Rust?

Zoals ik al eerder schreef, kent mijn orthopedist mij intussen redelijk goed. Hij weet ook dat ik niet bepaald het stilzittende type ben. Toch heb ik, sinds ik mijn voet heb omgeslagen, mijn best gedaan om niet al te veel te stappen. Dacht ik toch: geen wandelingen meer langs de Blaarmeersen, geen wandelingetje met de kinderen ’s morgens naar school, dat soort dingen. Maar natuurlijk is er nog altijd mijn werk, mijn huishouden, boodschappen, rugby, muziekles, dat soort onzin. En ja, ik heb geen zittend gat. Maar ik was toch wel zelf versteld van de hoeveelheid stappen die ik, ondanks de ‘rust’, zet op een dag.

  • 6 mei, de dag na de verstuiking, op krukken doorheen de luchthavens: 2500
  • 7 mei, dagje spoed, krukken en looplaars: 2700
  • 8 mei, catechese en zo: 4500
  • 9 mei, terug naar het werk: 5000
  • 10 mei: 5700
  • 11 mei: 4400
  • 12 mei: 6100
  • 13 mei, met een presentatie en dan nog naar ons ma: 7600
  • 14 mei, communie en ziekenhuis: 7400
  • 15 mei: communiefeest en dan ziekenhuis: 7200
  • 16 mei: 6300
  • 17 mei, de dag dat ons ma gestorven is: 9000
  • 18 mei: 7800
  • 19 mei: 7500
  • 20 mei: 5100
  • 21 mei, terwijl Bart in Londen zat: 10800
  • 22 mei: 7600
  • 23 mei, overgeschakeld op brace: 5300
  • 24 mei: 7200
  • 25 mei: 7800
  • 26 mei: 6000
  • 27 mei: 6800
  • 28 mei, begrafenis: 7500
  • 29 mei: 7800
  • 30 mei: 4700

Ik doe dus echt mijn best, maar het wil niet zo hard lukken. Intussen ben ik gestart met kine, en gelukkig kent mijn kinesiste me ook nogal goed, want het is mijn nichtje. Ze schudde haar hoofd, en zei: “Ge moet dat ook niet verbaasd zijn als het niet vooruit gaat hé!”

Mja…

Trots!

Dat Cato, een van mijn zesdes, vijf dagen naar Arpino (Italië) gegaan is voor de Latijnolympiade, dat had u hier vroeger al kunnen lezen.

Vandaag had ik eigenlijk klassenraden, maar ik was verontschuldigd omdat ook vandaag de officiële proclamatie van de Certamina lag, de verschillende olympiades voor Latijn en Grieks.

Ik pikte Cato op, en samen gingen we eerst een hele tijd in de file staan voor de Waaslandtunnel, om nog net op tijd te arriveren aan de Universiteit Antwerpen voor de plechtige uitreiking van diploma’s en prijzen. Het was heerlijk om een gans auditorium vol Latijn- en Grieksminnende mensen te zien. Als ontspannend gedeelte kregen we een stukje Iuvenalis te zien, in een tekst van collega van de Voskenslaan Pieter-Jan, en subliem gespeeld door diens vader.

Ik heb een massa foto’s genomen, en mijn hart zwol van trots toen Cato aan de beurt was, ook al heb ik daar feitelijk niet zoveel verdienste aan, maar bon. My young padawan…

Het geheel duurde een pak langer dan verwacht, maar het was voorwaar een fijne middag.

Tobback in de klas

Een van onze leerlingen maakt deel uit van de tien leerlingen die zich buigen over de eindtermen. Op zich al serieus cool, vind ik dat. En gisteren kwam die plots af met het bericht dat Bruno Tobback hem een dag ging volgen in de klas. Juist ja. Ik griste deze morgen dus mijn fototoestel mee, en ging wel zien wanneer het lukte om een paar fotootjes te maken. Maar op vrijdag heb ik gedaan om 12.05 uur, en dus was er wel even tijd. En toen vroeg de adjuncte (mijn aangetrouwde nicht Sofie) of ik niet gewoon mee ging eten die middag. Ze hadden koude schotel gevraagd, voor drie personen (zijzelf, Tobback en Seppe, de leerling in kwestie) en dat ging zeker genoeg zijn. En dan was er nog wat meer aanspraak, want wat zeg je tegen zo iemand?

