Nieuwe zetel!
Jawel, de nieuwe zetel staat er!
Het was al een paar jaar – geen overdrijving – dat ik het zei, dat we aan een nieuwe zetel toe waren. Het oude exemplaar was verschenen, er waren slijtplekken op de stof, de kussens hadden betere tijden gekend, en hier en daar was er een plek op die niet meer uit wilde gaan. Maar… het was precies een zetel zoals we die graag wilden: donkergrijs, groot, en vooral zeer breed, zodat je er met zijn allen kunt in gaan liggen. Een echte doorzakzetel, eigenlijk. We hebben die destijds gekocht toen ik in verwachting was van Wolf, kan je je voorstellen.
Vorig jaar, december 2015 dus, was ik al eens met de kinderen in de Weba gaan kijken, en had ik mijn goesting gevonden. Een jaar later, afgelopen januari, heb ik eindelijk Bart meegekregen om te gaan kiezen. Dezelfde zetel was er nog steeds te krijgen, en Bart duidde die eigenlijk ook meteen aan als favoriet. We gingen allebei resoluut voor hetzelfde kleur, alleen mocht de zetel ietsje groter zijn dan nu. En ik betaalde.
Vrijdag kreeg ik een smsje: dat de zetel binnengekomen was. Ah, dacht ik, ideaal voor de vakantie! Deze morgen belde ik dus met de vraag wanneer ze die konden komen leveren. Dat bleek ten vroegste volgende week maandag te zijn, of zelfs nog later. Hmm, ontgoocheling. Tenzij ik er zelf om kwam, suggereerde de dame aan de telefoon: vrachtwagentjes waren er nog genoeg beschikbaar, en dat ging me amper 10 euro kosten.
Hmm. Tempting.
Ik postte dan maar de vraag op Facebook of er een potige heer of dame was die het zag zitten om met ons de zetel af te halen. Prompt kreeg ik antwoord van Steve, mijn dirigent: die woont hier een paar straten verder, behoort tot de potige categorie, was toevallig thuis, en moest zelf ook al een paar maanden een kastje afhalen in de Weba. Deal, dus!
We aten, en Wolf en ik begonnen de bestaande zetel uit elkaar te halen. Alleen was het buiten nog maar eens aan het regenen, en is Wolf nog net niet sterk genoeg om zo’n zetel naar de garage te dragen.
Om kwart over twee pikte ik Steve op, om half drie betaalden we onze respectieve bestelling, en om twintig voor drie stonden we vrolijk in het Webabusje aan te schuiven. Een half uur zijn we kwijt geweest in de file van de Vliegtuiglaan tot aan de stock op de Port Arthurlaan, I kid you not. Enfin, blijkbaar was het Meulesteebrug die nogal lang had opengestaan, want tegen dat we de zetel hadden opgeladen, was de file verschwunden. Bon, thuis eerst de oude zetel in de garage gezet, de drie stukken van de nieuwe zetel binnengesleept, Steve mét kastje gaan afzetten bij hem thuis – tegen dan was het kwart voor vier – en terug naar de Weba getuft, onderwijl de kinders de opdracht gegeven de nieuwe zetel uit te pakken.
Ik wisselde het vrachtwagentje weer in, betaalde het minimumbedrag van tien euro – ne mens kan er niet voor sukkelen – en gniffelde nog eens om het contract. Dat vermeldt dus expliciet het Webabrugje, zijnde de bijnaam van het bijzonder lage brugje in de Spesbroekstraat. Ge wilt niet weten hoeveel camions zich daar al hebben vastgereden…
Kwart over vier wilde ik dus gezwind mijn auto starten, en die deed ‘Prrrt’. En daarna nog ‘uche uche’. En daarna nog ‘pffft’. En daarna helemaal niks meer. Dooie batterij dus, het moest er eens van komen na het débâcle ginder in Waimes. Ik belde de Ford Assistance, kreeg te horen dat ik een uurtje moest wachten, ging dan binnen maar eens neuzen naar een nieuwe salontafel, en zat na het telefoontje van de pechverhelper – “Ik ben ter hoogte van de Sidmar, ik ben over tien minuten bij u” – nog veertig minuten buiten te wachten op een dorpeltje. Tsja.
De auto werd gestart, en ik reed fluks naar huis. Garage was al dicht, dat was geen optie, en ze hadden me aangeraden om morgen gewoon opnieuw de pechdienst te bellen, als het ding niet zou willen starten wanneer ik een nieuwe batterij ging halen.
En thuis, thuis had Bart de tafel al gezet – het was intussen half zeven geworden – en was vooral de nieuwe zetel al helemaal uitgepakt en geïnstalleerd. En goed bevonden. Bijzonder gelijkend op onze oude zetel, maar wel iets langer, een pak zachter, en met een extra stukje.
