Slijm
Dat er tegenwoordig links en rechts al eens slijm werd gemaakt, dat wist ik, maar dat het zo’n rage was? Dat had ik in de verste verte niet durven denken, nee.
Mocht u niet weten wat ik bedoel met slijm: dat is het spul dat je vroeger kon kopen in de winkel in een potteke, lekker groen van kleur: een taai, rekbaar goedje op basis van lijm dat echt aanvoelt als, ja, slijm.
Tegenwoordig word je dus verondersteld dat zelf te maken, in alle vormen en kleuren en texturen. Alleen… Vind maar eens de juiste lijm zeg! Kobe had een slijmboek gekregen van tante Delphine voor kerstdag, en ik was dus vorige week al op zoek gegaan naar knutsellijm. Vergeet dat dus maar: Action, Wibra, Zeeman, Dreamland, Colruyt, Delhaize, Carrefour, zelfs Atita: niks meer! In de Atita wist men me te vertellen dat ze de vraag aan geen kanten konden bijhouden: de lijmproducenten hadden hun productie verhoogd met 40%, maar dat was nog niet de helft van de vraag. Juist ja.
Ik had dan maar houtlijm meegebracht met dezelfde bestanddelen, maar dat bleek toch niet te werken. Ik had ook al op Facebook gevraagd of iemand nog ergens lijm wist staan, maar helaas.
En toen kreeg ik dinsdagavond een berichtje van Renzo: dat er blijkbaar massa’s lijm was binnengekomen in de Action. Zijn dochter Elena is intussen een zelfverklaard slijmexpert, en volgens haar is die lijm de beste, samen met lenzenvloeistof uit het Kruidvat (maar Action mag ook). Woensdagvoormiddag lukte het niet meer om er nog om te gaan, maar in de namiddag vonden we fluks nog een half schab lijm (van de 7 dozen die er de avond voordien stonden). Enfin, nieuwe lenzenvloeistof gekocht, en eenmaal thuis moest er blijkbaar onmiddellijk geëxperimenteerd worden. En jawel, Elena’s tips bleken goud waard!
Maar intussen hadden we al een lijmworkshop bij Elena thuis afgesproken. Ik bracht eerst Wolf naar Arwen – alweer – en bracht daarna Kobe en Merel naar Elena, die al zat te popelen. Blijkbaar had de mama verwacht dat ik ook ging blijven om te slijmen, maar dat zag ik écht niet zitten.
In de plaats daarvan ben ik eerst nog even gaan zoeken naar een cache vlakbij – tevergeefs – en heb ik braafjes in de zetel gelegen.
En dat slijm? Daar zijn ze echt wildenthousiast over: verschillende kleuren, texturen, met glitters of zonder glitters… Slijmballen!
Muurknijpers
Als er hier een verjaardagsfeestje is, hangen we graag wat slingers op. De kinderen vinden het fantastisch, maar vroeger konden we in onze houten, gevlekte plafond haakjes indraaien zonder dat het opviel. In een effen witte plafond valt dat zo gelijk wat tegen, en onze spots zijn precies niet zo geschikt om iets aan op te hangen. Het bleef dus altijd behelpen, tot ik in de Blokker per toeval iets zag liggen in de uitverkoop: plastieken knijpertjes die zichzelf vastzetten in een hoek, om slingers aan op te hangen. Een beetje een omgekeerde wasspeld, eigenlijk.
Maar een gemak, zeg! Ge moet wel wat voorzichtig zijn, want er zitten metalen stukjes aan die wellicht wel krassen zouden kunnen maken, maar verder? De max, jong!
Ik dacht: ne life hack, ik deel dat hier even met u! Graag gedaan!
Fawlty Towers
Een of twee keer per jaar lukt het om te lunchen met Annick. Af en toe komt ze wel koffie drinken, maar lunchen, dat mag al eens ietsje specialer zijn. Het Boneryck en de Koe-Vert heb ik intussen al een beetje gezien, ook al is het er keer op keer lekker.
En dus vroeg hij me wat hij zou aanraden. “Goh”, zei hij, “probeer anders de Chateaubriand in Doornzele ne keer?” Ik kende het restaurant van naam, en hijzelf had er deze zomer lekker gegeten op het terras buiten. Zone 09 gaf het zelfs een uitmuntend en had het bekroond met een Gouden Vork. Daar konden we dus niet mee misdoen, vonden we, ook al was het ietsje duurder.