Enfin, een en ander resulteerde dus in een paar foto’s van Bruno Tobback, een verslagje op de website van de school, en een gratis lunch. Ik zei geen nee :-p

IMG_3201

Oostende

Vanmorgen kon ik er even niet mee lachen, nee. De bus stond netjes om kwart over acht aan de school te wachten, en onze leerlingen waren mooi op post. Enfin, twee waren hun identiteitskaart vergeten, maar bon, dat kon opgelost worden. Maar de chauffeur wist ons te vertellen dat er meer dan drie uur file was aan de grensovergang met Frankrijk. Hmpf. Ik geef het toe, dat had ik er niet voor over, maar daar ging al onze voorbereiding, en de ganse dag die ik er had aangehangen… En nu? Onze adjunct zei plompverloren: “Oostende?”. De chauffeur zag dat zitten, en dus vertrokken we zomaar, op den bots richting Oostende, met 38 leerlingen en 5 begeleiders. Laat dat nu precies de énige stad zijn waar ik mensen van de toeristische dienst ken. Ik belde vanuit de bus, kreeg ook effectief Heidi aan de lijn, en met wat heen-en-weer-gebel, afspraken, do’s en don’ts draaiden we stipt om tien uur het pleintje aan het Kursaal op, pikte ik de papieren voor de wandeling rond Fort Napoleon op, de stadsplannetjes en de wandeling voor de namiddag, en de info rond MuZee. Er was intussen ook al een hele planning, met in de voormiddag dus die wandeling rond het fort en de vismijn. Dat draaide concreet uit op een ingekorte wandeling met een bunker en vooral een hoop strandgeloop. Van mij niet gelaten.

We namen het overzetje over de havengeul naar het centrum, lieten daar de leerlingen vrij voor hun middagmaal, gingen zelf iets eten, en trokken daarna naar MuZee. Ik wist niet eens dat dat museum bestond, maar het gaat over moderne Belgische kunst van 1830 tot nu. Interessant!

Enfin, we volgden nog een andere wandeling die niet echt pittoresk was, om een understatement te gebruiken. Maar bon, de leerlingen morden niet, bleven hun eigen vrolijke zelf – geen sarcasme – en speelden nog twintig minuten aan het strand. Daarna gingen we even langs het toeristenbureau met een zak paaseitjes als bedanking, en wandelden terug naar de bus. Geslaagde, zij het compleet geïmproviseerde dag, met toch nog enige genoegdoening dankzij het foutloze parcours.

Oh, en voor een minder gekleurd verslag met andere foto’s: één adres!

Tulpentip!

Het is eigenlijk wreed onnozel, maar ik ben zó content dat ik dat weet!

Ik zie namelijk echt wel graag tulpen in de lente, maar ik hou me soms in om ze te kopen, omdat die dingen binnen de kortste keren alle kanten uitstaan in een vaas, in plaats van netjes een boeket te vormen.

Zaterdag liep ik op de markt in Evergem, en kocht ik er toch van die mooie paarse. En de verkoopster wist me te zeggen: “Awel, madame, oas ge nie wilt dân ze alle kanten uitstoan achter een endeke, moet ge van die roste muntses in ew woater doen, tons blijven ze schuune rechte stoan”. Ik keek bijzonder verbaasd, en gooide effectief een muntje of tien in het water. En, lo and behold: mijn tulpen staan na een dag of vier heel mooi open en nog altijd kaarsrecht!

Victorie!

