Uitspraken

Als ze kleuters zijn, doen kinderen nog veel grappiger uitspraken, maar als ze wat groter zijn, zijn ze soms toch ook verdomd spitsvondig.

Zo waren Merel en Kobe een elandenverzorgingstehuis aan het spelen. De hele zetel lag vol elanden, er waren baby’tjes bij, en blijkbaar ook een paar zieke elanden. En ik hoor Merel zo zeggen tegen eentje die blijkbaar moest geopereerd worden: “Je moet niet bang zijn, hoor, het zal geen pijn doen, denk maar gewoon aan je lievelingd… Euh, denk maar gewoon aan je lievelingsmens.”

En Kobe, da’s dan weer een geval apart. Zo komt hij vrolijk aan de schoolpoort, en zegt een van zijn vriendjes: “Ha, Kobe, heb je mijn nieuwe Youtubekanaal al gezien?” Negenjarigen aan de schoolpoort, jawel.

En dan vertelde hij dat bijna de hele klas ‘gestraft’ was voor hun houding in de les wiskunde, en dat ze daarom allemaal een soortement bijles kregen over de middag, behalve hijzelf, Jasmine en Emma. “Ha ja, mama, maar Emma gaat naar huis gaan eten, en dus zijn het alleen Jasmine en ik op de speelplaats. Maar da’s eigenlijk geen probleem, want dan spelen we gewoon Hoblorharstar.”

Hoblorwatte?

“Hoblorharstar, mama, da’s een spelletje dat we zelf hebben uitgevonden, een kruising tussen de Hobbit, de Lord of the Rings, Harry Potter en Star Wars. Da’s toch logisch?”

Euh…

Elke zichzelf respecterende geek krijgt instant darmkrampen bij het idee alleen al, maar aan de andere kant… Hoe geeky kan een negenjarige zijn, zeg? Zeker als hij daar vriendjes én vriendinnetjes in vindt? Zalig toch?

Dakperikelen: opgelost!

Begin december had ik al eens iets geschreven over de losgekomen leien aan de zijkant van ons dak, enfin, muur met de gebuur. Ik had toen een foldertje in de bus gekregen, waarin men beloofde van binnen de 24 uur een offerte op te stellen. Niks van gehoord, uiteraard. Tsja…

Maar sinds kort – kan relatief zijn – is er een nieuw renovatiekantoor hier op de Evergemsesteenweg,  Klavertje Vier. Na zoveel keer bot gevangen te hebben, verwachtte ik er niet veel van, geef ik toe. Maar ik kreeg iemand aan de lijn, en die toonde zich bijzonder beleefd en bereidwillig. Ik mocht meteen de foto’s doormailen, maar hij ging ook zelf eens komen kijken, als dat kon. En jawel, nog diezelfde middag stond er hier iemand met argusogen te kijken naar de ontbrekende leien. ’t Is natuurlijk maar twee straten ver, maar toch: koe bij de horens, blijkbaar.

’s Avonds had ik prompt een – redelijk prijzige – offerte in de bus, en ging ik meteen akkoord. En donderdag, twee dagen later, zonder boe of ba, stonden er hier plotseling twee man met de nodige ladders, leien en ander materiaal. Tsja, die moesten toch niet echt binnen zijn, dus waarom ook niet? Een andere werf was iets vroeger gedaan dan verwacht, en dus konden ze dit er probleemloos bij nemen, zeiden ze. Enfin, ze klommen gezwind het dak op, vervingen wat moest, keken en passant even de afvoer van het garagedak na, ruimden netjes op, en dat was dat.

En vooral: zo moet dat zijn, vind ik. Prompt antwoord, en nog veel prompter uitvoering der werken. Ik ga met de glimlach die factuur betalen. En die mannen aanraden, dat ook, ja.

Wat was dat, zeg??

Vandaag gingen in Gent overal de officiële inschrijvingen voor het middelbaar open, en dus ook op ons atheneum. Aangezien ik de cel “Externe communicatie” leid, heb ik de infodag vandaag helpen organiseren. Vorig jaar werkten we dat met het ganse team uit, voor deze editie volstond een bijwerken hier en daar. En vooral: er rekening mee houden dat we misschien wel volzet zouden kunnen zijn vandaag.

De directeur lachte dat weg: vorig jaar waren we volzet op 3 juli, ze geloofde aan geen kanten dat er dit jaar een probleem zou zijn. Maar ik had al van alle kanten vanalles opgevangen, en 2005 was nu eenmaal een boom in geboortes, dus ik wilde voorbereid zijn. Samen met de adjunct-directeur en de personeelsverantwoordelijke werkten we een systeem met nummertjes uit, zodat wie eerst kwam, er ook eerst bij was. De overige mensen kwamen dan op de wachtlijst terecht, tsja. Anja vond dat we gigantisch overdreven, maar bon, beter voorbereid en niet nodig, dan onvoorbereid en complete chaos.