Wij dus naar Doornzele, en het moet gezegd: het kasteeltje is echt wel een mooi gebouw, en blijkbaar ook een hotel.
Het was kwart voor één, en er waren nog twee andere tafeltjes bezet. Ze gingen die avond sluiten voor vakantie, vertelde de gerant ons, maar we waren uiteraard nog meer dan welkom. We bekeken het menu, en dat zag er prima uit, alleen… Annick is allergisch voor schaaldieren, en bij het voorgerecht – een stukje lotte – zat een bisque van garnalen. Geen enkel probleem, verzekerde de gerant ons, dat konden ze gewoon weglaten. Dik in orde.
We kletsten wat, en al gauw verscheen een zeer lekker soepje, iets met pompoen en gember. Voor mij zaten er garnaaltjes in, voor Annick uiteraard niet.
Even later kregen we van de ober elk een heel mooi voorgerecht.
Alleen… beide borden zagen er identiek uit. Ik vroeg meteen aan de jongen:
– “Zitten daar garnalen in?
– “Neenee, mevrouw, dat is zonder garnalen!”
– “En die bisque dan?”
– “Ha ja, daar zitten wel garnalen in!”
Ik zweeg en bleef hem vragend aankijken. Waarop hij me aankeek met een blik als van een koe die naar een trein keek: niet-begrijpend en leeg.
Waarop de gerant kwam aangestoven, Annicks bord meegriste en zich verontschuldigde. Dat daar inderdaad garnalen in zaten, en dat ze meteen een ander bord gingen maken. Juist ja. Ik heb het mijne dan maar leeggegeten, en daarna kwam ook Annicks voorgerecht eraan. Zonder garnalen, met nog extra excuses. Dat die jongen er bij het hapje nog aan gedacht had, en blijkbaar bij het voorgerecht niet meer, en dat hij dat ook niet snapte, maar dat die jongen een leercontract was en niet van de snuggerste.
Annick en ik roloogden even naar elkaar, eigenlijk al bijna meer gegeneerd door de nogal bizarre excuses dan door het voorval op zich.
Helaas waren wij intussen nog de enige klanten, en vond de jongen het blijkbaar nodig om al de andere tafels te beginnen afruimen: eerst de glazen, dan het bestek, dan de tafelkleedjes… Zelfs de plaats naast ons moest er meteen al aan geloven, terwijl wij nog zaten te eten (aan een tafeltje van drie). Het gerammel was niet meteen het aangenaamste, moet ik toegeven, zeker niet toen de gerant vrolijk begon mee te doen, en ze een conversatie begonnen te houden doorheen de hele zaal…
Enfin, het hoofdgerecht kwam eraan: een vol au vent op gedeconstrueerde wijze: lekker, maar de saus mocht wat meer pit hebben, ze was nogal flauwtjes.
We begonnen te eten, maar al gauw stelde ik vast dat de aangekondigde patatjes er niet bij waren. Tiens. En er werden precies ook geen aanstalten gemaakt om er te brengen. Halverwege de maaltijd maakte ik dus vrij luid de opmerking tegen Annick dat ik het raar vond dat daar niks extra bij was van patatjes of rijst of zo. Een paar minuten later kwam effectief de gerant er weer aan, met de excuses dat ze inderdaad de aardappelkroketjes waren vergeten, en dat die er nog aankwamen. En jawel, eigenlijk net voordat we klaar waren, kwam hij af met een ganse schaal aardappelbolletjes, en begon hij verwoed onze borden te vullen, in plaats van ons zelf de hoeveelheid te laten bepalen. Zó verwoed, overigens, dat er een bolletje van zijn lepel rolde. Geen probleem, zo bleek, fluks schepte hij het van de blanke tafel op, terug de kom in, en meteen in mijn bord. Hmm… En ondertussen volgenden uiteraard nog maar eens uitgebreide excuses.
