar school. Ik heb nu wel twaalf dagen thuis gezeten om de rug te laten rusten, maar ik heb wel nog 13 uur per week online les gegeven, vergaderingen en klassenraden bijgewoond – ook online – en examens opgesteld. Gelukkig was dat wel grotendeels plat in de zetel, maar toch… Ik heb gemerkt dat de rugproblemen ook sterk gerelateerd zijn aan stress en dat dat voor mij wel een probleem is, want ik kan me opjagen in de domste dingen.

Het gedoe met ons pa doet er ook geen goed aan: ik heb soms zin om gewoon te beginnen gillen of te beginnen huilen, zomaar. Omdat het me eventjes te veel wordt. Maar bon, we doen voort.

Vandaag dus voor het eerst weer fysiek lesgeven dus, en dat deed deugd: twee uur mijn derdes hun examenstress proberen in te perken, vragen beantwoorden, nog wat laatste tips geven en dingetjes afwerken… Ze zijn bijzonder zenuwachtig want het is hun eerste examen Latijn, en hoewel de leerstof naar mijn aanvoelen toch wel behoorlijk beperkt is – inleiding rond historiografie, biografie van Caesar, vier Latijnse teksten, twee in vertaling, de cultuur rond de Galliërs en de druïden, en dan de indicatief van de werkwoorden en de infinitiefzin – zijn ze precies half in paniek. Maar bon, mijn fysieke aanwezigheid had blijkbaar toch een rustgevend effect.

Ik had ook geen toezicht in het springuur en kon dus even gaan liggen, want eigenlijk is het nog geen goed idee voor de rug dat ik hier terug sta. Maar ik wilde echt mijn drie klassen die examen hebben, ook nog eventjes in het echt zien. Dat zijn dus drie dagen lesgeven, en dan maandag examen, dinsdag examen en les, en dan weer eventjes niks. Dat moet lukken, toch?

Leesclub

Officieel loopt mijn ziekteverlof tot morgenvroeg, maar ik kon het niet laten om vandaag toch al om half vier naar school te gaan voor de leesclub. Oorspronkelijk ging ook een reeks collega’s meelezen, maar helaas, de directie had alsnog enkele dingen ingepland en dus haakte iedereen af. Jammer, maar helaas.

Soit, het was eigenlijk wel een succes, ja.

Ik schreef het volgende voor de schoolwebsite, deels wat ik hier ook al schreef als eigen bespreking:

Sinds vorig jaar is onze leesclub – opgericht in 2015 – nieuw leven ingeblazen onder impuls van enkele leesgrage leerlingen. Waar in het begin vooral leerkrachten deelnamen, is dat nu duidelijk verschoven naar de leerlingen zelf. Zij waren dan ook degenen die, toen de datum een paar keer verschoven moest worden wegens andere schoolse activiteiten, er toch op aandrongen om alsnog een bespreking te hebben voor de kerstvakantie: zo konden we immers een nieuw boek lezen tegen na die vakantie.

Op het einde van vorig schooljaar stelden ze Before the coffee gets cold voor, een kort boek, origineel in het Japans, maar vertaald naar het Engels. Of het Nederlands.

De premisse is echt wel knap: in Tokio, in een kelder, zit een oud café waar altijd een dame in het wit op dezelfde stoel een boek zit te lezen. Eén keer per dag staat ze op om naar het toilet te gaan. Dat kan uiteraard niet, en dat klopt, want zij is een spook. In de korte tijd dat ze weg is, kan iemand anders op haar plaats gaan zitten, een koffie drinken, en in het tijdsbestek dat die koffie koud wordt, naar het verleden teruggaan. Klinkt spectaculair, maar er is een hele reeks beperkingen die het eigenlijk net interessant en fascinerend maken. Je mag namelijk niet van je stoel komen, je kan dus alleen naar het verleden in datzelfde café en als je dus iemand nog eens wil ontmoeten, moet die persoon ook in het café geweest zijn. En… wat je ook zegt, wat je ook doet, je kan het verleden niet veranderen: wat gebeurd is, is gebeurd.

Dat zorgt ervoor dat het hele café lang niet zo populair is als je zou denken.

Het boek verloopt in vier verhalen, telkens van cafégangers die enkel met elkaar verbonden zijn door het feit dat ze in het café komen en elkaar daardoor (vluchtig) kennen. Kawaguchi heeft hier een heel mooi uitgangspunt in handen, maar eigenlijk blijft het daar een beetje bij: er zijn heel veel dingen die hij niet uitlegt, die eigenlijk gewoon gaten in het verhaal zijn, en het is vooral ook bij momenten nogal voorspelbaar en clichématig.