Helemaal happy!!
Niet bepaald van een leien dakje…
We stonden op om acht uur, aten nog bijzonder rustig, en begonnen rond negen uur in te pakken. We zijn het intussen wel zo’n beetje gewoon natuurlijk.
De kinderen pakten ook zichzelf goed in, zetten de bagage een voor een op de slee – bagage op de slee, Merel erachter om ze vast te houden, Wolf trekken, en Kobe ernaast om alles toch nog in goede banen te leiden – en gingen zo telkens naar beneden om de spullen in de auto te zetten.
Halverwege wilde ik eventjes helpen om iets op de slee te zetten, trok ik een paar croques aan, en liep naar buiten. En toen viel de voordeur in het slot, en stonden we daar. De kinderen hadden gelukkig hun jassen aan, maar ik stond er in een T-shirt, en bij -10° is dat niet ideaal te noemen. Gelukkig had ik net de zak met mijn kleren vast, en griste ik er snel een dikke gilet uit, maar dan nog. Wolf had gelukkig wel de autosleutels vast: in het ergste geval reden we terug naar Leuven om daar de reservesleutel te halen. Maar een gigantische chance: de buren waren thuis, en die hadden ook een reservesleutel! Een beetje onderkoeld en gigantisch opgelucht kon ik terug naar binnen, en deden we verder.
Tegen half twaalf was alles ingeladen en opgekuist, en trokken we de deur bewust achter ons dicht. Vrolijk gingen we naar de auto, krabden de vensters ijsvrij, en… De auto wilde niet meer starten. Nikske. Tsja, mijn auto is natuurlijk ook geen -10° gewoon, en staat zo goed als altijd in de garage.
De oude buurman haalde er een externe batterij van een van zijn tractoren bij, en we probeerden te starten, maar helaas. Bizar, eigenlijk. Hij wilde zijn zus bellen die een garage heeft, maar ik heb gratis Ford Assistance, dus dat was eigenlijk nogal onnozel. Bon, na een telefoon van een kwartier ging er iemand langskomen. Alleen… Er was blijkbaar maar één iemand voor de provincie Luik, en de wachttijd was ongeveer twee uur. Tsja.
Wij dus terug naar binnen, gewapend met een doos koekjes, want intussen was het al twaalf uur gepasseerd. Binnen zaten we lekker warm, keken de kinderen tv, en zat ik wat te lezen. En na nog geen uur ging mijn telefoon: dat hij al beneden aan de auto stond, en of ik niet kon afkomen. Ik repte me naar beneden, de man nam een batterij, en… Blijkbaar zat de min van de batterij niet op de logische plaats waar wij de kabels aan hadden gehangen, maar een pak dieper, onder een pak kabels. Kon niet missen, dus, dat de auto niet had willen starten. Ik bedankte de man, gaf de oude buurman drie dikke zoenen – zijn dag was goed, denk ik – en vijf minuten later waren we vrolijk op weg naar Eupen.
We vonden nog een prima restaurantje dat ons om kwart voor twee nog eten wilde serveren, en reden meteen door naar Leuven. Kobe en Merel vielen prompt in slaap, en stapten in Leuven zelfs niet uit om bij Ellen de sleutel af te geven.
Om half zes, zo net na donkeren, reed ik onze eigen garage binnen, en Bart stond ons al op te wachten. Hij beweerde dat hij ons echt gemist had, dat het huis te leeg was deze keer, terwijl hij anders serieus kan genieten van de rust.
En wij, wij leegden alles aan sneltempo uit, en kropen lekker samen in de zetel.
Oef.
365 – 06 januari 2017 – ochtendzicht
Sleeën bij Reinhardstein.
Het is onvoorstelbaar hoe onproductief de voormiddagen hier in Waimes wel zijn, maar aan de andere kant: dat is net de charme van vakantie, dat er geen druk is om productief te zijn: geen kamers die moeten opgeruimd worden, was die moet geplooid worden, of schoolwerk dat moet ingehaald worden. Niks moet. De kinderen waren prachtig aan het spelen, ik zat rustig te lezen, en zo werd het middag voor we het goed en wel beseften.
Rond de middag maakten we er een zaak van, en reden naar Robertville om er frietjes te gaan eten in een van de beste frietkoten die er zijn, uitgebaat door een stel Vlamingen. Voor ons viertjes bestelden we twee medium pakjes friet met nog wat randdingen erbij, en daar hadden we genoeg mee. En bleek er veel sneeuw te liggen naast de parking ^^
We hadden nog even getwijfeld of we de wandeling naar boven zouden doen van aan de dam van Robertville, maar dat leek ons met mijn laars toch niet zo’n goed idee, en dus waren we naar de parking gereden. Op een volledig besneeuwd weggetje met een serieuze hellingsgraad. Ik hield mijn hart al vast voor de terugweg, maar gelukkig was dat nergens voor nodig.
