Bloot

Ik weet dat het een suggestieve titel is, maar geen nood, het is iets heel simpels: ik word ’s nachts namelijk regelmatig wakker omdat ik blijkbaar mijn dons van me afgooi en dan kou krijg.

Het is sowieso vreemd: als ik halverwege de nacht wakker word, lig ik doorgaans met mijn hoofd en schouders wél nog onder mijn deken, maar mijn benen liggen dus helemaal bloot, soms zelfs mijn romp. Of wanneer ik om een of andere reden half wakker word en wél nog onder mijn deken lig, steek ik halfslapend mijn benen er onderuit, waardoor die onmiddellijk kou krijgen en ik helemaal wakker word.

Ik vind mezelf helemaal niet logisch, want soms besef ik dat laatste en denk ik bij mezelf: “Maar het is half vijf, ik wil gewoon verder slapen!” En dan steek ik mijn benen terug onder mijn dons – het is dus niet omdat ik te warm heb – en slaap verder.

Iemand enig idee over het waarom? Of die hetzelfde tegenkomt?

Pharen

Of grootlichten, zo u wil. Ge weet wel, uw vérstralers van de auto, uw grote lichten, dedie die ge aanzet als het stekkedonker is en er geen ander verkeer is dat ge kunt verblinden.

Awel, met die pharen hebben wij eigenlijk op het larpweekend goed gelachen. Het was trouwens niet de eerste keer: toen ik met Jarne naar Aether reed langs van die kleine weggetjes, hadden we al opgemerkt dat die lichten zich wreed wijs gedroegen: wanneer ge ze aanzet, flashen ze niet gewoon aan, maar gaan ze echt open als een gordijntje, als een lichtsabel die zich ontvouwt. Jarne en ik hebben daar ook toen mee zitten spelen en ze zeker tien keer aan en uit gezet. Want ook bij het uitzetten vouwen ze zich precies dicht naar één puntje.

Afgelopen zaterdagnacht, toen ik met Julie naar de spoed reed, moesten we daar opnieuw mee lachen. We hebben er grandioos mee zitten spelen, maar ook nog een extra dingetje ontdekt: zodra er ergens tegenlicht is, gaan de lichten zichzelf bijsturen. Als in: niet gewoon minder straf gaan, maar bijvoorbeeld als er links een tegenligger komt, gaat het linkergrootlicht beetje bij beetje dicht, je ziet het zo minderen.

Allez, ik geef u op een briefje: als ge ’s nachts tussen vier en half zes langs quasi verlaten Nederlandse wegen rijdt, is het eigenlijk nog wel een bijzonder amusante manier om wakker te blijven.

Zo ne Skoda Eniaq, da’s een gerief, jong.

Schoorsteenveger

Ja, die mannen bestaan nog, ze zijn zelfs wettelijk verplicht. Alleen zijn het geen sexy jonge gasten in een zwart kostuum met hoge hoed en vegen op hun gezicht, zoals in die Britse musicals.

Nee, onze schoorsteenveger had een speciale roetzuiger, borstels op stokjes en een bouwvakkersdécolleté. Sympathieke mens, daar niet van.

Hij koterde in de schouw van de kachel en verklaarde dat hij niet verder kon. Logisch ook, daar zit een knik, en boven achter Merels kast zit een schuifje om de rest van de schouw te kunnen kuisen. Bart wist dat blijkbaar absoluut niet. Bon, wij naar boven, Merels kast versleept en schuifje open geprutst. Toen was er geen enkel probleem meer, verklaarde de man, al was het echt wel nodig dat de schouw eens onder handen was gepakt.

Daarna installeerde hij zich in de garage waar een gelijkaardig schuifje hem toegang verschafte tot de schouw van de verwarming, iets wat een pak makkelijker bleek. We hadden ook geluk met het weer: de verwarming stond nog uitgeschakeld. Die schouw was wel vaker schoongemaakt, elke keer dat er een onderhoud was van de ketel.

Soit, dat hebben we dan ook weer gehad.