Intussen werd de zaal verder opgeruimd, en werd er zowaar zelfs al met tafels geschoven. Toen de gerant nog eens langskwam met verontschuldigingen, voerde hij aan dat het feit dat ze gingen sluiten geen excuus mocht zijn, maar dat ze eerst om vier uur nog een receptie hadden voor 60 man. “Ha ja”, merkte ik op, “dat hebben we al gemerkt aan het vele opruimlawaai…” Waarop hij beloofde dat ze even gingen wachten en het stil gingen houden.
Intussen was het voor Annick en mezelf welletjes: het was er intussen zelfs ronduit ongezellig met al het opruimen, en de gladde excuses hoefden niet voortdurend herhaald te worden.
Toen de gerant kwam afruimen, bood hij ons een koffie of thee van het huis aan, maar die sloegen we beleefd af: het was genoeg geweest, en ik wilde dan liever gewoon thuis koffie drinken, in alle rust. Of hij dan echt niks voor ons kon doen, vroeg hij? Goh ja, misschien iets afdoen van de rekening, dacht ik, maar dat wilde ik voor de dooie dood niet gezegd hebben, zo trots waren we wel. Nogmaals excuses, en mocht hij ons echt niks aanbieden? Echt niet?
We vroegen gewoon de rekening, en die kregen we ook: 26 euro per persoon voor het eten, 4,50 euro per halve liter water. Zonder korting. De rekening werd gebracht in een mooi houten doosje met een assortiment snoepjes erin. Annick nam er een koffiespek uit (die met die arabier op), en dat had de gerant gezien: “Ahhh!” riep hij uit, “toch nog iéts waarmee ik u een plezier kan doen!” Hij liep naar de kast, haalde daar een ganse doos van die snoepen uit, grabbelde een ganse poot, en dumpte die heel onceremonieel in Annicks sacoche. En terwijl ik mijn portefeuille weg stak, volgde ook bij mij een ganse poot van die snoepen. En ik lust die geeneens…
Enfin, wij zijn buitengekomen, naar de auto gestapt, en beginnen gieren van ’t lachen… Wat was me dat, zeg? Verborgen camera? Sorry voor Alles?
Soit, het kan best zijn dat het restaurant een goeie naam heeft, met positieve besprekingen en zelfs een Gouden Vork, maar ik denk niet dat ik hier nog terug kom. Allez, misschien eens op het terras in de zomer. Iedereen kan wel eens een off-day hebben, maar dan nog.
Man man man…
Gelukkig was thuis de koffie heel lekker, met de juiste ingrediënten, en in alle rust. Oef.
Luxe schaakpartij
Ons pa kwam hier aanzetten met een onverwacht cadeau: het prachtige schaaktafeltje dat hij meer dan een halve eeuw geleden zelf maakte uit hout en badkamertegels. In combinatie met de grote Romeins-Keltische schaakstukken was het prachtig…
Ik maakte het proper, Merel en Kobe stelden de stukken op, en samen speelden ze een partijtje, terwijl opa alles aan Merel uitlegde, en haar tips gaf. Ik weet niet wie er het meeste van genoot, maar ik vermoed opa ^^
En toen was er nog taart, en toen was Merel de kapster die al ons haar in een feestcoupe stak. Enkel Bart was dapper genoeg om de confrontatie met een fototoestel aan te gaan…
Maak de Stad
De voorbije zaterdagen was Kobe naar Nerdlab hier in Wondelgem gegaan, en vorige zaterdag kreeg hij de kroon op het werk: een kleine tentoonstelling, met een speech van Ayo en boterkoeken. Hij was apetrots, en Merel en ik gingen dus ook een kijkje nemen.
Het lijkt misschien niet veel, maar geloof me, ze hebben er stevig aan gewerkt.
Ganda
Gisterenavond stond plots Dirk Willaert hier. Ik ken hem van de VZW Legia, een forum voor experimentele archeologie, vooral dan in het Gentse. Dirk is, naast enthousiast amateur-archeoloog, ook schrijver geworden, en meer bepaald van de Ganda-reeks. Hij weet zeer veel over Gent in de brons- en ijzertijd en ten tijde van de Romeinse overheersing, maar wou niet het zoveelste droge geschiedeniswerk schrijven.