We wandelden en gleden – al dan niet met slee – tot aan het kasteel, zagen dat het mooi was, en stelden ook vast dat de wandeling die ik in gedachten had naar een geocache, absoluut ondoenbaar was in die aangevroren sneeuw. Volgende keer beter dus.
We glibberden terug naar boven, en zagen toen dat er mensen aan het sleeën waren in de weide naast de parking. Op nen-ik-en-nen-gij zaten mijn drie speelvogels ook de wei in, en ik denk dat we er ongeveer een klein uur gebleven zijn. Zelfs ik ben naar beneden gegaan op de slee.
De hoop om in de verse sneeuw alsnog naar boven te geraken op de oprit, werd snel de kop ingedrukt, helaas. We zijn dan maar weer bij de vriendelijke gebuur blijven staan, en die maakte daar totaal geen punt van. Gelukkig maar.
Eigenlijk waren we snel terug thuis, maar het was welletjes geweest. We hebben ons allemaal lekker in het huisje verschanst onder een dekentje, en daar intens van genoten.
Zalig, zo vakantie…
Van wegels en oude wijven…
Soms heeft een dag niet zoveel nodig… Rond twee uur ruimden we onze eigen rommel hier eens grondig op, zochten het cacheboek, en reden naar Lovendegem voor drie bij elkaar liggende geocaches langs de Noense Wegel en aan een visvijver. We hoorden alle vier ons ma al zeggen: “Moh, en kende gij de Noense Wegel niet? Allez gij! Gij en het ook nooit rondgereden met uwe velo he, allez jong!” Ze zou ervan genoten hebben…
Daarna gingen we ons pa een beetje ambeteren, namen nog de drie laatste dozen kleren van ons ma mee, en reden naar Ursel, naar mijn grootmoeder. Daar bleven we ook wat kletsen, en reden haar tegen half zes naar de eetzaal. Merel wou per se op haar schoot, en ik weet niet wie daar het meeste van genoot…
Om zes uur waren we thuis in een proper opgeruimd huis. Heerlijk toch?
Dagje Oostende in de herfstvakantie
Of we zin hadden om een dagje in de vakantie naar Oostende te komen? Euh, redelijk idiote vraag, eigenlijk feitelijk.
Ik keek snel eens wat er zoal te doen was, die week.
- ER WAS EENS…, een sprookjesparadijs in het gezellige Leopoldpark met straatacts, theatervoorstellingen, workshops en magische verhalen.
- Voor de allerjongsten (tot 8 jaar) is er opnieuw de INTERACTIEVE EXPO DE SPIEKPIETJES in Fort Napoleon. In opdracht van Sinterklaas houden de miniscule Zwarte Pietjes een oogje in het zeil om te weten welke kindjes braaf of een beetje ondeugend zijn. Ga op zoek naar deze kleine Sinterklaashulpjes tijdens een meeslepende wandeling. Pik onderweg nog een knutselworkshop of vertelmomentje mee.
- Naar jaarlijkse gewoonte verlicht de OKTOBERFOOR ook dit najaar opnieuw vier Oostendse pleinen. Gil het uit van plezier op één van de 75 duizelingwekkende kermisattracties van de kleurrijkste kermis, proef allerlei zalige zoetigheden of kom griezelen tijdens de Halloween-avond op vrijdag 29 oktober.
- Op zondag 6 november organiseert MU.ZEE een boeiende voormiddag voor het hele gezin geïnspireerd door het audiovisuele werk van de Zweeds-Belgische kunstenaar CARSTEN HÖLLER. Laat je verrassen tijdens deze interactieve tentoonstelling en ga de creatieve uitdagingen aan in het atelier als een echte artiest.
Hmm. Het eerste was wel aanlokkelijk, maar wat als het dan de hele dag regent dat het giet? Dan loop je daar met drie kinderen en een kouwelijke vent… Het tweede was dan weer niks voor de jongens, alleen Merel zou daar nog plezier aan beleven, en Fort Napoleon op zich kenden we al. Leuke locatie, dat zeker, en ik vermoed dus wel een aanrader met kleintjes. Een kermis spreekt mij dan weer aan geen kanten aan. En toen was er de laatste optie: Mu.Zee. Had dat als eerste gestaan, dan was het pleit al meteen beslecht geweest. Sinds ik er in het voorjaar helemaal onverwacht verzeilde met een aantal leerlingen, ben ik fan. Ook de kinderen zijn altijd wel voor een museum te vinden, zeker als er een extra workshop of zo is, en dus was het beslist.
