Ik denk dat ze ervan geniet, mijn Merel, van die winterpicknicks. Of wat denkt u zelf, bij het zien van deze – slechte – iPhonefoto’s?
Winterpicknick
Ook in de winter in het donker moet picknicken kunnen, vind ik. Enfin, vindt eigenlijk vooral Merel.
Ik vermoed dat ze intens geniet van de mama-dochtermomenten, waarbij ze me helemaal voor zich alleen heeft. Het alternatief is het clubhuis, en daar begin ik dan weer met andere ouders te interageren, dus gaat dat moment verloren.
Zodoende zaten Merel en ik ook vandaag aan een picknicktafel in de Blaarmeersen, stevig ingepakt. Ze is zot van het kleine speeltuintje aan de ingang van de camping, dus wandelen we telkens daarnaartoe, eten daar, en wandelen dan het hele eind langs het strandje naar het clubhuis.
Vandaag was het koud, toch wel. Een sandwich aan de picknicktafel, nog eentje op de pier in het water, en tegen dan vond ook zij het welletjes. Maar stiekem genieten we daar allebei intens van.
365 – 28 november 2014 – vriespicknick
Honderdendrie. 103, jawel.
Mijn oma wordt 103 vandaag. Nog volledig bij de pinken, zo doof als een kwartel, en nog steeds zonder bril.
We waren er onlangs nog langsgegaan, en hadden toen prachtige oorlogsverhalen gekregen. Niet van de tweede wereldoorlog, wel die van honderd jaar geleden. Sommige details herinnert ze zich nog haarscherp, zegt ze.
Er was uitgebreid feest in het rusthuis, met taart voor iedereen, en haar honderdjarige zus en alle kinderen waren gevraagd. Niet de dertien kleinkinderen of de achterkleinkinderen waarvan ik intussen zelf de tel ben kwijtgeraakt. Maar ik moest de jongens afhalen van de muziekschool in Evergem, en da’s op drie kilometer van het rusthuis, dus da’s te stom om dan niet even langs te gaan en proficiat te zeggen. Ik had dat ook zo gezegd tegen de kinderen: we gaan niet blijven, we gaan geen taart eten, we gaan gewoon even gelukkige verjaardag wensen, en terug weg. Ook al omdat ik nog een serieuze stapel werk had, met deadline vanavond om middernacht. Maar toen waren we er, en was er nog veel taart over, en wilden de kinderen zo graag even blijven. Ik heb toen maar beslist dat we de rugby gingen overslaan – het is toch rotweer – en dan een stukje taart eten. Op die manier win ik wat tijd, en zal het wel lukken. Merel kreeg zowaar een roze marsepeinen varkentje :-p
Oma was in elk geval bijzonder blij de kinderen te zien, en vooral dan Merel: daar is ze compleet zot van. Maar ook haar zus, Tante Angèle die deze zomer 100 is geworden, vond vooral Merel een schatje. Die tante, da’s ook een geval apart. Ze heeft geen kinderen – ik geloof dat ze tien miskramen heeft gehad – en is ook al jaren weduwe. Ze woont nog steeds alleen in een knappe villa in Knokke, kookt nog alle dagen zelf, en heeft zelfs nog een moestuin. Zelf met de auto rijden doet ze niet meer, daar heeft ze een gezelschapsdame voor. Maar je moet het maar doen, op je honderdste. Chapeau!
En toen ik oma vroeg of ze verwacht had dat ze ooit zo oud ging worden, antwoordde ze parmantig: “Goh, ja hoor. Ik voel mij nog prima, dus waarom niet? Er kunnen gerust nog wat jaren bij, als het zo verder gaat.” Juist ja.
Intussen postte mijn kozijn een foto van 101 jaar geleden, van diezelfde oma met haar broer en de hond. Over die hond vertelde ze dat het beest geëlektrocuteerd was geraakt in “den dodendraad” tijdens de oorlog, en dat ze zelf dan amper een jaar of twee-drie moet geweest zijn. Toch ongelofelijk?
Proficiat, oma. Mogen we nog lang kunnen genieten van je verhalen.