Daarom is hij aan een ganse reeks historische romans begonnen, onder de naam Ganda. Het eerste boek luistert naar de naam “Iunagos”, en het tweede heet “Volk van de Adelaar”. Dat laatste verwijst uiteraard naar de Romeinen, maar dan vanuit het standpunt van de lokale bevolking. De Romeinen zijn wel degelijk de agressors, de overheersers, de onderdrukkers die ze ook echt waren, maar waarover Julius Caesar schitterende propaganda heeft geschreven in het voordeel van de Romeinen.
Dirk had hiervoor af en toe eens een frase nodig in het Latijn, en daarvoor kwam hij bij mij terecht. Ik hielp hem met veel plezier, zonder enige moeite. Het was er echter nog steeds niet van gekomen om de boeken te lezen, en toen ik er toevallig op uit kwam dat hij een wedstrijd houdt waarbij je de twee boeken kan winnen, dacht ik: “Ik doe eens mee”. Dirk zag dat passeren, en was verwonderd: hij had me het tweede boek opgestuurd, maar dat was hier blijkbaar nooit aangekomen. En toen dacht hij: “Ik kom ze gewoon binnensteken zeg!”
Pas toen hij weer weg was, zag ik dat hij in elk boek een fijne dedicatie had geschreven, en dat ik in het tweede boek zelfs in het dankwoord vermeld sta! Môh! Dat was echt niet nodig, maar wel een leuke verrassing.
Zijn ze goed? Geen idee, ik moet ze nog beginnen lezen, maar ga eerst de Malazanreeks waar ik al een behoorlijk tijdje in bezig ben (11.000 + bladzijden) uitlezen. Maar het gaat over Gent in de tijd van de Romeinen, en de boeken krijgen goede kritieken, dus ik ben er vrij gerust in.
Ze zijn ook geschikt voor een jeugdpubliek, want eigenlijk zijn het een soort van coming-of-age romans, en als ik ze goed vind, ga ik ze alvast aanraden voor onze schoolbibliotheek. Kan maar interessant zijn!
Enfin, wil u ze zelf ook als cadeautje geven – ideale periode – dan kan je in de boekhandel terecht of op Dirks site, en wel hier. Of doe mee met zijn wedstrijd, nog tot 30 december. En weet me dan vooral te zeggen wat je van de boek vond. Ik zal hier nog een bespreking zetten, van zodra ik ze gelezen heb.
Sneeuwpret
Gisterenvoormiddag had het enthousiast gesneeuwd, maar tegen ’s avonds was alles alweer gesmolten. Enkel Wim stond nog dapper te wezen, maar tegen deze morgen was zijn hoofd er al afgedonderd…
Ik kon nog probleemloos Bart naar kantoor en Wolf naar school brengen voor zijn examen, maar dat was het dan ook ongeveer. Kwart over acht vielen er al dikke vlokken, en we waren gelukkig nog net de sneeuwproblemen voor. Ik had een bespreking met de directie – ja ik weet het, ik ben in ziekteverlof, maar ik doe wel nog steeds de website en dergelijke – maakte snel wat sneeuwfoto’s van de school, en ben daarna in een sprookjesachtig landschap naar huis gegleden, met Wolf al meteen mee. Ha ja, die ging de bus nemen, maar daar kon je lang op wachten, en ik was er nu toch. Nog een chance, want achteraf hoorde hij van klasgenoten dat die écht lang hadden staan wachten, en op Mariakerkebrug stonden inderdaad ook al auto’s vast, en waren er mensen ijverig aan het duwen. Tsja…
Om kwart voor vier kwamen twee doornatte kinderen door de dikke sneeuwvlokken aangestapt, maar die vonden het zalig. Nadat ze wat opgewarmd waren, een vieruurtje en warme choco hadden binnengespeeld en hun huiswerk hadden gemaakt, trokken die opnieuw naar buiten, dit keer om een gigantische bal te maken – Willie Bal, don’t ask – en een soortement glijbaan. Dat lukte niet erg goed, ook al omdat wasmanden nu niet bepaald zo goed glijden, maar ze hebben zich wel ongelofelijk geamuseerd. Het was al compleet donker toen ze, onder voortdurend gegiechel en gegoefel, uiteindelijk toch binnen kwamen. Doornat, dat ook, en met bevroren handen.
