Hotel d’Hane Steenhuyse
Gisteren was het Openmonumentendag, en vroeger durfde ik dan wel eens met ons ma op stap gaan, maar da’s eigenlijk al een serieus tijdje geleden. Gisteren waren we toch op de Kouter voor het etentje voor ons pa’s verjaardag, en dan was het maar een heel klein stapje richting de Veldstraat, naar het stadspaleis Hotel d’Hane-Steenhuyse. Eigenlijk is dat sowieso open op vrijdag en zaterdag, maar daar kom ik zo niet.
Enfin, wij dus daar naartoe, en mijn mond viel open: wat een prachtig gebouw! Blijkbaar heeft Lodewijk XVIII er zelfs nog gelogeerd. Bart en de jongens waren er vrij snel door, Merel en ik keken ons ogen uit!
Het wijstste was echter de kelder, de vertrekken van het personeel. Er is de keuken met het gigantische fornuis, de eetplaats, maar ook de stallen voor de koetspaarden en zo! Alleen kreeg ik net dan een smsje van Bart die zich plots allesbehalve goed voelde, en dus logischerwijs snel naar huis wilde. Wij weg dus, maar ik wil zeker nog terugkomen en heel erg rustig rondkijken tot in de details.
365 – 05 september 2018 – decoratie van de Evergemse muziekacademie
365 – 26 augustus 2018 – unicum: blauw!
Overwoekerd
Ons ma genoot echt van haar tuin, en werkte daar precies ook graag in. Elk najaar plantte ze nieuwe voorjaarsbollen, om die dan uit te halen en andere dingen te planten. En rozen: ze was behoorlijk zot van rozen, maar evengoed staan er clematis, akeleien, zonnehoedjes, pioenrozen, dahlia’s…
Sinds ze gestorven is, is er helaas naar de tuin niet meer omgekeken. Mijn vader zwoer bij hoog en laag dat hij er eens ging aan beginnen, en dat hij dat zeker ging doen, en dat we geen tuinman moesten zoeken, en…
Intussen zijn we dik twee jaar verder, en is de tuin helemaal overwoekerd. Overwoekerd, als in: er is geen gras, maar zelfs geen betonnen tuinpad meer te zien. Een weg banen naar het kiekenskot is al helemaal onbegonnen werk, en dus loopt er een kieken vrij rond in de tuin, met alle mest en vuiligheid van dien.
Tsja. Op zich allemaal geen probleem, ware het niet dat mijn broer, die een straat verderop woont, zijn bankkantoor gaat verbouwen. Ik hoor u al denken tot hier: wat heeft die verbouwing in hemelsnaam met die tuin te maken??? Wel, zolang er verbouwd wordt, moet mijn broer met zijn personeel natuurlijk een ander onderkomen zoeken. Dat kan in containers, maar dat is hopeloos onpraktisch, veel te klein, en waar zet je die dingen überhaupt? Terwijl mijn vader een groot kantoor ter beschikking heeft, waar vroeger de bank in gevestigd was. Toegegeven: verouderd, nog vol met oude dossiers en andere rommel, maar wél met voldoende plaats, een wachtkamer, loketten, een spreekkamer, enfin, de ideale noodoplossing. Alleen kijkt dat kantoor via een groot raam uit op, jawel, de overwoekerde tuin.
Mijn vader is volop bezig zijn kantoor leeg te maken, en mijn broer had mij aangesproken om eens na te denken over die tuin. Ik heb dan maar rondgehoord of er iemand tegen betaling wilde komen helpen opruimen, en gelukkig was er Manou, een vriendin van Wolf die een straat of twee verderop woont. Kobe, Merel, Manou en ik reden dus naar Zomergem, gewapend met grote zakken voor tuinafval, handschoenen, snoeischaren, haagscharen, the works. Het was al een tijd geleden dat ik nog in mijn ouderlijke huis was geweest, en ik geef het toe: mijn mond viel open bij het aanschouwen der hovingen. Ja maat…
We gingen aan het werk, waarbij ook Kobe en Merel stevig doorwerkten en ik bijzonder voorzichtig probeerde te zijn met mijn rug – tuinwerk is me eigenlijk strikt en expliciet verboden geweest door mijn rugarts. Drie en een half uur later was het grootste deel van het tuinpad vrij, waren de rozen gesnoeid, was er weer een soortement middenperkje te zien, waren er drie jonge bomen afgezaagd, en had ik een wegje vrijgemaakt richting kiekenskot, waarin het kieken zonder veel plichtplegingen werd opgesloten, tot haar grote ontzetting.