Maandag taartdag
Vorig jaar waren mijn toenmalige vijfdes stikjaloers op de “vrijdag taartdag” van mijn zesdes, en in het begin van het jaar zijn ze daar dan ook dolenthousiast mee begonnen. Tot bleek dat ze die taarten wel degelijk zelf moesten bakken en daar dus moeite moesten insteken, ha ja. Het ligt ook niet meer op vrijdag maar op maandag, en dat valt precies ook niet zo mee. Soit, er is al een paar keer taart geweest:
Nu ja, het hoeft ook niet echt taart te zijn hoor: één keertje was er panna cotta met versgemaakte frambozencoulis met frambozen uit zijn tuin. I kid you not.
Of gewoon marsepeinen bolletjes, in cacao of speculooskruimels.
Zaterdag was dus mijn verjaardag, en ik had hen beloofd dat ik dus vandaag taart ging meebrengen. Deze morgen – ik moet pas om tien uur richting school – heb ik dus nog een kokostaart gebakken, zodat die kon afkoelen, en ik die tussen één en drie – ik heb een dubbel springuur, zeer vervelend – kon versieren. De glazuur werkte niet goed mee, maar bon. Al bij al was ze best geslaagd, ze werd in elk geval enthousiast ontvangen.
Ik hoop alleen dat er weer wat animo komt rond de taart na nieuwjaar, want stiekem vind ik dat ook wel wijs, en vooral lekker 🙂
Dooie auto. Of toch een beetje kapot.
Toen we daarstraks vrolijk tegen zessen naar de rugby reden, sloeg plots mijn hele dashboard in het rood: temperatuur van het koelwater was boven de 120°. Unk? Ik schakelde meteen over op een veel lager tempo en vooral een veel lager toerental, en het zakte net onder de 100°, en uit het felrood. Maar toen ik een paar bochten moest nemen en dus gas moest geven, sloeg alles meteen weer rood uit. Heel voorzichtig reed ik nog tot op de parking van de Blaarmeersen, liep met Merel naar het clubhuis, en belde de VAB. Daar hebben we gelukkig, sinds vorig jaar, een abonnement, en dat heeft zijn geld al opgebracht.
Ik belde dus, en kreeg een ongelofelijk vriendelijke dispatcher aan de lijn. Hij moest me helaas melden dat het een drukke avond was, en dat de wachttijd tegen de twee uur aanliep, maar hij ging zien wat hij kon doen, aangezien ik Merel bij me had. Ik mocht rustig in het warme clubhuis blijven: zodra de wegenwachter naar mij ging vertrekken, ging die een smsje sturen, en voor de zekerheid gaf hij ook nog mijn GSM-nummer door, zodat die mens mij kon bellen om de exacte locatie van de auto op de parking te weten.
Ik had amper dichtgelegd (of hoe moet je dat zeggen, tegenwoordig, met een smartphone?) of ik kreeg al een smsje binnen dat de VAB over 15 minuten bij mij ging zijn. Chic! Ik was nog toezicht voor Merel aan het regelen – gelukkig zit het hele clubhuis vol met ouders – toen mijn telefoon een paar minuten later al ging: dat hij net de Blaarmeersen ging oprijden, en waar hij precies moest zijn. Ik schoot mijn jas aan, en liep op een drafje naar de parking. En jawel, de auto van VAB stond al vrolijk te pinkelen naast mijn auto.
Na veel vijven en zessen – de details zal ik u besparen – bleek er een lek te zijn in de radiator of de waterpomp, iets wat hij niet ter plekke kon repareren. Bart kwam de kinderen ophalen, en 59-jarige Danny uit Knesselare – ne mens hoort wel wat als ge bijna een uur samen in een auto zit – takelde mijn wagen naar Ledeberg, en bracht mij naar de vervangwagen aan het Vanbeverenplein. Het moet gezegd: bijzonder vriendelijke mens, excellente service. Onder de omstandigheden – dooie auto, per slot van rekening – had het niet beter kunnen zijn, eigenlijk. Danny kreeg van mij op het latere smsje van VAB over de service dan ook zonder meer een tien. Echt, moest iedereen op zo’n manier zijn job doen, wel, de wereld was een pak amusanter.
Nu maar hopen dat ook de CIAC een gelijkaardige service geeft, want we willen vrijdag met deze auto naar de Ardennen. Zucht.
UPDATE: jawel, ook de CIAC kwam uit zijn pijp, gaf ons prioriteit, en vrijdagmorgen om tien uur was de kapotte waterslang al vervangen. Chapeau!
