Kuisvrouw

Kuisvrouwen zijn een zegen, en zijn dan ook flink ondergewaardeerd, vind ik.

De mijne komt op donderdag. ’t Is te zeggen, als het geen Kerstmis of Nieuwjaar is op donderdag natuurlijk. Want dan komt ze niet.

Ik durf hier bijna niemand meer binnen te laten momenteel. Ja, ik heb wel zelf gestofzuigd, en de keuken gedweild, en ook de badkamer heeft uiteraard een beurt gekregen, maar het is toch niet hetzelfde.

’t Is maar te hopen dat er niet teveel feestdagen meer zijn op donderdag. Puh.

Afgestraft

Terwijl ik nog in hemelse stemming van de vorige post koffie aan het maken was, kwam Wolf me roepen met gealarmeerde stem: “Mama mama! De hond heeft overgegeven!” Oh bliss.

Ik had het beest net eten gegeven, een goeie portie droge korrels, waarna hij een halve emmer water leegslobberde, de woonkamer in slenterde, en prompt alles weer overgaf op het tapijt. Daar ging mijn glorieuze ochtendstemming :-p

Nu ja, ik ga er niet dood van, de vlek is vakkundig weggewerkt, en een oud beest mag je al eens iets vergeven. Hij heeft per slot van rekening al bijna elf jaar ons leven gedeeld.

Ontbijt

Het was half negen op zondagmorgen, de kinderen waren aan het spelen, buiten begon het zonnetje het ijs op de autoruiten te smelten, en binnen was het lekker warm en rustig.

En dus had ik zin om ontbijt te maken. Niet een inderhaast ineengeflanste boterham, nee, the real deal.

Elke zondag eten wij croissants en boterkoeken, maar dan de variant waarvoor je niet het huis uit moet, en die je dus in pyama kan nuttigen. Op zaterdagavond haalt Bart de diepgevroren kleine dingetjes uit en legt ze op een bakplaat met een doek over, en bij het opstaan zijn het koeken die enkel nog gebakken moeten worden.

Er waren dus warme boterkoeken en croissants, versgebakken. Ik had ook zin in een zachtgekookt eitje met een wit boterhammetje erbij, en ook dat was eigenlijk vrij snel op tafel gezet. Voeg daar nog versgeperst fruitsap bij, chocomelk voor de kinderen, een actimelletje, en een kop heerlijk dampende koffie, en het kreeg inderdaad wel de naam ‘ontbijt’.

Alleen jammer dat ik met mijn vinger tegen de hete plaat ben gebotst bij het afruimen. Het kon niet helemaal perfect zijn, nee?

Alledaags

Vandaag moest ik met de auto naar de garage, nazicht voor keuring (die eigenlijk al lang verlopen is, maar stt!) en vooral ook voor de 100.000 km. Dat het moersleuteltje op mijn dashboard al een maand of twee brandde, daar zwijgen we wijselijk over.
Aan de telefoon had men mij verzekerd dat het een goed uur zou duren. Het bleken er uiteindelijk twee te zijn. Gelukkig had ik mijn boekentas mee, zodat ik, voor het eerst dit schooljaar, alle verbeteringen achter de rug heb. Overmorgen komt er een nieuwe stapel binnen, maar bon, da’s voor dan :-p
Er stond ook een koffiemachine, waar ik dankbaar gebruik van gemaakt heb. Als ze mensen doen wachten, doen ze het in stijl: rode lederen zeteltjes en deftige koffie. Waarvoor dank.

Daarna had ik nog net genoeg tijd om een paar boodschappen te doen, zodat ons huisgezin alweer een paar pyama’s rijker is, en sokken, en nog wat aankleding voor de kinderkamer en zo.
Thuis heb ik alles uitgeladen, en ben ik per fiets om Wolf gereden. Een zacht briesje waaide door mijn haar, terwijl ik vrolijk peddelde in de zon en zacht een liedje neuriede.
Was het niet van mijn voet, ik denk dat ik eigenlijk best gelukkig zou zijn 🙂

Koffiemachine

saecovienna.jpg

Mijn trouwe fokkiesjamien is naar de koffiehemel… Helaas!

En zoals het met veel dingen is: wanneer je aan een bepaalde standaard gewoon bent geraakt, wil je niet meer terug naar een lager niveau.

Vroeger, tot mijn 26ste, dronk ik niet eens koffie. Toen ben ik er beginnen drinken, gewoon gezet met een standaard koffiezet. Na verloop van tijd hebben Bart en ik ons een klein espressomachientje aangeschaft, eentje met pads, en dat is al een helemaal andere smaak dan die gewone koffie. Die begon plots flets te smaken…

Netlash had intussen een zwaardere machine aangekocht, ene die zelf de bonen maalde, en daar dan verse espresso van maakte 🙂 Met het uitbreiden van het team kon die arme machine niet meer volgen, en zijn ze overgeschakeld naar een zwaardere, professionele automatische espressomachine.  En raad eens wie de oude machine met bonen kreeg? Jawel 🙂

En het is nu die machine die de geest heeft gegeven. Ik heb mijn oud klein espressomachientje weer in  gebruik genomen, maar van die voorgemalen koffie, nah, dat is het toch niet meer…

Ik denk dat ik weer eens voor een investeringetje sta: een nieuwe zware machine. Ik denk dat ik, uit compassie met de vorige, weer voor een  Saeco ga. Al bij al zeer content van geweest.