Ons pa heeft nu plechtig beloofd dat hij een tuinman ging contacteren om ook de rest wat toonbaarder te maken. Hopelijk ziet die mens zich er nu een begin aan…
Trots.
365 – 11 augustus 2018 – Odyssea
Laat het gras maar groeien…
Dat het heet is, hoef ik jullie niet te vertellen. Ik heb een sensor hier in huis en eentje buiten, aan de noordkant, een halve meter onder de goot van mijn tuinhuis, in de schaduw dus. Het is hallucinant om te zien hoe de temperatuur telkens weer stijgt…
En het gras, tsja, dat is zo dood als ne pier, zou ne mens denken. Compleet geel en verdroogd, het enige groen dat er nog staat, is het onkruid. Toch bizar dat dat dan wel nog blijft groeien…
Maar vorige week was de sproeierkop van de tuinslang losgeschoten, en had het dus wel een tijdje geduurd voordat we dat gemerkt hadden. Als in: een stevig stukje gras stond helemaal onder water, rijstveldgewijs, zei Kobe.
En wat zag ik dus deze week? Dit:
Ik geef toe: het heeft even geduurd voor ik de link had gelegd.
Met andere woorden: niet treuren om dood gras, dat komt blijkbaar écht wel terug wanneer het eindelijk misschien eens gaat willen beginnen regenen…
Teken!
Verdoeme! Heb ik gisteren, tijdens mijn wandeling in de duinen en de duinbossen, toch wel twee of drie teken opgelopen zeker!
Ik zag het pas vanmorgen, toen ik in de badkamer stond. Ik voelde een klein bobbeltje op mijn scheen, en dacht dat het, zoals wel vaker en zoals alle vrouwen dat kennen, een haartje dat na het scheren ontstoken was of ingegroeid. Zonder er veel acht op te slaan krabde ik er even aan, zodat het haartje vrij ging komen. Tot mijn grote verbazing bleef er iets zwarts aan mijn vingers hangen, dat dan nog wriemelde ook! Iek!!! Het beestje was ocharme nog geen vierkante millimeter groot, maar was dus wel duidelijk een teek, en had zich blijkbaar aan mijn scheenbeen vastgehangen. In een halve paniek zocht ik verder, realiseerde me dat ik wellicht gisterenavond eenzelfde krabbeweging had gemaakt op mijn linkerkuit, en vond er uiteindelijk ook nog een in mijn lies. Ik heb die er zonder plichtplegingen en zonder tekentang – ik heb dat niet in huis, maar dat zal niet lang meer duren – gewoon eraf gehaald, en ik hoop maar dat het oké is en niet gaat ontsteken.
Maar eikebah zeg! Vieze beesten! Ik had nochtans een lange broek aan, maar het was een los exemplaar, en ik heb ofwel met sandalen, ofwel op blote voeten rondgelopen.
Lesje geleerd voor de volgende duinenwandeling: bijzonder goed kijken achteraf! En zo’n tang in huis halen, dat ook.
Nu die beten goed in de gaten houden, dat ik er geen reactie op krijg. Mijn geluk en medische historie kennende…
Foebal
Zeggen dat ik niet geïnteresseerd ben in de voetbal, is een understatement. Niet dat ik er niets van ken, ik kan u bijvoorbeeld haarfijn de buitenspelregel uitleggen en al. Zo moeilijk zijn die spelregels nu ook weer niet, als ge die van rugby onder de knie hebt.
Maar bon, voetbal dus: België tegen Panama. Merel zit in de klas bij een voetbalgekke meester en 16 jongens (vs. 6 meisjes). Die kwam helemaal gehypet thuis, en ook Kobe wou die match wel eens zien, al kent hij helemaal niks van voetbal. Getooid met Belgische driekleurschmink, sjaals, capes en andere onzin zaten ze hier klaar voor de match, en vriendje Tiago die eigenlijk net kwam spelen, keek dan ook maar mee.
Maar de match was zodànig spannend dat ze na een goed half uur al alledrie samen op de schommel zaten buiten, want het was echt niet om aan te zien. Ik vermoed dat ze het vooral deden voor het drankje en de chipjes die ze kregen.
Enfin, Bart tweette intussen vanop kantoor dat de sfeer er daar stevig inzat, en ik besloot om in de pauze met de twee kinderen -Tiago moest toch weg- naar ginder te rijden. Ik vind die sfeer wel iets hebben, ja.
De drie goals waren dan ook mooi meegenomen, al is de voetbalgekte bij de kinderen nu wellicht wel fel verminderd :-p
Op naar de volgende poulewedstrijd.