366 – 10 juli 2016 – Caesar salade
Van prinsessenkamers en restaurantjes
Merels kamer was al langer een stort, maar ze zag er zich geen beginnen aan. En ik moet toegeven: ze stond ook wel eivol, en haar kasten idem.
In het kader van ‘Project 2016‘ zijn we vol goeie moed begonnen, de eerste dag, aan haar speelgoedkast, en zo langzaam opgeschoven. Vandaag hebben we er korte metten mee gemaakt, ook de buffetkast en het bureau opgeruimd, en alles ook gereorganiseerd. Zelden mijn meisje zo blij gezien.
En toen moest het beste nog komen: we hebben haar kleine tafeltje, haar keukentje en alle bijhorende spullen naar boven gebracht, naar het verhoog in mijn kamer, en daar een restaurantje ingericht. Ze heeft er twee tafels, een keuken, een koffiemachine, een ijsmachine, en zelfs gelamineerde menukaarten en receptfiches. Fantastisch, toch?
De menu’s heeft Wolf met Merel uitgedacht, en dan de kaarten ontworpen op mijn computer. Heerlijk!
Onverwacht fantastische dag in Puyenbroeck
Wolf had een tijd geleden fietsexamen op school, onder toezicht van de politie. Blijkbaar was hij daar de beste van de klas, en mocht hij naar de finale vandaag in Puyenbroeck. Ik had hem dus ingeschreven, maar ik vond dat ze wel heel erg weinig info hadden gegeven. We wisten enkel dat we er om negen uur moesten zijn, en dat het tot half twaalf ging duren, zijn praktische en theoretische test.
Bon, ik daar met de drie kinderen naartoe, met het idee om met de andere twee wat rond te lopen en te spelen. Bleek er bij aankomst vanalles te doen te zijn: we kregen elk een dagkaart voor Puyenbroeck, met daarin – normaal voor negen euro per persoon – een zwembadbeurt, ticket voor het treintje (hele dag), de minigolf, de fietsenverhuur, de roeivijver, petanque of krulbol en (in juli en augustus) het verkeerspark. Môh. Daarnaast had de politie zelf verschillende standen opgezet, was er om vijf uur een demonstratie van acrobatisch fietsen, en om half zes de prijsuitreiking. Wij vielen uit de lucht, en toen ik de organisatie erop aansprak, bleek dat de brief die wij gekregen hadden, eigenlijk nog een achterkant had moeten hebben, met alle uitleg. Juist ja.
We bleven even kijken naar Wolfs praktische proef, en terwijl hij daarna theoretisch examen aflegde, gingen wij drietjes op het treintje, het hele park door. Man, dat is daar groot!
Ik liet beide “kleintjes” nog even op de speeltuin, en daarna pikten we Wolf op, die meteen ook nog even op het klimrek wilde. En toen zat er niks anders op dan naar huis te rijden, daar te eten, het zwemgerief te pakken, en terug te rijden. Nog een chance dat we niet de andere kant van de provincie wonen, maar het is toch wel een klein half uur rijden. Maar bon, we hebben ons schitterend geamuseerd in het zwembad, stelden vast dat het toch nog net te koud was voor het buitenzwembad, haastten ons bij het afdrogen, speelden een half spelletje minigolf, huurden dan fietsen omdat mijn voet echt wel pijn begon te doen en het toch wel een eindje was naar het evenementeneiland, en waren net op tijd voor de prijsuitreiking.
Kobe pikte het prijzenpakket van Lucas op (die wist ook van niks en zat inmiddels op een familiefeest), Wolf was 47ste op 122, en wij zagen dat het inmiddels prachtig weer was, en dat we nog drie kwartier de fietsen hadden. En dus maakten we nog een prachtig fietstochtje over een stukje van het domein, met elk een aangepaste fiets en voor Merel een aanhangfiets aan de mijne.
Merel was dan ook compleet uitgeteld op het einde.
Maar wat hebben we hieruit geleerd? Dat, als er nog eens een mooie dag komt deze zomer en we verder niks te doen hebben, dat we ’s morgens al gaan vertrekken, vier van die dagkaarten gaan kopen, en onze picknick meenemen. En dat we er een ganse, prachtige dag van zullen maken, met een roeitochtje en een volledig spelletje minigolf erbij. Zeker weten.
366 – 20 juni 2016 – de laatste ’taartdag’ tijdens de examens
Je hebt zo van die leerlingen die nog in de namiddag mondeling examen moeten komen doen, en het gehad hebben met het herhalen van de leerstof. En die dan plots bedenken dat het eigenlijk maandag is, en dus taartdag. En dan maar brownies meebrengen op hun mondeling. Faut le faire…
Aaaaaargh!
