Tripje Dordrecht

Yup, ook dit is een traditie: elk jaar met het Big Rivers Festival trekken we met de Vossen naar Dordrecht, de stad waar twee van ons wonen en waar dan een soort mini Gentse Feesten aan de gang is. Bijzonder aangenaam, bijzonder sfeervol, en eigenlijk niet al te druk. In een hele mooie stad, dat ook ^^

Vorig jaar is het niet gelukt: mijn rug stond het niet toe. Dit jaar wilde ik wel bijzonder graag gaan, maar maar twee dagen, geen drie. Alweer dezelfde reden.

De eerste keer was trouwens in 2012, zo blijkt: Els en ik trokken toen naar Hanneke en Sabrina, met een hele fijne foto tot gevolg

Geen idee eigenlijk hoe vaak we dat al hebben gedaan, maar het blijft elke keer weer fun!

Ik kwam tegen de middag bij Sabrina aan, waar Caterina al was blijven slapen, en iets later kwamen ook Hanneke en Mireille toe, en samen gingen we naar een bijzonder fijn Italiaans restaurantje waar Sabrina soms werkt, en waar ze ons een proeverij gaven. Veel te veel gegeten, serieus!

We kuierden gezellig de stad in, liepen wat rond en dronken een koffie bij een bandje met een mandoline.

We zwaaiden naar een vriendin die passeerde in een bootje, gingen dan maar op een trapje zitten voor een selfie, en bleven toen gewoon een hele tijd zitten en onnozel doen. Wie ons zag zitten, dacht wellicht dat we gewoon allemaal zat waren :-p

En toen waren er churro’s, liepen we verder rond, en gingen toen luisteren naar Acrobat, een goeie U2 tribute band.

We liepen nog wat verder, kuierden toen al richting ons restaurant aan de Korte Kalkhaven (de Merz) en luisterden er even naar een steengoeie groep die Nederlandstalige covers bracht. Goed staan dansen, maar toen was het tijd om te eten. Alweer. Intussen hadden we het gezelschap van Edith en Jacinta, twee Dordtse vriendinnen.

Je moet bij die laatste foto trouwens maar eens letten op de dames in de achtergrond :-p

Enfin, we liepen terug naar de Grote Kerk en gingen naar een AC/DC tribute kijken. Opnieuw zeer te pruimen, overigens.

Daarna was het tijd voor nog een wandelingetje richting de Vismarkt, want daar hebben ze fabuleuze ijsjes. En dat ijssalon deed net de deur voor onze neus dicht. Zeven teleurgestelde dames waren echter geen match voor de jonge kerel die nog de zonneluiken aan het inrollen was, en we mochten alsnog binnen via de achterdeur. Dik in orde!!

We bleven nog even hangen bij de dromerige synthpop van Ultraverse, maar besloten toen dat het welletjes was: de rug had zich wonderwel goed gehouden, maar trop is te veel.

We wandelden terug naar de fietsen, fietsten nog een tiental minuten, en lagen rond één uur in bed.

Maar wat een fijne dag onder vriendinnen zeg!

 

Introductie Antwerpen

Eind mei, na het concert van Anouk, had Philip vastgesteld dat ik écht wel geen bal kende van Antwerpen, als ik zelfs bij het zien van de voetgangerstunnel verbaasd uit de lucht viel. Ja, ik wist dat die bestond, nee, ik had die nog nooit gezien. En ik wist al helemaal niet dat dat ding zo’n megaliften had.

We spraken toen af dat hij me vandaag een rondleiding voor beginners zou geven in Antwerpen. Ik had meteen voorgesteld om de fiets mee te brengen, want dan kan je veel meer zien. Hij had dan ook minutieus alles voorbereid, een hele route uitgestippeld en me vooral de architecturale parels laten zien, zoals ik aangegeven had.

Het begon al goed: ik vond de park&ride niet van Linkeroever. Tsja, op een bepaald moment staat die niet meer aangegeven en mijn gps stuurde me de andere richting uit. Maar bon, kwart over tien stapten we beiden op de fiets om te beginnen met de nieuwbouwwijk naast de Blancefloerlaan met de namen van de opvarenden van de Belgica. Al meanderend kwamen we uit aan het Galgeweel, waarvan het me verwonderde dat het eigenlijk zo dicht bij Antwerpen centrum (of dorp) ligt. En daar zochten we, jawel, een geocache! Philip had het vroeger ooit al wel eens gedaan en wist dat ik een fervent cacher ben, en dus had hij meteen ook een aantal caches in de route opgenomen. Maar hoe lief, hoe de max is dat zeg!