Tegelijk stoort ook het taalgebruik: driekwart van de zinnen begint met het onderwerp, iets wat blijkbaar standaard is in het Japans maar na verloop van tijd op de zenuwen begint te werken. De vertaler is iemand die duidelijk in de eerste plaats Japans spreekt, want dat Engels was redelijk brak en af en toe zelfs gewoon fout. Tsja.

De algemene teneur van de groep – zes leerlingen, één leerkracht en één medewerkster van het CLB – was dan ook dat het geen slecht boek was, maar ook niet echt goed: je bleef in veel gevallen op je honger zitten. Zoals Kaat het verwoordde: ze werd er warm noch koud van, had er eigenlijk geen mening over, en dat is jammer natuurlijk. Sommigen vonden het voorspelbare net goed, anderen vonden dat dan weer een domper op de leesvreugde. De personages waren ook niet altijd even consequent: als je je leven lang tegen iets verzet, waarom zou je dan plotseling, zonder veel nadenken, toch van gedacht veranderen? Dat soort dingen dus.

En tot slot konden we ook niet anders dan elkaar de vraag te stellen: als jij terug kon naar het verleden en iemand kon en mocht spreken, in die hele korte tijdsspanne, iemand die je persoonlijk kent of hebt gekend, wie zou je dan willen spreken? De meesten spraken over een oma, een opa, een familielid… Eentje zei zelfs dat ze heel graag haar oma, die ze nooit heeft gekend, zou willen ontmoeten omdat ze daar zo veel verhalen heeft over gehoord en dat dat een fantastisch mens lijkt.

Genoeg stof om over na te denken, dat wel, maar een aanrader? Niet bepaald, toch niet volgens deze leesclub.

Na enig gedebatteer over verschillende suggesties voor een volgend boek, kwamen we uit bij ‘Tout le bleu du ciel’ van Mélissa Da Costa: een Franstalig boek dat je uiteraard ook in het Nederlands kan lezen. Het krijgt een excellente score op Goodreads en heeft de volgende synopsis: “Nadat bij Emile jong-alzheimer werd vastgesteld, besluit hij het ziekenhuis en het medeleven van zijn familie en vrienden te ontvluchten. Stiekem koopt hij een camper en plaatst een advertentie voor een reisgezel. Hij ontvangt een antwoord van Joanne, een mysterieuze jonge vrouw. Het is de start van een adembenemend mooie roadtrip.”

We waren meteen allemaal geïntrigeerd, hapten even naar adem toen het om maar liefst 650 pagina’s bleek te gaan, maar besloten om toch door te zetten.

U weet alvast wat u kan beginnen lezen deze vakantie. Mevrouw Vermeire, leerkracht Frans, heeft het al gelezen en vond het schitterend.

We stellen voorlopig dinsdag 18 februari 2025, om 15.30 uur voorop, behoudens alle mogelijke andere activiteiten die alsnog gepland worden. Maar noteer het alvast toch maar. En ja, alle leerlingen vanaf het vierde jaar zijn welkom, maar ook collega’s, oud-leerlingen, ouders, grootouders, broers en zussen.

Herbarium

Kobe zit in zijn eerste jaar bio-ingenieur en moet dus een herbarium maken. Geen idee of dat vroeger ook zo was, maar nu moeten ze dat dus per vier maken, met elk dus een aantal planten en lang niet meer alles zelf.

Maar Kobe ging onvertogen aan het werk, gebruikte een app die blijkbaar aangaf welke plant je waar kon vinden, schuimde parken en tuinen af en legde stapels boeken met daartussen krantenpapier met daartussen zijn plantjes op de grond van zijn kamer. Die zo al een warboel was. Wat overigens blijkbaar de ideale reden was om niet op te ruimen want die boeken lagen voor zijn kasten en dus kon hij zijn kasten niet openen want hij mocht dat niet verschuiven. Juist ja.

Twee planten bleken moeilijk te zijn: veldzuring en vogelwikke. Vogelwikke zie je in de zomer zowat overal staan met zijn fijne blaadjes en zijn paarse bloemetjes, maar was nu moeilijk te spotten. En veldzuring, dat is blijkbaar bijzonder makkelijk te verwarren met een andere soort zuring.

Ik was in de vakantie zelfs met een groot hart speciaal naar Oostakker gereden om er bij Kathleen zuring te halen, maar dat bleek de verkeerde soort te zijn, de rumex obtusifolia terwijl hij de rumex acetosa nodig had. Blah.

Maar bon, met wat geluk en veel rondgefiets en gekijk op waarnemingen.be is hij toch nog aan beide geraakt: voor de wikke is hij zelfs tot in Bellem gefietst. Maar bon, het herbarium is er, alles is gedroogd, alles is af, het is netjes in een van de officiële mappen gestoken en het wordt eerstdaags ingediend.

En dan maar hopen dat hij er goeie punten mee haalt. ’t Is een bezigheid…