Vorige week vrijdag was ik er nog gepasseerd met mijn bon van 220 euro, de Cora Kemperman, en had ik voor een gesloten deur gestaan. Intussen is duidelijk waarom: de keten is failliet! Ma echt jong! Waar ga ik nu mijn kleren moeten halen? Want – ik ga ze ooit eens tellen – ik denk dat ik in mijn kleerkast makkelijk 50 stuks liggen heb: stapels T-shirts, topjes, gilets, minstens drie rokken, kleedjes, een broek… En als ik eerlijk ben, doe ik zelden andere dingen aan, tegenwoordig.
Man man man…
En een doorstart zit er niet in, voor zover ik hoor.
Misère misère! (en ja, first world problems, dat ook)
Vasovagale syncope, ofte een stomme stoot
Ik ben vandaag weer wat tegengekomen… En ik vrees dat ik wellicht een van mijn studenten een levenslang trauma heb bezorgd :-p
Ik had dus de hele voormiddag mondeling examen met mijn zesdes. Dat betekent bijna vijf uur lang opperste concentratie, zonder pauze. Voeg daarbij een behoorlijk warm lokaal dat heel moeilijk af te koelen valt, en het feit dat het tegen één uur liep en ik dus honger had, en je hebt al een omkadering. Bon, ik had het laatste mondeling afgenomen, en was nog wat aan het napraten met Tibo, de laatste leerling, terwijl ik aan het opruimen was. Ik wil het grote tuimelraam dichtdoen, en die vensters gaan ofwel vrij stroef, ofwel klappen die zonder meer gewoon dicht. Hier was het dus wel degelijk het laatste, en mijn pinkje zat ertussen. Ik doe dus ongeveer dezelfde dansroutine als wanneer je met je kleine teentje een tafelpoot mee hebt. Maar wanneer ik eens beter naar dat pinkje kijk, zie ik dat er een stevige snee in zit, die begint te bloeden. Ik loop naar het lavabootje achteraan, en steek de pink onder de kraan. Helaas, dat stopt het bloeden niet. Ik vraag daarop aan Tibo om mijn handtas te pakken en er een zakdoekje uit te vissen, en ik wikkel dat rond het arme vingertje. Wanneer ik daarna terug naar het bureau loop en verder opruim, begint het plots gigantisch zeer te doen, en voel ik me misselijk worden. Ik ga zitten, maar helaas, het gevoel dat in me opkomt, ken ik helaas maar al te goed.
Ik slaag er nog in tegen Tibo te stamelen: ‘Tibo, ik denk dat ik neerga”, ga nog net liggen, en dat is dat. Toch voor zover ik zelf besef.
Tibo heeft me de rest verteld: hij zag me dus inderdaad flauwvallen, en eerst werd ik lijkwit. Lijkwit als in: grauw, blauwig, groene schijn. Eerst lag ik stil, maar daarna begon ik effectief ietwat te schokken en naar adem te snakken, en dan viel dat stil. Tibo was in alle staten, want hij dacht dat ik gestopt was met ademen. Op een bepaald moment wordt inderdaad je adem een stuk oppervlakkiger als je flauw bent gevallen, maar dat wist hij dus niet. Hij deed dan maar het meest logische, waar ik hem ook dankbaar voor ben: hij belde het noodnummer 112.
Intussen stond er echter een collega aan de deur te wachten, Hannah. Zij paste een week op Bo, het dochtertje van Vallery die in het ziekenhuis lag, en we hadden afgesproken om die middag samen met de kinderen in de McDonalds te gaan eten – mijn examen liep sowieso tot half een, te weinig tijd dus om zelf te koken op woensdag – en dan bij ons thuis te spelen. Bo en Merel spelen altijd mooi samen, vandaar. De mondelinge waren ietwat uitgelopen, en Bo en Hannah stonden dus aan de deur te wachten, daar op de tweede verdieping.
En dan is het het verhaal van Hannah: zij hoorde ons eerst nog praten en lachen, dan werd het plots stil, en daarop hoorde ze Tibo paniekerig in zijn telefoon praten, zonder dat ik nog te horen was. Ze gooide dus de deur open, en zag mij daar liggen, met een Tibo die helemaal zijn kluts kwijt was. Ze is daarop naar beneden gerend, waar Sofie, de adjunct-directeur, verpleegster én mijn nicht, nog op haar bureau zat, en die zijn dan samen terug naar boven gecrosst. Gelukkig kent Sofie mij, en kent ze het fenomeen.