 

Anything but a backpack

Onze leerlingenraad is dit jaar bijzonder actief en kwamen vandaag met een behoorlijk maffe actie. Het is blijkbaar een ding in de Verenigde Staten en op Tiktok, maar ik had er nog nooit van gehoord: Anything but a Backpack Day. De bedoeling is dat leerlingen hun schoolboeken en mappen en zo meebrengen naar school in om het even wat, als het maar niet hun gewone schooltas of rugzak is.

Wel, we hebben de meest bizarre dingen gezien en ik heb goed gelachen! Ikzelf had mijn rollator mee, Kobe gebruikte de kattendraagmand en Merel een groene Delhaizebak. Maar ik heb babyreisbedjes gezien, een opblaasboot, een barbecue, een omgekeerde trommel, een vogelkooi, tal van draagmanden voor allerlei beesten, een microgolf (op een rolkarretje), een poefje, een gitaarkist en zelfs een cellokist, een draagzak voor tennisrackets en een babybadje.

Het verslag met enkele foto’s staat natuurlijk ook op onze website.

Fijn idee, toch?

Verrassing van formaat

Bart houdt ervan om me te verrassen. Alleen hou ik niet altijd van verrassingen, en dat weet hij na 26 jaar huwelijk gelukkig wel. Dus stelt hij me gewoon voor voldongen feiten, maar zegt hij die me wel op voorhand.

Nu kreeg ik vorige week dus te horen – er stond al veel langer ‘verrassing’ in onze agenda – dat we vandaag naar Durbuy gingen rijden om er te eten in Wagyu, en dan te gaan slapen in een boomhut.

Say what???

Mijn lief in een boomhut? Dan moest het wel iets speciaals zijn. Ik zocht even op de website en was inderdaad behoorlijk onder de indruk: een design boomhut op tien meter hoogte, met alle comfort en vooral in alle stilte.

Deze ochtend zwaaiden we ons kroost dus uit en reden richting Durbuy. Dat blijft een alleraardigst klein stadje en gigantische toeristenval, maar bon. Met mijn grote bek reed ik de auto gewoon op de parking van het hotel en kreeg zowaar valet service, de eerste keer ooit. Wel wijs! Maar ik denk dat het vooral aan Barts felrode elektrische Mustang lag, maar bon, de auto stond toch maar lekker tussen de chique Mercedessen, BMW’s en Porsches.

Het eten zelf was inderdaad behoorlijk de moeite voor onze innerlijke carnivoor: het vlees was ronduit succulent! Maar een dessertje hoefde dus niet meer, geloof me.

Daarna deden we in het prachtige weer een ommetje doorheen Durbuy, met als hoogtepunt natuurlijk de anticlinaal. De watte? Ja, dat zei ik ook, terwijl ik de cache aldaar zocht. Blijkt het een wreed wijs geologisch fenomeen te zijn.

Enfin, verder doorheen het piepkleine stadje, de labcaches aldaar oplossen en het occasionele verdwaalde potje zoeken.

En toen waren we wel rond, ja. We lieten de auto voorrijden – gnigni – en reden richting Humaine. Alleen wilden we daar nu ook weer niet te vroeg gaan zitten, zodat we eerst nog naar de tweede grootste stad van de provincie Luxemburg reden. Euhm… Marche-en-Famenne blijkt ongeveer ter grootte van Zomergem? En er valt zo een beetje evenveel te zien. Gelukkig viel er nog een labcachereeksje te rapen, of het was helemaal zielig geweest, al smaakte de koffie wel. En mooie beelden, dat ook, ja.

Dus reden we wat later fluks richting onze boomhut. Toen we de bosweg insloegen, viel ook onze telefoon- en internetverbinding weg, een vreemd gevoel, al was het maar omdat ook de GPS eraan was voor de moeite.
Vanaf de parkeerplaats was het nog zo’n kleine tien minuten stappen, en dan valt je mond gewoon open van verbazing.

Het ding is dus niet ecologisch, dat beweren ze ook op geen enkel moment. Het is wel de ideale locatie bij een zombie-aanval: je zit tien meter boven de grond en je trap is uitschuifbaar en klapt daarna weer in. Serieus. De energie is volledig met herlaadbare batterijen, je hebt een beperkte hoeveelheid (warm) water en verwarmen en koken doe je met een houtkacheltje. Met andere woorden: elke dag komt de firma tussen elf en drie de batterijen vervangen door volle exemplaren, de watertank aanvullen, de houtvoorraad stapelen en het campingtoilet – jawel, zo’n chemisch geval – schoonmaken.