Wel…

Die chaos was er toch, ondanks onze voorbereidingen. Er waren 150 plaatsen, waarvan al 32 ingenomen door broertjes en zusjes, voorinschrijvingen dus. Vanmorgen hebben we blijkbaar uitgedeeld tot 189, 40 man op de wachtlijst dus. De eerste mensen zaten blijkbaar al rond zeven uur in hun auto op de parking, I kid you not. Om half negen had zich een heuse rij gevormd, en de deuren gingen maar open om 9.00 uur. Een troost: iedereen die op tijd was, is ingeschreven: nummer 150 is uitgedeeld om 9.45 uur, een kwartier na start zelfs.
Helaas waren er ook mensen die vorig jaar de info hadden bijgewoond, overtuigd waren van hun zaak, en dus maar later zijn komen opdagen, gewoon om zich in te schrijven. Niet dus.

Toen bekend werd, een paar weken geleden, dat we 29 leraars hadden aangeduid om de inschrijvingsformulieren in te vullen, hadden verschillende daarvan ons zot verklaard: véél te véél! Bon, veel mensen hebben dus een uur moeten staan wachten om gewoon de formulieren te kunnen invullen. En dan moest iedereen zich aanmelden bij één persoon om zich op de officiële lijst te kunnen laten zetten. Omdat er strikt rekening moet gehouden worden met bepaalde voorkeursregelingen, kan er maar één lijst zijn. Resultaat: een ellenlange, frustrerende, supertrage wachtrij van een paar uur.  Zucht.

Een oplossing was daar helaas niet voor, we gaan voor volgend jaar moeten bekijken wat de wettelijke mogelijkheden zijn.

Maar bon. Ik voel me dus nog steeds alsof er een trein over me heen is geraasd. Wat was me dat, zeg?

Ik ben wel enorm blij dat de adjunct op haar strepen is gaan staan om het nummertjessysteem te voorzien. En een paar collega’s zei me achteraf: “Ik dacht dat je schromelijk overdreef, en dat je de drama queen aan het uithangen was. Niet dus…”

Enfin, we zitten dus nu al vol. Dat belooft.

 

Dry needling

Dat ik een goeie kinesistenpraktijk heb, dat wist ik al. Mijn nichtje is ongelofelijk gedreven in alles wat ze doet, en ze neemt dan ook enkel ook zo’n mensen aan.

Mijn rechterschouder is alweer een tijdje volledig verkrampt, mijn nek zit vast, en mijn ganse rechterarm doet pijn. Dat laatste heeft wellicht wel te maken met te veel aan mijn computer zitten en muizen, vooral dan door die fotoboeken. Typen is lang zo erg niet. Aangezien Wolf toch naar de kinesist moet voor zijn rug, ben ik telkens mee gegaan – ze werken met vijf, parallelle afspraken zijn dus perfect mogelijk – en heb die schouder en nek laten aanpakken, met duidelijke verbetering.

Nu kwam Annelies plots af met de vraag of ik bang was voor naalden. Euh, nee? En of ze dan dry needling mocht proberen? Euh, ja? Dry needling komt erop neer dat ze een hele dunne naald in de verkrampte spier steken tot op het trigger point, de knoop in die spier, waardoor die spier eerst nog extra verkrampt, en daarna loslaat. ’t Is een wetenschappelijk beproefde methode, maar ze is zeker niet pijnvrij, wel integendeel. Ze steken daarna de naald minuscule beetjes op en neer, zodat er telkens meer vezels losgemaakt worden.

Nu, Annelies stak de naald pijnloos in de schouder, tot ze op dat krampplekje kwam. Ja mijne goeien! Ik heb haar na een paar minuten moeten vragen om te stoppen, ik werd gewoon misselijk van de pijn. De schouder werd ook quasi onmiddellijk stijf, en is dat de hele avond en nacht gebleven. Maar ik moet wel toegeven: het hielp: de spier op zich was uiteindelijk een pak minder gespannen.

Dry needling dus. Ne mens leert al eens iets bij.

Februari

Nieuwe pokémon, en wat doet ne volwassen mens dan? Een ommetje maken in ’t stad, en beestjes vangen. En langs de Hema gaan, voor lijmstiften en scharen en passers en stroopwafels en zoute drop en een eierschilderset en een grote doos stiften. En nog meer pokémon vangen, en blij zijn dat ge beestjes vindt die ge nog niet hadt. Zo van die nieuwe.

En dan stelt ge vast dat blijkbaar het toeristisch seizoen al in februari begint, want het liep vol met gegidste groepen, dagjesmensen die de weg vroegen, en zelfs de eerste koetsen.

In februari. Om half elf ’s morgens. Op een zaterdag. Jawel.

Voetperikelen: een waas van mysterie

Twee weken geleden berichtte ik dat ik langs geweest was bij de orthopedist, dat die verklaard had dat hij het echt niet meer wist, en dat hij me doorstuurde naar een absolute voetspecialist. Of zoals mijn huisarts het noemde: “Burssens? Ha, de god der voeten!” Wachttijd is standaard een maand of vier, maar bon, ze hadden mij er tussen gepakt, en ik mocht dus vandaag gaan.