We fietsten verder langs Linkeroever, namen de fietserstunnel naast de Kennedytunnel – zot jong, nooit geweten dat daar nog een extra tunnel lag! – en hadden daarna het meest indrukwekkende zicht op Antwerpen over de Schelde heen. Jong, een gids als Philip die alle plekjes weet zijn én er dan ook nog stapels weetjes over kan vertellen: onbetaalbaar! Zeker als ge ondertussen ook nog dik onnozel doet, de hele tijd zit te lachen en u de max amuseert.

We fietsten langs de nieuw aangelegde kaaien ’t stad binnen, en hij liet me allerhande mooie gebouwen en pleintjes zien, waaronder uiteraard het standbeeld van Nello en Patrache van aangetrouwde familie Batist Vermeulen (hij is getrouwd met de zus van mijn schoonzusje, getrouwd met mijn jongste broer).

De kathedraal staat deels in de steigers, maar er stond wel een knap gedicht op de omheining.

De Vlaeykensgang was nog zoiets waar ik nog nooit van gehoord had, behalve dan het restaurant natuurlijk.

En toen dachten we er plots aan dat we misschien wel Lorre in zijn nekvel konden stekken voor een lunchke. Hij had al gegeten, maar zag het volledig zitten om mee een terrasje te doen. We liepen eerst tot aan de Stadsfeestzaal, maar behalve heel mooi was het er ook drukkend warm, zodat we toch maar terugkeerden naar de Graanmarkt en er iets aten in de Wasbar.

Intussen had ik vastgesteld dat ik mijn cachelogboek blijkbaar vergeten was op een elektriciteitskot aan het Galgeweel, waarop we Philips nauwkeurige planning door elkaar gooiden en opnieuw naar Linkeroever reden, deze keer via de roltrap van de voetgangerstunnel. Knap!

Helaas, geen cacheboek meer te bespeuren. Ik heb grondig gevloekt en ik hoop maar dat iemand het meegenomen heeft en me contacteert, mijn gegevens staan erin.
We staken opnieuw de Schelde over via de fietserstunnel en reden terug de stad in voor meer mooie gebouwen en uitzichten, inclusief het Steen, het oudste houten gebouw van Antwerpen, de Carolus Borromeus – fijne akoestiek in de kapel – en een speciale graffito.

Toen was het tijd voor koffie, dus reden we naar Coffeelabs.

En toen ging de tocht verder, door een stukje unief, langs prachtige gebouwen, tot iets voor zessen in de brouwerij De Koninck. We dronken iets en tegen half zeven zaten we aan tafel in “The Butcher’s Son” voor een bijzonder lekkere maaltijd. Goeie keuze, Philip.

Waarom aten we nu zo vroeg? Wel, Philip had plannen met het avondlicht, en hij had groot gelijk! Eerst verloren we een dik uur op de Cogels-Osylei – die gebouwen! Die poëzie! –  iets wat ingecalculeerd was, en dan verder via Berchem naar het water, richting het Eilandje.

Daar gingen we niet naar de top van het MAS – dat kende ik al – maar gewoon de zonsondergang over het water. Machtig.

Als afsluiter gingen we nog iets drinken op de Stadswaag, fietsten toen door de voetgangerstunnel terug naar Linkeroever, pikten er nog in het donker een laatste cache op, en tegen half een zat ik in mijn auto richting Gent. Met een grote glimlach op mijn gezicht en zo’n 40 kilometer op de teller.

Philip, mocht ge het nog niet weten: ge zijt de max!

Vaarwel, Erik

Weet je, Erik…

Je hebt verdomd veel fijne vrienden. Ik was er niet bij bij je afscheid zelf, maar ik heb erover gehoord, ik heb sommige teksten gelezen, en het was misschien ook maar best dat ik er niet bij was, lieverd.

Ik was er wel toen we met een grote groep jou herdachten bij een glas, en ik vond het vooral fijn dat ik toen niet eens sterk hoefde te zijn. Dat ik daar gerust even mocht breken zonder dat iemand daar van opkeek. En dat er meer dan één schouder was die mijn tranen opving.

Ik denk niet dat je ooit beseft hebt wat je teweeg zou brengen.

Erik, jij lieve godverdomse klootzak. Ik mis je nu al.

