Glossofiel

Ik kan het niet helpen, ik heb het voor talen, uitdrukkingen, woordspelingen, woordklanken, stijlfiguren of gewoon mooie woorden. Mijn zesdes zeggen dat af en toe, dat ze in mijn les meer woordenschat Nederlands leren dan in de les Nederlands zelf. Ik gebruik nu ook eenmaal graag die archaïsche woorden, die onbekendere of iets meer dialectisch gekleurde uitdrukkingen.

En toen ik een tijd geleden recepten zocht van wat ik kon doen met een butternutpompoen, kwam ik op dit prachtige Afrikaanse recept. De taal is Afrikaans (en dus niet Zuid-Afrikaans, zoals sommigen lijken te denken) maar wel perfect verstaanbaar, en zo heerlijk mooi verwoord. Vooral de sampioene doen het hem…

3 butternuts – 1 pakkie gesnyde bacon (swoerdloos) – 2 pakkies sampioene – 500 gram kaas (of minder) – sout – peper – witsous
 
Bereidingswijze

Kook butternuts met sout – nie te sag nie. Maak witsous en rasper kaas by. Braai sampioene en bacon apart. Pak één laag butternut, één laag sampioene en één laag bacon. Gooi peper en knoffelsout. Gooi witsous. Begin weer by butternut. Wanneer al bestandele klaar is gooi kaas bo-oor en bak in die oond.

Geen idee hoe het smaakt, ik moet het nog eens uitproberen, maar ik werd er nù al goed gezind van.

Dinoweekend

Merel was dit weekend op scoutsweekend met als thema “Dinosaurussen”.

Ze kwam thuis met een hoop vuile kleren, een pak verhalen, en een ei. Niet zomaar een ei natuurlijk, maar een dinosaurusei, zo eentje dat je in het water moet leggen, en waar dan een een dino uit komt die verder groeit. Ze was mega curieus, en dus lag het ei al meteen in een glas. Het was mooi om de evolutie te zien, en ze vond het prachtig.

Ik heb nu dus een gele glibberige dino in een kommetje. Tsja.

Rapport

Ondanks alle perikelen, pijnproblemen en concentratiestoornissen die erbij komen, kwam Wolf vandaag naar huis met toch wel een knap rapport.

Zijn laagste cijfer is één 7.5, dan drie keer 8, drie keer 8.5, twee negens en zelfs drie keer 9.5.

Ik was behoorlijk verschoten van dat rapport, maar dan in de positieve zin. Echt.

Naar mijn bescheiden mening zit er veel van de koppigheid van zowel de De Waelekes als de Rombautjes in mijn oudste zoon, ja. Hij weigert namelijk op te geven, en ik vind dat een positieve eigenschap. Ik ben trots op mijn zoon, en dat mag ook gezegd worden.

Fietsjesplezier

Ik heb vanavond het koor afgezegd: het was me een beetje te veel vandaag.

De ochtend was rustig begonnen, met wat opruimen en zo, en dan om twaalf uur een uurtje lesgeven. Dan wat foto’s nemen op school, en rond half twee passeerde ik even langs de Kringwinkel in Mariakerke. Geen idee waarom, dat was maanden geleden, maar nu had ik daar plots zin in: karma, zeker?

Want ik liep daar rond, en plots viel mijn oog op een fietsje. Een mooi, roze meisjesfietsje, precies de maat die Merel nodig heeft. Ze kan nog steeds niet echt zelfstandig fietsen, en Bart had het gisteren nog gezegd dat ze dringend een nieuwe fiets nodig had, want dat haar huidige fietsje toch echt wel te klein was om deftig op te fietsen.

Ik nam een foto, reserveerde de fiets, legde thuis het dilemma voor aan mijn dochter die meteen wildenthousiast reageerde, reed naar de klassenraad, volgde twee klassen, reed in de tussenpauze (andere klassen) om de fiets, keerde terug, zette me wat te lezen en rapporten te maken, deed verder met de klassenraad, en was thuis tegen kwart voor zeven.

En toen liet mijn rug weten dat het welletjes was. Hij doet al de hele week lastig, sinds ik zondag te ver ben gegaan, en die klassenraden zijn nu ook niet meteen ideaal. Enfin, zo erg zal het ook weer niet zijn, voor die ene keer het koor te missen? Gjeilo kan wel even wachten…

Warrior Cats

Kobe is de laatste tijd “in zijne lees”, en veel hangt af van de boeken die hij vindt. Soms leest hij tijden niks, dan weer verslindt hij boeken, zoals nu de reeks “Warrior Cats” van Erin Hunter, een schrijverscollectief. Het is zelfs zo erg dat ik al tot aan de bibliotheken van Mariakerke en de Bloemekeswijk ben gereden om de boeken te halen: reeks 1 had 7 boeken plus twee extra dikke superedities, en nu zit hij volop in de tweede reeks. Zijn boekopdracht op school ging ook over een van die boeken, en daardoor had hij zitten opzoeken. Tot zijn grote ontzetting moest hij vaststellen dat reeks drie wel al geschreven was, maar nog niet vertaald.

Oh jee…

Waarop ik hem, half al lachend, voorstelde om ze in het Engels te lezen. Ik stelde zelfs voor om al even eentje te zoeken in het Engels, digitaal, op mijn Kindle, om te zien of hij ze wel al kon lezen. Tien minuten later stond het boek dat hij momenteel aan het lezen is, op mijn e-reader, en jawel, hij was verkocht. De papieren versie ligt opzij, hij is het Engels aan het lezen want dat is beter geschreven, vindt hij. Het helpt natuurlijk wel dat zo’n Kindle een vertaalwoordenboekfunctie heeft, waarbij je maar op het woord te duwen hebt en je na een klikje of twee de vertaling krijgt.