Intussen was het geen goed idee meer om nog veel met de auto rond te rijden: alles was spiegelglad, en veel wegen zaten strop. Zo zat ook Meulesteebrug potdicht, en ik vermoed dat ik meer dan een uur onderweg zou geweest zijn om Bart op te halen. Die is dan maar te voet naar huis gekomen, een half uurtje stappen, en ook hij was behoorlijk nat. Tsja…
Maar een warm, gezellig huis, met kaarsen en een knapperend haardvuur, maakt toch veel goed. Mijn hart gaat uit naar de mensen die nu buiten moeten slapen, of in een onverwarmd, tochtig huis…
Nu dit weer…
Rond half tien kreeg ik plots, totaal onverwacht, een telefoontje van Bart. Of ik hem kon komen ophalen aan Dok Noord, want zijn fiets was gestolen.
Say what??
Ja dus. Hij had al sinds twaalf uur een resem vergaderingen op Dok Noord, en was verschillende keren voorbij zijn fiets gewandeld, die netjes vastgeketend was aan een fietsenrek. De laatste keer dat hij hem gezien was, was toen hij om zeven uur ging eten. Toen hij rond negen uur de fiets op wilde om naar huis te rijden, was die foetsie. Spoorloos.
Het eerste wat hij deed, was de GPS tracker van het ding laten activeren. Hij bleek in de buurt van de Dampoort te staan. Tiens tiens. Helaas is die gps lang zo accuraat niet als die van een auto, en wijst hij maar een algemene buurt aan. Ik pikte Bart op, en we reden door naar Ekkergem, naar de politie. Daar moesten we een half uurtje wachten voor we ons verhaal konden doen, maar gelukkig nam de agent van dienst ons wel heel serieus. Tsja, zo’n Vanmoof zoals Bart heeft, is geen goedkope fiets, zou je kunnen stellen. Designmodel, elektrisch, volledig elektronisch te bedienen met je iPhone, en met dus een ingebouwde GPS.
Het duurde ginder nog wel even, en blijkbaar was het ook bijzonder druk, want ze wilden wel een patrouille sturen om eens te gaan kijken in de Dendermondsesteenweg, maar dat ging wel nog even duren. Onderaan het zadel had ik een tile geplakt, een tracker die geactiveerd wordt als er iemand met de juiste app op zijn telefoon minder dan 10 meter in de buurt komt. Dan kan je hem zelfs geluid doen maken. Ideaal thuis voor mijn sleutels en mijn handtas :-p
Om elf uur vonden we het wachten welletjes en reden we naar huis, maar ik had wel gezegd dat ze me eventueel wel nog mochten bellen. En jawel, om half een werd ik uit mijn diepe slaap gewekt door mijn telefoon: of ik het nog zag zitten om te gaan zoeken? Ik sprong in mijn kleren, en reed fluks naar mijn date met een combi aan de frituur aan de Dampoort. That’s a first… Ik stapte in de combi, we reden wat verderop, en samen met twee agenten liep ik dus in het holst van de nacht door de straat. De GPS wees heel duidelijk een afgesloten cité aan als locatie, maar de heren wisten niet goed of achter dat hek het nu ook nog openbaar domein was of niet, en durfden het niet open te maken. Tsja… Ze raadden me aan om de volgende morgen zelf eens terug te komen met de tile tracker, want die was niet afgegaan, ik kon dus niet dicht genoeg in de buurt komen.
Zucht…
En blijkbaar hadden de dieven verstand van dit soort fietsen, want de laatste GPSmeting bleek om 2.10 uur te zijn, en daarna… niks meer.
Bart en ik reden vanmorgen nog even langs, geraakten zelfs probleemloos in de cité, maar helaas, niks meer te vinden natuurlijk.
In de loop van de voormiddag belde de politie nog wel een paar keer, en kwam er zelfs een andere patrouille langs voor een extra verklaring rond het gps- en tilesysteem: het was de eerste keer dat ze ook maar een kleine kans maakten om de dievenbende te kunnen klissen, maar het feit dat de gps uit stond, voorspelt niet veel goeds…
Soit, Bart is dus nu naast zijn rijbewijs ook zijn fiets kwijt. Nog een chance dat ik thuis ben om chauffeur te spelen…
Enfin, als u deze fiets ergens ziet staan of rijden, meld het even. De kans is echter groot dat hij al ergens in het buitenland zit…