Tegen half elf liepen we het museum binnen, betaalden 18 euro voor het hele gezin, en schoven aan bij de rondleiding. Ik had eerder een workshop verwacht, maar dit was ook meer dan oké. Een frisse jongedame liet de kinderen nadenken over conceptuele en audiovisuele kunst, maar liep gelukkig vooral door de minder controversiële stukken van de tentoonstelling rond Carsten Höller. Het riep bij de jongens de vraag op: “Wat beschouw je als kunst? Wat is kunst, wat is het niet?”
Gelukkig kwam er ook nog een stuk rondleiding door de permanente collectie bij, vooral dan van Ensor en Spilliaert. De kinderen probeerden zelf dingen te tekenen, dachten na over bepaalde concepten, en werden uitgedaagd. Mooi.
We gingen daarna zelf nog even snuisteren op de bovenste verdieping, maar ontweken de precies toch redelijk expliciete beelden van Höller. Blij dat ik nog eens in het museum ben geweest, echt.
Aansluitend reden we dan richting parking Kursaal om iets te eten op een aanrader aan de dijk. Mja. Ik was er niet super enthousiast over, moet ik eerlijk zijn. De bediening was ronduit slordig, de kaart zeer beperkt, de toiletten vuil, en de prijs hoog. Maar het uitzicht was prachtig, dat wel.
Daarna gingen we voor een wandeling op het strand en langs de dijk. Ik moet het toegeven, er stond een fikse wind, en we waaiden bijna weg, maar kou had ik niet. De heren en jongedame daarentegen vonden het niet zo bijzonder aangenaam, daar in die ijskoude wind.
Toen het heel even begon te regenen, gingen we het strand af, op zoek naar een paar geocaches en een aantal graffitikunstwerken in het kader van The Crystal Ship. Die wandeling/fietstocht (respectievelijk 8 en 25 kilometer) zou ik toch graag eens in de zomer doen.
Tegen half vier kreeg ik de strakke ijzige wind echter niet meer verkocht aan mijn huisgenoten, en reden we dan maar huiswaarts. Voor een warme choco, pyjama’s en een knetterend haardvuur.
Maar heb ik ervan genoten? Hell yeah!
366 – 06 november 2016 – Oostende
Van geocaches, speelgoedwinkels en Colmars.
Sommige dingen moet je gewoon eens doen. Dat vond vooral Kobe over de Colmar. Hij was daar geweest voor een verjaardagsfeestje, en wilde zo graag eens terug, al was het maar voor het dessertbuffet. Mja. Ik wilde dan weer gaan geocachen in het Oostakkerse, en Merel wilde al haar verjaardagscadeau uitzoeken in de Dreamland.
Ideale moment dus, en haalbaar weer, dus waarom ook niet?
We togen dus tegen half één naar de Colmar, waar de kinderen ofwel balletjes in tomatensaus ofwel een hamburger met frietjes namen, en ik een bijzonder lekkere everzwijnenragout, ook met frietjes. Het drinken was à volonté, het dessertbuffet ook. En man, wat een buffet zeg! Alleen jammer dat de omgeving inderdaad bijzonder fast-food aandoet, want het eten verdient beter dan dat.
Maar het leukste was nog de prijs: 55 euro voor ons vier. Dat is nog geen 15 euro per persoon, en dan kregen de kinderen ook elk nog een muntje voor een speelgoedje uit een grijpersding. Hoe ze het doen, weet ik niet, maar ik kom hier nog wel eens terug, jawel.
Enfin, we reden voorbij een paar geocaches, en draaiden de Dreamland binnen. Daar stond toch wel een barbiestand zeker? Merel liet zich een klein beetje schminken, en kreeg nog haarspeldjes en een diadeem van Barbie er bovenop. Blije Merel!
En toen had ze haar pop gevonden – zonder enige twijfel: “Die is het, mama! Die met dat lange blonde haar die kan huilen!” Juist ja. En toen mocht ze nog op de jarigentroon zitten, en kreeg ze nog een stickerboek ook.
En toen gingen we nog verder geocachen, onder andere in een heel erg mooie laan met prachtige gele bladeren, waarvan ik helaas gewoon ben vergeten een foto te nemen. We hadden geluk bij een van de caches, want na twintig minuten zoeken gingen we het bijna opgeven, toen de eigenaar van de cache net voorbijkwam en ons een hint gaf. Oef! We vonden niet alleen die prachtige laan, we vonden ook een fijn speeltuintje.
Het begon zowaar al te schemeren toen we naar huis reden, en daar staken we de haard aan en dronken een warme chocomelk.
Fijne, fijne dag.