Maar hij is dus tien, en hij leest Engelse boeken. Dikke Engelse boeken. Engelse boeken die niet op beginnende lezers gericht zijn, en eigenlijk nog niet zo makkelijk geschreven zijn.

Mijn Kobe.

Ge wilt niet weten hoe trots ik ben.

Glunder

Ik loop al de halve dag te glunderen, en dat gewoon door een stom mailtje.

Ik geef dus 16 uur les, en vier lesuren per week word ik betaald voor de website van de school, omgerekend zo’n 6 volle uren. Met het nemen van foto’s, schrijven en publiceren van een artikel per dag (ook weekends en kleine vakanties), rondsturen van een wekelijks overzicht, onderhouden van de site, het foto-archief en het youtubekanaal steek ik daar eigenlijk wel meer tijd in, maar bon, het is een hobby als een ander, ik doe het gewoon graag. Intussen zijn mijn collega’s ook volledig geconditioneerd – allez, de meeste toch – om ook overal foto’s en verslag van te maken. Zalig, gewoon.

Ik krijg ook regelmatig complimentjes over de site, van collega’s en ouders, en ik weet dat ook de directie dit naar waarde schat (of ze zouden er de uren niet voor vrijmaken). Mocht ik genoeg hebben van het lesgeven – quod non – ik zou probleemloos fulltime de websites van verschillende scholen van de scholengroep kunnen onderhouden, ik weet dat de meeste scholen er jaloers op zijn, maar gewoon niemand vinden onder hun personeel die zo zot is om het te doen.

Maar vandaag kreeg ik dus het volgende via Smartschool, van de ouder van een leerling.

Geachte mevrouw

Beste Gudrun

Ik vind jullie aanpak van schoolwebsite in combinatie met het wekelijks overzicht een prima manier om de ouders te informeren.

Zelf maak ik deel uit van het directieteam van Scholen Da Vinci. Graag had ik geweten via welke onderneming jullie website tot stand is gekomen en hoe jullie dat aanpakken op schoolniveau (maw hoeveel uren worden leerkrachten hiervoor vrijgesteld van lesgeven).

Als je nog bijkomende info heb, dan hoor ik dat graag.

Het is één ding om geapprecieerd te worden, het is een ander om geïmiteerd te (willen) worden. Ik heb haar dus moeten teleurstellen en zeggen dat er geen bedrijf aan te pas is gekomen, alleen ikzelf met idealistische overwegingen, met de onschatbare hulp van Michel, en dus vier uur per week, als enige.

Yup. Ik ben vandaag wel in mijn nopjes, ja. Misschien kan ik een bedrijfje starten dat websites maakt, hmm?

 

Speedy Gonzales op mijn dak

Deze voormiddag zag ik plots veel beweging zo voor ons deur: er waren dakwerkers bij de overburen.

Maar toen ik rond tien uur de deur uitstapte – ik moet om tien over tien beginnen lesgeven vijf kilometer verderop – dacht ik er plots aan dat een van de afdekleien verdwenen was. Dat zijn geen gewone leien zoals de rest van ons dak, maar een lei die aansluit op de muur van de buren, een speciaal model dus. Veel tijd had ik niet – understatement – dus sprak ik een van die mannen die net op straat stond, heel snel aan of zij dat soort werk ook deden. Ja hoor, de ontbrekende lei was hem zelfs al opgevallen. Of ik er nog zo liggen had? Euh nee, wel gewone, maar die liggen op zolder en daar had ik nu écht geen tijd voor. Of hij op dat plat dak kon en mocht, en of de kans erin zat dat die lei daar nog lag? Welzeker. Awel, dan ging hij eens kijken, en eventueel naar de bouwmaterialenwinkel verderop rijden om zo’n lei. Ik vond dat allemaal goed – de minuten tikten weg – zei hem dat hij dat gerust mocht repareren als hij het gerief vond, nu hij toch met ladders en al voor mijn deur stond, en stak hem mijn kaartje in zijn handen. Prompt kreeg ik ook het zijne, want ik moest anders maar ne keer bellen.

Drie uur later kwam ik thuis bij een gerepareerd dak, en geen levende ziel meer te zien.

En gij nu!

Geen idee wie het precies waren, het waren er van Oostakker, maar ik vind dat kaartje dus al niet meer. Goh, ik zal de factuur wel krijgen zeker?

Karel

Onze verbouwing hier dateert al van najaar 2013 – voorjaar 2014. Vier jaar geleden, dus. Intussen zijn er nogal wat kleine dingetjes gesneuveld. Zo werkt de schuifdeur van de keukenberging al drie jaar niet meer: ze kan niet volledig meer open, en ze blijft ook niet dicht. Een van de automatische afsluitingen van de pompsteen is kapot, en de scharnieren van de afsluiting van de wasberging waren toen al kapot, want de schrijnwerker heeft me die toen nog doen bestellen. Ze liggen hier dus ook al vier jaar… En dan zijn er nog zo wel een paar kleine dingetjes.

Maar ja, Karel contacteren, dat was zoiets dat ik maar bleef uitstellen. ’t Zijn zo van die onnozeliteiten, natuurlijk.

En toen kwam er een paar weken geleden nog een extra kleinigheid bij die eigenlijk wreed ambetant is: de scharnier van een openklapkastje in de keuken, daar waar ons afwasmiddel en zo staat, is afgebroken. Niemand hier in huis weet natuurlijk van iets, maar dat kastje is nu wel ongelofelijk irritant. En dus, ja, eindelijk, had ik Karel gecontacteerd. Die stond hier deze morgen om eens poolshoogte te nemen, en zou binnen twee weken komen om alles op te lossen.

Een werkende schuifdeur! Stel u voor!

Dat gaat gewoon wijs zijn…