Foto’s?

Hmm, wat denken jullie? Moet ik de voorgaande artikels eens herposten met de fotootjes ertussen, of zet ik die gewoon apart in een post?

Hier heb ik eindelijk weer een echt snelle, stabiele verbinding, ginder liet dat nogal eens te wensen over, vandaar dat je van mij geen foto’s hebt gekregen ginder.

BTW, het fameuze “hoe-stuik-ik-al-filmend-op-mijn-smoel”-filmpje:

[garagetv S5tWrMlltinbyua-sJ4S81l30xKNP9GMyOpIa89kKvbEmCPY!t5OCZ73U!-YuqBZg7 nolink]

New York, dag twee

Momenteel zit ik op onze hotelkamer af te koelen. Het is kwart voor elf ’s avonds, en het is echt nog warm buiten, net geen zweetweer meer. Ik schat zo’n 25 graden, eigenlijk.

Deze morgen waren we wakker rond acht uur, en zijn we op ’t gemakje gaan ontbijten in een typische diner, zo eentje waar ze je koffie bijvullen met de kan, en waar je pancakes kan eten, van die hele dikke kleine pannekoekachtige dingen. Lekker!

Daarna zijn we rustig teruggewandeld naar het hotel, hebben wat online gezeten, en waren vooral eigenlijk aan het wachten op de komst van mijn Amerikaanse vriendin Robby (Roberta eigenlijk). Die is er pas doorgekomen na elf uur, omdat ze vanuit Brooklyn, waar haar vader woont, nogal lang onderweg was.

Anyway, we zijn dan op het gemak door Central Park in de hitte naar The Metropolitan Museum of Art gewandeld, een behoorlijk wandelingetje, waarna we doodcontent waren om in het flink gekoelde museum te zijn. We hebben daar iets gegeten, en hebben dan een viertal uur rondgelopen in het museum, vooral dan de klassieke secties (duh). We zijn zelfs even op het roof terrace geweest, maar daar was het om dood te vallen van de hitte, zodat we snel weer beneden waren.

Daarna zijn we opnieuw het hele eind teruggewandeld naar het hotel, om daar allemaal even te douchen, wat te bekomen, en dan opnieuw iets te eten.

Robby wou ons per se laten kennis maken met het voedsel van het echte New York, en dat bleek pizza te zijn. Niet de pizza van een Italiaans restaurant, wel dikke, vettige, heel lekkere pizza in een fel, neonverlicht smoezelig restaurantje, met van die typische ijzeren tafeltjes en stoelen, kartonnen borden en een frisdrankautomaat. Denk aan de sfeer in een frietkot.

Daarna zijn we, om de avond nog wat class te geven, opnieuw naar het sky terrace gegaan hier in het hotel, om er een cocktail te drinken.

Nu zijn we gewoon doodop, maar dat zal ook wel de jetlag nog zijn die spreekt.

Wat me wel opvalt, is dat de straten hier nog steeds vol mensen lopen op dit uur. Ook het verkeer blijft quasi even druk, om eerlijk te zijn. En het is gewoon echt zo dat ongeveer elke derde auto een taxi is. Ik denk dat we daar morgen maar wat meer gebruik van gaan maken, want mijn voeten staan al vol bleinen, en de ontstoken pees durft weer beginnen opspelen. Hopelijk houden mijn voeten het nog een paar dagen uit.

Tot morgen!

New York, dag één

Vermoeiend was het wel, gisteren: om half vijf uit ons bedje, tegen zes uur bij schoonbroer in Brussegem (onze auto staat daar veilig, en onze oudste zoon zal daar ook veilig blijven de rest van de week) en tegen half zeven in de luchthaven.

Ze hadden ons aangeraden drie uur op voorhand te zijn, en dat was niet zo’n grote luxe: we hebben zelf amper een kwartiertje moeten wachten, maar na ons ontstond er een grote rij aan de incheck. Ook bleek alleen mijn stoel gereserveerd, en niet die van Bart. Gelukkig konden ze ons wel nog naast elkaar zetten.

Daarna een koffietje, een croissantje, beetje netten, tegen half negen door de controle, en dan nog even wachten op het vliegveld zelf. De vlucht zelf duurde acht uur en was apesaai: ik heb behoorlijk wat geslapen, een film gezien, drie afleveringen van House gevolgd, en gesuft. Dankzij de Touristil was ik bij de landing alleen maar verschrikkelijk ongemakkelijk, maar heb ik niet moeten kotsen. Al een hele verbetering buiten vroeger. Ook de bagage was netjes op tijd en snel, en op amper vijf minuten waren we door de controle in de States, compleet met vingerafdrukken en foto.