Een stagiaire deed de anamnese, luisterde aandachtig, zocht de scanresultaten op, vulde het dossier in, en bevoelde de voet. De dokter zelf luisterde al even aandachtig, liet me een aantal keer heen en weer lopen, en begon toen serieus te trekken en te duwen aan de voet. Ik begon zowaar te zweten van de pijn. Daarop verklaarde hij doodleuk dat ook hij het niet wist. Mijn scans en pijnbeeld waren totaal onlogisch. Hij zei dat er drie opties waren: ofwel het bot, ofwel een geknelde zenuw, ofwel een peesprobleem. Waarop ik opmerkte dat dat zowat alle mogelijkheden waren wegens enkel ook nog spieren aanwezig in de voet. Waarop hij droog: “Correcte analyse, mevrouw”.

Juist.

Er werd prompt een MRI besteld – standaard wachttijd 3 maanden, ik mag dag op dag volgende maand al gaan – waarbij hij zowel botoedeem wilde laten nakijken, als peesbedding en zenuw, maar met telkens meer vraagtekens erbij. Hij was benieuwd, verklaarde hij nog. Een week na de scans moet ik terug bij hem staan.

Ik ben in elk geval wel blij dat hij ronduit durft toegeven dat hij het niet weet, in plaats van me alle mogelijke behandelingen aan te smeren.

Bon, wordt vervolgd over een dikke maand dus.

Eekhoorntjes!

Vroeger waren eekhoorns echt zeldzaam, dacht ik. Ik kan me bijvoorbeeld niet herinneren dat ik er als kind ooit eentje heb gezien, om eerlijk te zijn.

Nu zien we er regelmatig in Center Parcs, en in Londen zag je ze ook lopen in de parken.

En nu? Nu zit er een vrolijk vijftal in de bomen naast onze school. We hebben natuurlijk het geluk dat we naast een park liggen, maar toch. Een vriendin zag ze plots tijdens de les, legde prompt haar les stil, en filmde de beestjes zelfs.

Ik zie het nog niet gebeuren in veel stadsscholen, of zelfs meer landelijke scholen. Ik heb zo het vermoeden dat we het predicaat ‘school in het groen’ wel verdienen.

Machtig, toch?

Lichtmis of Imbolc?

Ik vind dat wel wat hebben, al die tradities die zo langzamerhand terugkomen. Als kind gingen wij bijvoorbeeld nieuwjaarzingen, maar daarna hebben we er zelfs nooit meer aan de deur gehad. Pas de laatste jaren begint dat zowat terug te komen. Ook het Joelfeest (Yule, de pagan tegenhanger van kerstmis) was me tot een paar jaar geleden totaal onbekend.

Lichtmis, en dan het pannenkoekenbakken, daar doen we intussen al een paar jaar aan mee: ‘D’er is geen vrouwke zo arm, of ze maakt met Lichtmis haar panneke warm’. Vroeger had ik er nooit van gehoord, nu zie je dat zowat overal verschijnen op sociale media. Voor mij niet gelaten, ik vind dat fijn.

Alleen had ik nog nooit van de term Imbolc gehoord, en heb ik dat dit jaar voor het eerst zien opduiken. Ik geef toe, ik heb nogal wat wicca en pagans in mijn vriendenkring, maar toch. Ik heb het dan maar even opgezocht, en blijkbaar is het een van de vier festivals in de prechristelijke kalender, en zoals alle feesten netjes gerecupereerd door datzelfde christendom als Maria Lichtmis.

En eigenlijk vind ik die prechristelijke feesten en ideeën veel sympathieker. Zou ik op mijn ouwe dagen toch nog een heks worden, of zo?

Temptation!

Ik weet niet wat het is, want ik kijk eigenlijk niet veel tv, maar Temptation Island, daar kijk ik met een intens genoegen naar.

Normaal gezien zie je me zelden voor tien uur in mijn zetel zitten, en dan durf ik wel eens samen met Bart nog een serie bekijken, zoals Vikings, Game of Thrones, Black Sails, Emerald City, Breaking Bad, dat soort dingen. Zelf kijk ik ook graag naar dingen als Poirot, Midsomer Murders, Lewis, Victoria, of Outlander. Lang leve Play More en Netflix dus. In het weekend wordt dat al eens een film, ja, dan zit ik wat vroeger voor het scherm. En QI, dat is de perfecte afsluiter van de avond.

Maar dus nu ook weer Temptation. We hebben al alle reeksen gezien, van ‘Talk to the hand, cos’ the face don’t wanna hear it anymore’ tot ‘Je hebt kijken, en je hebt kijken kijken’. Bart en ik kruipen dan gezellig in de zetel, en ergeren ons gegarandeerd gigantisch dood. En toch, toch blijven we kijken, in plaats van weg te zappen bij zoveel onzin, onnozeleteit en ontaardheid. Waarom? Geen idee. Of het moet zijn om eruit te komen met een opgepept zelfbeeld: dat wij zelfs in onze jonge dagen nooit zo naïef en idioot zijn geweest. En ja, bij momenten lachen we ons tranen. 400 cc humor, waar halen ze het!

Complete bagger is het.

En toch blijven we kijken.  Temptation!