Ik zat rustig in mijn zetel toen ik een reeks boomklautercaches zag uitkomen op een viertal kilometer, in Rieme. Er bestaan boomklimcaches waarvoor je echt klimgerief nodig hebt, maar dus ook klautercaches in bomen waar je met enige behendigheid en durf gewoon kan inklimmen.
Meteen dacht ik: “Dat is niks voor mij, ook al is dat maar een paar kilometer van ons vandaan.” Met een gebroken rug is boomklauteren namelijk niet echt een optie, en eigenlijk heb ik dat nooit echt graag meer gedaan sinds ik een jaar of achttien ben. Maar… toen dacht ik dat mijn team aapjes dat wellicht wel leuk ging vinden. Toch voor zover pubers zoiets leuk vinden als je hen in de vakantie van hun computerschermen wegrukt.
Met een lichte druk kreeg ik hen toch mee de auto en de boom in. Mijn moederhart was er bij momenten niet helemaal gerust in, maar hey, op hun leeftijd deed ik net hetzelfde. Wolf en Kobe maakten er een race van, Merel stond erbij, keek ernaar, en klom soms toch ook al tot op behoorlijke hoogte.
Het was misschien frisjes, maar eigenlijk deed het ook gewoon deugd.
De laatste cache was dan weer eentje waar we laarzen voor nodig hadden: een duiker onder de weg. Kobe trok de laarzen aan en ging de buis in, maar keerde vrij snel terug: hij was er niet gerust in, een beetje claustrofobie en gewoon, jah, griezelig. De laarzen werden doorgegeven aan Wolf en die kroop op zijn beurt de pijp in. Kobe moet zo goed als aan de cache gestaan hebben, wellicht. Wolf vond hem vlotjes, was erover verwonderd dat die pijp eigenlijk zo proper was, en logde de cache.
Op een uurtje waren we terug, lekker uitgewaaid, verfrist, en vijf avontuurlijke caches rijker. Dik in orde.