Zij heeft dan overgenomen, ze hebben Tibo gerustgesteld, en Sofie heeft me dan wakker gemaakt. Ik moet dus wel een paar minuten weg van de wereld zijn geweest. Enfin, Sofie haalt me dus terug – ik weet nog dat ik dacht: “Moet dat nu? Ik lig hier zo goed!” – en ik hoor spreken over die ambulance. Het eerste wat ik gezegd heb, nog met mijn ogen dicht en niet in staat te bewegen, was: “Ik ben oké, ik ben gewoon flauw gevallen, het was een reactie van de nervus vagus, en het is allemaal niet erg”. Waarop Sofie dan de ziekenwagen heeft afgebeld, en een gerustgestelde Tibo naar huis is gegaan. Wat later heb ik dan ook tegen Hannah gezegd dat ze maar naar mijn huis moest rijden, de kinderen waren al thuis, en dat ze al moesten gaan eten, en dat mijn bankkaart gewoon op de tafel lag.
Wat was er nu precies gebeurd? Wel, iets waar ik al van mijn zesde last van heb, en waardoor ik in totaal toch al een keer of vijftig ben flauwgevallen: een vasovagale syncope. Ik heb een bijzonder gevoelige nervus vagus, en met de juiste prikkels en samenloop van omstandigheden (zoals wierook) ga ik plat. Heel vervelend, maar eigenlijk ook totaal ongevaarlijk, want het gebeurt niet zomaar, en ik heb vijf seconden waarschuwing, net genoeg om zelf te gaan liggen dus.
Het heeft wel nog een tijdje geduurd voor ik voldoende op mijn positieven was om recht te krabbelen – ik moest dan nog overgeven ook – en dan ben ik in serieus tempo en puur op wilskracht naar beneden gelopen, naar de zetel aan Sofies bureau, om daar eerst een tukje te doen. Want ook dat ken ik: mijn lijf wil na het flauwvallen altijd eerst even recupereren en dan slaap ik best even. Na een half uurtje ben ik dan, opnieuw puur op wilskracht, naar huis gereden, heb nog even de bloembak aan de voordeur bemest, en ben dan rechtstreeks naar de badkamer gelopen om te douchen. Ik was namelijk drijf- en drijfnat van het zweet, ook dat is een vast gegeven. Man, wat was ik andermaal dankbaar dat onze douche een zitje heeft…
Ik heb gedoucht, en ben gewoon met de handdoek om me heen gecrasht in Wolfs bed, klappertandend van de kou. Ik had wel mijn gsm bij, en heb Hannah even laten weten dat ik thuis was, en meteen ook Sofie en Tibo gerustgesteld.
Wolf was er bijzonder nuchter onder – die kent het intussen ook al – en kwam zodra hij thuis was, naar boven. Hij had meteen al een emmer bij, deed de rolluiken naar beneden zodat ik beter kon slapen, en ging een kersenpitje halen toen hij hoorde dat ik het koud had.
En dat was dat.
Een uur of twee later ben ik dan bij de rustig spelende kinderen en de immer fantastische Hannah gegaan, maar ik moet wel toegeven dat ik de rest van de dag mottig ben gebleven. Merel had bijzonder lief een boterhammetje voor mij gesmeerd, maar zelfs dat lukte niet echt.
In elk geval heb ik toch wel een paar mensen de stuipen op het lijf gejaagd, ben ik Hannah, Sofie en vooral Tibo bijzonder dankbaar, en heeft die laatste alweer een sterk verhaal om te vertellen. Want ja, wiens lerares Latijn valt nu niet zomaar flauw vlak na je mondelinge examen, hm?
366 – 07 juni 2016 – aardbei
Veldboeket
Iets waar ik eigenlijk al sinds kind zot van ben, zijn veldbloemen. Het mooist zijn ze natuurlijk als ze gewoon in het veld staan, maar ik heb niet zo direct wilde velden en bermen in mijn buurt. In Evergem echter had ik al een paar keer gezien dat de berm langs de Christoffelweg volledig begroeid is, en dat er aan de eindhalte van de tram zelfs korenbloemen stonden.
Vandaag ben ik met Kobe na zijn notenleerexamen gestopt om voor het eerst in twintig jaar een boeket te plukken: korenbloemen, papblommen, verschillende soorten grassen, roze bolklaver, boterbloemen, kattenstaart en nog een hoop andere soorten. Klaprozen zaten er niet tussen, want die verwelken toch meteen. Maar ik vond het prachtig, zo’n wild boeket, ik kan het niet helpen…
Op ‘een’ thee…
Veel ‘echte’ post krijgen we niet meer, behalve facturen en bankdinges. Maar plots zat er een toch wel opmerkelijke brief tussen:
‘Een thee’, begot. Beetje vertaald Frans, iemand? Maar bon, wel fijn natuurlijk. En dus, behoorlijk zenuwachtig, reed Bart vorige week richting Brussel, om eerst aan het verkeerde paleis te staan. Paleizenplein, weet u wel, en niet Laken.
Veel foto’s mochten er niet genomen worden, laat staan selfies, maar bon, ’t was toch weer eens een avontuur 🙂