Relax

Maandagavond hing ik – zoals wel vaker – met ons ma aan de telefoon. Ze wist te vertellen dat ze eigenlijk niet meer zo comfortabel in haar canapé zat, en of wij toevallig zo geen losse zetel staan, genre relax. Een nieuwe wilde ze niet kopen, want het ging toch niet voor lang zijn. Ik beloofde dat ik eens ging rondhoren, en belde naar mijn schoonma. Die was net zelf de zetel van mijn schoonvader beginnen gebruiken, nu ze zelf sukkelt met artrose in haar schouder.

Ik zette dus gisteren een oproepje op Facebook: wie weet was er wel iemand wiens ouders net in een rusthuis waren, en die er zo eentje op overschot had?

En jawel, Serge, een kennis van zowel Bart als mij, reageerde: in het huis van zijn moeder in Torhout stond er nog eentje, een elektrische, en die mocht ik gerust komen halen. Ik ben gisterenavond na het eten nog in mijn auto gesprongen en naar ginder gereden. Nog een chance dat ik een echt grote koffer heb: de zetel kon er gewoon in rechtstaan.

Deze namiddag ben ik dan, terwijl Kobe naar de muziekles was, met Wolf en Merel naar Zomergem gereden.

We hadden nog een klein beetje tijd over, en pikten eerst nog een cache op in Zomergem. De andere vonden we helaas alweer niet.

IMG_1675

In Zomergem had ik mijn broer, die een straat verder woont, opgetrommeld om de zetel naar boven te krijgen. Het kostte ons enige moeite, een hoop gezucht, gesteun en gezweet, maar hij staat waar hij moet staan. Oef.
En Merel, die nam intussen foto’s.

En de zetel, hij werd goed bevonden. Nog die chance!

Bloemen op Valentijn

Jawel, ik heb vandaag bloemen gekregen: een prachtig boeketje rode tulpen. En nee, ik heb ze niet van Bart gekregen, maar van onze dorpspastoor.

Yup.

De pastoor.

Voor uw wenkbrauwen ergens door het dak schieten: nee, die mens is niet op vrijersvoeten, en nee, hij heeft zelfs geen boontje voor mij.

Vandaag was er catechese rond het Onze Vader. De pastoor had zijn best gedaan om zoveel mogelijk mensen te verzamelen die het Onze Vader in hun eigen taal wilden opzeggen. Een jonge student kwam het voorlezen in het Oud-Grieks, een koppel uit Indonesië zong het onder gitaarbegeleiding, we hoorden het in het Pools, Hongaars, Frans van het Mauritiuseiland, Spaans, Portugees, Filippino, en ikzelf bracht het in het Latijn. En als bedanking kreeg ik dus, net zoals de anderen, een heel mooie bosje tulpen.

Maar geef toe, het blijft wel grappig :-p

Gras afrijden

Hoe gek het ook klinkt, ik heb vandaag het gras afgereden, jawel.

Ze hebben de grasmatten eind oktober gelegd, en normaal gezien groeit gras niet echt in de winter. Maar aangezien het absoluut niet koud was, bleef dat gras vrolijk groeien, en ook wortelen. Nog een chance, want anders zouden we er nog steeds niet op mogen lopen hebben.

Maar dat gras, dat werd dus langer en langer, eigenlijk te lang om goed te zijn. Dat vond ook de tuinarchitect, toen die hier een paar weken geleden langskwam. Als ik een kans zag, en het zou de eerste dagen niet vriezen, dan moest ik het afrijden om mosvorming tegen te gaan. Hmm.

En dus reed ik vandaag het gras af. Twee weken geleden had ik al een stuk gedaan, maar toen was het beginnen regenen, en was het helemaal uit met de pret. Vandaag was het vooral koud, maar gelukkig ook al even droog, en dus waagde ik een poging. Vlot ging het niet wegens eigenlijk toch nog te nat, maar bon. Oordeel zelf maar, of het nodig was.

In februari. Nu vraag ik u…

IMG_1446