Nat, maar da’s helemaal niet erg
Sinds begin dit jaar komen de kinderen vrijwel elke dag te voet naar huis. Dat is nu eenmaal makkelijker, en voor mij een pak minder stressvol. Ze doen dat netjes met de schoolrij: die brengt hen tot het einde van de straat, en daar steken ze onder begeleiding over. Voor de rest moeten ze door de woonwijk, en steken ze enkel nog twee keer over via het zebrapad. Oh, en nog een keertje hier aan de deur.
Enkel op maandag blijven Merel en Kobe in de opvang: ik heb les tot kwart over vier, en daarna pik ik hen op. Wolf mag sinds dit schooljaar op maandag zelf naar huis komen, hij heeft een sleutel. Hij zegt dat hij er van geniet, van dat uurtje alleen thuis in alle stilte, en ik begrijp hem volledig.
Op woensdag scheelt het vooral een pak: ik geef zelf les tot vijf over twaalf, en dan komen we ongeveer gelijktijdig thuis. Dat betekent dat ik snel kan beginnen koken, en dat we nog rustig kunnen eten voor de jongens naar de muziekles moeten om half twee.
Eigenlijk was de afspraak dat ze alleen naar huis zouden komen als het weer het toeliet, en dat ik hen wel ging ophalen als het regende. Maar toen bleek dat onze definities van regenen niet altijd gelijk lopen, en dat ik daar dus al eens op school stond terwijl zij intussen al thuis waren. Intussen komen ze zonder meer naar huis, regen of niet. Tenzij het stortregent natuurlijk, maar bon.
Dat geeft dus het volgende beeld, en daaraan merk je duidelijk dat ze het niet erg vinden:
Zandbak in oktober
Het is eigenlijk nog van dit weekend, want vandaag – exact een maand na de start van de herfst – is het toch echt wel herfst, ugh. Zo regenen zeg!
Enfin, ik denk dan maar met ongelofelijk veel genoegen terug aan zaterdag. Geef toe, de zomer was niet veel soeps, maar die nazomer: man! De was hing te wapperen, ik genoot van de zon, en de kinderen duidelijk ook, want die maakten er nog een zandbakdagje van. Zonder pull of vestje, gewoon in Tshirt in het natte zand. Ze hebben het anderhalf uur uitgehouden, en ik, ik genoot er zo mogelijk nog meer van dan zijzelf. Zalig, toch?
Zuiddag
Vorig jaar legde ik hier het principe van Zuiddag al eens uit.
Opnieuw waren er vier van mijn leerlingen aan de slag bij Wijs/nCube: twee om archieven en dergelijke op te ruimen, twee om vooral buiten den toer eens te doen, en daarna ook binnen nog te helpen. Liesbeth van Wijs was bijzonder tevreden.
Maar ook thuis kon ik wel iemand gebruiken, om de enige ruimte waar nog niks aan gedaan was, aan te pakken: de berging! De vroegere keukenberging, nu doorgang tussen woonkamer en garage, was nog in erbarmelijke staat. Voos donkergrijs behangpapier hing hier en daar nog – de kinderen hadden al het meeste afgehaald -, er waren nog tegeltjes waar vroeger een wasbakje had gestaan, en het zag er gewoon niet uit. Die berging was/is uiteraard geen prioriteit, maar werkt wel op mijn zenuwen. De grote witte wandkast is volop in gebruik, maar de rest is maar krakkemikkig. En ik zag me er geen man over om eraan te beginnen. Beetje verbouwingsmoe, geloof ik.
En dus liet ik voor 40 euro Laura een dagje werken: ze haalde al het behang eraf, wrikte de tegels los, ruimde alles op, en gaf het plafond een eerste verflaag. Tussendoor heb ik alles geplamuurd wat plamuur nodig had, al ga ik het wellicht zelfs in drie keer moeten doen: er waren behoorlijk diepe gaten en krassen waar die lavabo had gezeten.
Maar Laura heeft zeer stevig en dapper doorgewerkt, met de grote glimlach, en ik gaf veertig euro aan een goed doel, én heb het begin van een schitterende, propere berging. Win-win, zou ik zo zeggen.
Dus heeft u zelf zo’n klusjes in huis, en kan het wachten tot oktober volgend jaar? Zet ze dan opzij voor Zuiddag. Serieus. Want er zijn jobs tekort, en die laatstejaars willen met zeer veel plezier een dag komen werken. U post een job, zij solliciteren, en u kiest er degene uit die u het beste ligt. En voilà.
Het verslag van mijn school, Koninklijk Atheneum Mariakerke, kan u overigens hier lezen.