Geocachen in Moerbeke

Véronique had het al lang gezegd: zodra we tijd hadden, zouden we nog eens samen gaan geocachen. Merel is op kamp, en dus waren het Véronique en ik met Wolf, Kobe en Léonore. We reden fluks richting Moerbeke om daar een rondje Euromunten te doen: 20 caches + bonus. Het hele rondje te voet was een beetje te veel, dus liepen we zo’n twee uur en deden er dan nog een paar per auto. Alleen de laatste drie waren er te veel aan: het was welletjes.

Deze foto’s zijn genomen met de gsm, Véro had haar fototoestel mee, dus misschien krijg je die later nog wel eens.

En onderstaande foto: zoek de Wolf.

Certaminavergadering

Ik heb me nog verdomd hard moeten haasten vandaag, en dat was eigenlijk te stom om los te lopen.

Eerst ging mijn ochtend veel te traag en toen plots veel te snel, waardoor ik me gigantisch moest haasten om te koken, en totaal onterecht gigantisch ben uitgevlogen tegen de jongens. Enfin, een en ander zorgde er toch nog voor dat ik nog snelsnel kon eten voor ik in de auto sprong richting Dampoort en daar de trein nam. In Sint-Pieters moest ik dan een kwartier wachten op mijn trein naar Brussel, en dus ging ik op mijn gemak buiten een paar pokémon vangen, en toen dacht ik: “Oh, zo’n frappuccino van de Starbucks, dat is mega lang geleden zeg!” Ze mogen dan pokkeduur zijn, af en toe kan het wel. Alleen… had ik er niet op gerekend dat de wachttijd zo lang ging zijn, en dat ze het rustig aan deden ginder. Ik heb verdorie nog gelópen daar in de gang met mijn frappuccino in de hand om nog net op tijd op de trein te kunnen springen. Vreemd genoeg had ze dan nog wel mijn naam correct geschreven…

Enfin, ik kwam in Brussel aan, wandelde op ’t gemak naar het Consciencegebouw en verwonderde me weer over de naamgeving van alle zalen. Zalig toch?

Er volgde een stevige vergadering met een aantal krijtlijnen, en toen namen Gwen en ik samen de trein naar Gent, waar we ons alsnog even op een terrasje placeerden, voor zij met de fiets naar huis reed en ik nog de trein tot in de Dampoort nam.

Enfin, een fijne dag, alles tesamen. Oh, en aan de Dampoort werd ik al helemaal goed gezind. Onderstaand bord eens goed lezen.

Mijn Gent, ik zie u graag, verander nooit!

Afscheid

Erik

ik zit hier na een lange, zware dag op mijn oprit in de auto naar The Cure op Werchter te luisteren, en ik kan alleen maar aan jou denken.

De afgelopen dagen heb ik woede gevoeld, verdriet, onbegrip, maar nu voel ik alleen maar een intense vriendschap voor jou. Nee, zo vaak hebben we niet gepraat, maar elke keer opnieuw zeiden we dat we daar nu eindelijk eens werk van gingen maken, dat we eens gingen afspreken, dat we samen een pint gingen drinken. En we waren vooral vast van plan om de volgende keer samen naar The Cure te gaan. Nee, niet Werchter, een echt concert.

En nu zit ik dus in mijn auto naar hun muziek te luisteren en kan ik niet uitstappen. Want jij, jij bent er niet meer. Dat is je eigen keuze en dat moet ik respecteren omdat ik jou respecteerde. Maar je maakt het wel verdomd moeilijk, Erik.
Smith zingt: “Why can’t I be you?” op dit moment, en ik wou dat ik in je geest kon kruipen en je beweegredenen begrijpen. Want deze muziek, en al die larps, wou ik nog samen met jou beleven. En al die andere mensen die nog zo veel met jou wilden doen…
“Boys don’t cry” weerklinkt hier nu in mijn auto, en ik kan je verzekeren dat ze dat wel doen. Girls nog meer. “But I know that It’s too late, that you’ve already gone away”.

Het zij zo, Erik. Maar in mijn hoofd ben je nog lang niet weg. Ik zal nooit meer naar The Cure kunnen luisteren zonder jou in mijn hoofd. En misschien is dat zo slecht nog niet.

Het ga je goed, maat. We zien elkaar nog wel eens, en dan gaan we echt samen die pint pakken. En keihard “Lullaby” opzetten. Beloofd.

Kus.

Gudrun