Maar de stilte – en dat is wél hun premisse: simply silence – is overweldigend. Het enige dat je hoort is het ruisen van de bomen, de vogels en occasioneel het luiden van het kerkklokje van het dorp wat verderop.

Op de benedenvloer is er dus een zetel, een minitafeltje, een minikeuken en een toonbankje. Er staat een houtkacheltje, en aan de achterkant is er een douche en een ingewerkt chemisch toilet.

Met een laddertje ga je naar boven naar het ruime, gezellige bed, met daarnaast een volledig verticale ladder naar een luik dat naar het dakterras gaat. En alles rondomrond bestaat uit ramen, maar gelukkig ook met gordijnen rond het bed, zodat je kan slapen.

We installeerden ons; niet dat er veel te installeren was: we hadden samen één trolley en dan nog een zak met eten. Bart had namelijk uitgebreid avondeten voorzien: een aperitiefje met Sauternes en foie gras, en dan brood met alle mogelijke charcuterie. Meer dan genoeg dus, met ook nog chips en chocolade en dergelijke. Alleen bleek het niet het meest lumineuze idee geweest te zijn om het brood, een klein blokje, ook in dat valiesje te proppen. Laat ons zeggen dat het een ietwat compact broodje was geworden.

Samen kropen we in de absolute stilte – nee, dat is niet waar, het haardvuur knetterde – in de zetel, bij het gefilterde licht van de ondergaande zon, en we lazen allebei. Hier was er trouwens wél weer ontvangst van alle mogelijke gsm-signalen.

En toen bleken we allebei doodop en lagen we tegen half elf in ons bed. In absolute stilte, in het donker. Héérlijk.

Als ik dan sneakers moet dragen, gaat ge ze zien ook!

Wouter had gezegd dat ik echt moest zorgen voor goeie sneakers. Hmm. Ik heb van mijn leven nog geen sneakers gedragen, ik draag standaard in de herfst en winter van die enkellaarsjes met een lage hak. Allez, vroeger een hoge hak, maar dat is verleden tijd.

Sneakers dus. Ik was al eens binnengewaaid in Vanharen, maar had er mijn goesting niet gevonden.

Deze namiddag moest ik Merel om half vier afzetten in ’t stad voor haar muziekles, en ik pikkelde meteen ook even tot aan de Torfs. Dacht ik toch. Want blijkbaar is de hoofdwinkel al bijna twee jaar weg uit de Langemunt – redelijk dichtbij vanuit de Poel – en zit die nu helemaal op het einde van de Veldstraat – toch een pak verder. Meh.

Maar bon, koppig zijn is ook een ding: ik mankte dus netjes tot aan het eind van de Veldstraat en plofte met een zucht neer op een bankje in de winkel. Alwaar een zeer vriendelijke dame – blijkbaar de winkelmanager die zelf bijsprong bij de klanten wegens te weinig personeel -tussen alle drukte toch nog de tijd had om me te vragen wat ik zocht. Euh, een sneaker met extra ondersteuning onder de hiel dus.
Ze wees me richting een bepaald rek en zei dat ze me meteen ging verder helpen. En toen viel mijn oog op een paar knalpaarse Skechers. Knalpaars? Yup, echt knal.

Ik was er meteen verliefd op. De dame bracht me een 41 – wat mijn courante maat is met mijn steunzolen – maar mocht een 39 voor me halen, in alle drukte. Chapeau voor de service van Torfs.

Ik hield ze meteen ook aan, zodat de terugweg ietsje vlotter verliep. Ik had meteen veel bekijks, echt waar. En nu maar hopen dat ik voldoende kleren heb die daarbij passen. Maar iets zegt me dat dat wel zal meevallen.

En ik was zo in mijn nopjes dat ik mezelf meteen ook maar heb getrakteerd op een ijsje. Neh!