Er zijn zo van die mensen, met wie het meteen klikt. Geen idee waarom of hoe, gewoon… gelijkgestemde zielen zeker?
Vanmiddag had ik de eer met zo iemand te kunnen gaan lunchen. Ooit leren kennen op de Weight Watchers, godbetert, en contact gehouden via Twitter. Intussen ook zijn vrouw leren kennen, en hij met zijn bedrijf klant geworden bij Bart.
Zo’n lunch, da’s dan gewoon puur genieten. Gezellig kletsen alsof je elkaar al jaren kent, over werk, familie, gezondheid, taalspelletjes…
Bedankt Luc, zo’n lunch was precies wat ik nodig had!
365 – 1 november
365 – 15 oktober
365 – 11 oktober
365 – 9 augustus
De eerste echte logé voor de kinderen. Marthe, uiteraard ^^
Vaarwel, Jeroom
Ik herinner me nog hoe zenuwachtig ik was, Jeroom, toen ik jou voor het eerst ontmoette. Het was Barts proclamatie, en we gingen daarna eten in de Auberge du Pêcheur om het te vieren. Ik was amper eenentwintig, en hoe graag ik Bart ook zag, de eerste ontmoeting met mijn toekomstige schoonvader boezemde me angst in, ik geef het toe. Maar jij stelde me snel op mijn gemak, met die twinkelende ogen van je, terwijl je vrouw me de oren van het hoofd tetterde.
Je was zwijgzaam, toch in woorden. Je ogen vertelden me zoveel meer. We kregen al gauw een speciale band, jij en ik. Je had nooit dochters gehad, maar je zag me al snel als eentje, en behandelde me ook zo. Je gaf me goede raad, vaderlijk advies, wijze woorden, maar plaagde me ook dolgraag.
Ach, zoals je me op de boerderij achter een lunkijzer hebt doen zoeken! Nonkel Staf schaterde het uit, toen ik het hem kwam vragen, en jij lachte niet minder smakelijk, en sloeg me hartelijk op mijn schouder. En manipuleerde me nadien goedlachs tot het schilderen van een dikke ’15’ op nonkels brievenbus, of tot het bloedrood verven van de waterpomp. Je liet me met de tractor naar de weide rijden waar de koeien water nodig hadden, en je toonde wat ik precies moest doen.
Maar evengoed legde je me vol vuur uit wat nu precies de kwaliteiten van lycra waren, en glunderde als ik iets breide met de wol die je me gegeven had. En ik, ik had er een tweede vader bij. En samen hadden we soms genoeg aan een blik naar elkaar om Nelly op haar paard te zetten, en we genoten van zoveel ondeugendheid.
Toen de kinderen kwamen, glunderde je zo mogelijk nog meer. Je speelde met hen, leerde hen spelletjes, zong liedjes voor hen, en zette je huis vol foto’s. En zij, zij stormden door de voordeur naar binnen, op zoek naar hun bompa, en vlogen onmiddellijk in je armen.
“Van a ien, a twie, a dreie
a loederie loederie leie,
a loederie loederei flink flink flink
en dertien stoan der bij”
En toen sloeg het noodlot toe. Je vocht, met een moed en een verbetenheid die jou eigen waren, maar het mocht niet baten. De kanker bleek te sterk. Je wilde het nooit toegeven, je antwoordde altijd ‘Goed’ als we vroegen hoe het ging, maar eigenlijk wisten we allemaal dat het niet zo goed ging. En, uiteindelijk, dat het ook nooit goed meer ging komen.
Je hield contact met de wereld via je iPad, en begon me ook te volgen op twitter, waar je gretig commentaar leverde. Datzelfde gold voor mijn blogposts: je las ze met een onvoorstelbare aandacht, je gaf er commentaar op, en blijkbaar genoot je er enorm van. En ik, ik schreef eigenlijk voor jou. Bij elke nieuwe foto van Mereltje, of elk relaas van onze avonturen zat ik te wachten op wat je ging antwoorden. Of als we de zondag dan bij jou kwamen, wat je ervan ging zeggen. Ik maakte fotoboeken en kalenders voor je, kaderde foto’s in, en je was me er dankbaar voor.
Maar ik zag je ook achteruitgaan, en het was telkens een steek door mijn hart. Jij die moedig volhield, en dat lichaam van je dat niet mee wilde.
We zijn afscheid van je komen nemen, de kinderen en ik. Je hebt Kobe nog geknuffeld, je hebt Wolf geprezen om zijn mooie rapport, en Merel is nog op je schoot gekropen. En jij, jij hebt me bedankt omdat ik er ben voor Bart, en wat ik voor hem heb gedaan. Ik kon je geen antwoord geven, Jeroom. Mijn hart brak, en mijn stem wilde niet mee. Ik heb toen enkel je handen gegrepen, en moest me inhouden om ze niet plat te nijpen.
Ik ga je missen, Jeroom. Zo hard. Je was niet alleen mijn schoonvader, je was ook mijn maatje. Bart trekt zo hard op jou, zie je.
Ik zal je niet herinneren zoals ik je de laatste keer gezien heb. Of ook niet hoe de kist daar vandaag stond. In mijn hart ben je de vitale Jeroom met pretlichtjes in zijn ogen, en een glimlach om zijn mond. Zoals je ook echt was, en zoals je altijd voor mij zal blijven.