Buiten werd de hitte op ons gesmeten: 30°, probleemloos. Even narekenen leerde dat een bus voor twee, en de aansluitende metro ons bijna evenveel zou kosten als een luchtgekoelde, oh zo makkelijke taxi, dus hebben we ons laten voeren naar het hotel. Heerlijk!

Dat hotel is trouwens de moeite: een schitterende lobby, een prachtige binnentuin (alleen voor hipsters, je mag er bv geen laptop opentrekken) en een heerlijk dakterras op het 15de. Het hotel telt 800 kamers, piepklein maar heel verzorgd: donker hout rondomrond, met alles verder in het wit. Het bed laat een halve meter over aan elke kant, en dan is er nog een douche, een toilet en een lavabo, alles op 2.5 x 1.2 meter. Helaas ligt onze kamer op het negende, boven de binnentuin, en is er nogal wat lawaai van de bar beneden en de alomtegenwoordige airco’s.

Gisteren zijn we, na het inchecken en opfrissen in het hotel, nog wat gaan rondlopen: de obligate Starbucks binnen, en dan even verder gewandeld in Central Park, en tot op Times Square. ’s Avonds hebben we dan afgesproken met Pieter (Pietel) om samen heerlijke sushi te gaan eten, en daarna nog een cocktail te drinken bij ons op het dakterras. De uniformpjes van de diensters hier zijn trouwens de moeite: een zwarte bikini met een openvallende zwarte kimono beneden, op het dakterras de witte versie. Wel wat seksistisch natuurlijk, aangezien je dan wel jong en mooi MOET zijn. Het hele hotel is trouwens ingericht door Philippe Starck, wat wel een en ander verduidelijkt natuurlijk.

De ganse stad is er overigens één van extremen: de mensen zijn ofwel oversized, ofwel bruin en afgetraind. Een maat 42 kom je hier nauwelijks tegen. Anderzijds voel ik me dan wel op mijn gemak natuurlijk :-p

Direct hebben we afgesproken met Robby, een goeie vriendin van me die uit Washington komt, maar wel lang hier in NY heeft gewoond. Ik kan al niet wachten om ze te zien.

Enfin, NY out for the moment, een nieuwe update later.

Gni gni

Gisteren heb ik toch wel een gnigni-moment, ofte een moment van “leedvermaak” en handjesgewrijf meegemaakt. Al klinkt dit nu eigenlijk wel slechter dan het was hoor!

Gisteren en eergisteren zijn ze namelijk een nieuwe mazoutketel komen installeren. Een deftige, propere, felblauwe hoogrendementsketel, met alles erop en eraan. Duur, maar met deze mazoutprijzen echt wel de moeite waard, en de oude was echt op zijn laatste pootjes aan het lopen, we gingen er wellicht de winter niet meer mee door geraken.

Nu, dit doet er eigenlijk niet zoveel toe, ware het niet dat de installateur van dienst de vorige eigenaar van dit huis was. Elf jaar geleden heeft hij ons dit huis verkocht, en zelf een nieuw, mét bureau en opslagplaatsen, gebouwd een paar straten verder. We hebben er amper 6 miljoen Belgische franken voor betaald, destijds. Ook toen al min of meer een koopje. Hij had het geld namelijk nodig voor zijn nieuwe huis, en wilde er nog, met betaling van huur, een jaar in blijven wonen.

Gisteren heb ik hem aangeboden nog even een kijkje te nemen in zijn oude zelfgebouwde huis. Zijn ogen begonnen te schitteren, en hij nam het voorstel met graagte aan. Ondertussen hebben wij zelf al een en ander veranderd aan dit huis: de vroegere zolder is een volwaardige verdieping geworden met een ‘loft’gevoel, en de badkamer is volledig vernieuwd.

Hij keek rond, en zuchtte. ‘Goh’, zei hij, ‘we hadden dit nooit mogen verkopen! We hebben dat eigenlijk vrij snel na de verkoop al gezegd, maar toen wilden we het risico niet nemen. Maar jongens, nu ik het terugzie, goh, we hadden het echt nooit mogen verkopen! Mijn oudste zoon heeft intussen zelf een huis gekocht, maar dit zou ideaal geweest zijn.’

Ik stond erbij, keek en luisterde ernaar, en in mijn binnenste, niet een zo diep eigenlijk, wreef ik in mijn handen. Ja, hij had het nooit mogen verkopen. Dit is een zalig huis. En wat ben ik blij dat hij destijds het risico niet heeft durven nemen. Ik vind het wel jammer voor hem, ik begrijp hem prima, maarre… Ik woon hier bijzonder graag, en niemand neemt ons dit nog af 🙂

En, weet je, ik denk dat hij het ons best gunt ook 🙂