Vaarwel, Jeroom, waar je ook bent.
365 – 15 juli
Ijsjes.
Luie dagen
Dat het zo van die heerlijk luie dagen zijn, en wie geeft ons ongelijk?
Donderdag waren we te gast bij Gwen en Erik, zomaar: we wilden onze kinderen nog eens samen laten spelen, en dat deden ze, terwijl Gwen en ik heerlijk kletsten, en genoten van de zon. Ze sprongen op de trampoline, er werd een vuurtje gestookt, de meisjes stempelden, en er werd fruit met versgebakken taart gegeten.
En vandaag, vandaag ben ik met Wolf op zijn nieuwe fiets, en Kobe op de aanhangfiets (Merel was thuis bij papa, aan het slapen) naar een verjaardagsfeestje gereden, 3,5 kilometer verder. Heerlijk rustig, en door de warmte. En daarna was ook Wolf rustig op zijn eentje bezig, zodat ik ook even kon genieten, zomaar, buiten in de schaduw, in de hangmat. Zalig gewoon.
Maar het was wel warm.
Luie dagen, voorwaar.
Ballet
Gisterenavond had ik vrijkaarten voor het ballet in de Opera. Ik heb een van mijn oudste vriendinnen meegenomen – correctie: vriendin die ik al het langst ken, toch al zo’n 27 jaar – en die behoorlijk zot is van ballet. Het werd een prachtige avond, begonnen met een gezellige babbel op een zonovergoten Kouter, en afgesloten met een cocktail en tapas in Café Théâtre. Zo mogen er meer avonden zijn.
Een bespreking van het ballet heb ik nog de avond zelf geschreven, uiteraard voor Gentblogt.
Wie bij het woord ‘ballet’ nog steeds denkt aan roze tutu’s en het Zwanenmeer (waar overigens niks mis mee is, dank u) moet dringend eens naar een hedendaagse voorstelling gaan kijken. Zoals ‘Britten Dances’, bijvoorbeeld.
Het Koninklijk Ballet van Vlaanderen viert de honderdste verjaardag van de componist Benjamin Britten met vier uiteenlopende choreografieën op zijn muziek.
De opener is een lichtvoetig stuk van acht minuten, ‘If Memory Serves’, van choreograaf Ashley Page. Drie knappe jongens maken een jongedame het hof, maar zij laat zich niet zomaar verleiden. De heren dansen om haar heen, en zij speelt een verleidelijk spelletje van aantrekken en afstoten. Licht, speels, met uiteraard de klassieke balletbewegingen erin verwerkt, maar zeker niet klassiek van opzet, op speelse muziek van Britten.
Het contrast met het volgende stuk, ‘Courting the Senses’, kan bijna niet groter, en toch is het van de hand van dezelfde choreograaf. Prima ballerina Geneviève Van Quaquebeke danst in haar laatste productie een prachtig duet met David Jonathan. Beide dansers zijn Victoriaans zwart gekleed, streng, klassiek, in een zwart decor. De choreografie bloeit echter open op de barokke muziek van Britten tot een sensuele, wulpse verleidingsdans tussen beiden, en laat een diepe indruk na.
Na een eerste pauze volgt ‘Dream Weaver’, een choreografie van Cameron McMillan: twaalf dansers geven vijfendertig minuten lang het beste van zichzelf in een getormenteerd stuk, waarbij onder andere gespeeld wordt met genderconventies: twee ballerina’s dansen samen, maar een van hen heeft duidelijk de mannelijke rol. Een eind verder in het stuk zien we een gelijkaardig concept, maar dan met twee mannelijke dansers. Ook de kostuums van Jean-Marc Puissant onderstrepen dit: enerzijds zijn er lichte hemdjes en jurkjes, anderzijds zijn er pakken, maar beiden worden zowel door dansers als danseressen gedragen. Overigens verdient ook gitarist Tom McKinney hier een dikke pluim: de moeilijke hedendaagse muziek van Britten brengt hij quasi moeiteloos, bijgestaan door het Kamerorkest Brugge onder leiding van Benjamin Pope.
Tot slot komt dan ‘Forgotten Land’, van Jirí Kylián. Zes duo’s evoceren een stormachtig onweer, en brengen een zeer energiek stuk, dat opgebouwd is uit opeenvolgende duetten en afsluit met een knap stuk met drie danseressen. Met klassiek ballet heeft dit nog weinig uitstaans, er werd zelfs niet op pointes gedanst, maar het blijft betoverend mooi. Ook de kostuums van John Macfarlane verdienen datzelfde epitheton.
Voor wie dus komaf wil maken met zijn oubollige idee over klassiek ballet, of voor wie gewoon een prachtige voorstelling wil zien, is dit zeker een aanrader. U moet wel snel beslissen: de voorstelling speelt hier enkel in Gent nog vanavond zaterdag en morgen zondag, telkens om acht uur, in de opera. Daarna moet u naar Antwerpen afzakken, wil u het stuk alsnog zien.
‘Britten Dances’ door het Koninklijk Ballet van Vlaanderen.
Nog op zaterdag 8 en zondag 9 juni om 20.00u
Vlaamse Opera, Gent.
www.balletvlaanderen.be