Twee jaar

Kleine Mereltjes worden groot. Maar ook kleine Mereltjes krijgen een feestje, wanneer ze verjaren.

Het is misschien dan wel al meer dan twee weken geleden, maar zo’n hoop oma’s, opa’s, tantes en nonkels bij elkaar krijgen is geen sinecure.

Maar vandaag kreeg Merel dus haar feestje. Met taart, uiteraard, en met cadeautjes. Een nieuwe pop die ze nauwelijks nog loste, met bijhorende kleertjes en een bedje. Vier kleurrijke retropotjes voor in het keukentje, en nog een paar envelopjes. En een felroze retro metalen auto, die helaas nog wat te moeilijk is om te trappen, maar waarin ze wel haar voeten op de grond kan zetten en zo kan voortbewegen.

feestje3

Ze genoot van het volk, ze genoot van de taart en ’s avonds de kaas, ze genoot van alle aandacht, ze genoot van de cadeautjes, en ze genoot van haar twee leeftijdsgenootjes.

feestje1

feestje2

Al had ze uiteraard aan geen kanten door wat al die heisa eigenlijk betekende.

Mijn kleine prinses, al twee jaar

Lieve Merel van me,

ik weet het, het is lang geleden dat ik je nog eens een echte brief schreef. Het is dan ook nogal druk, met drie kinderen. Maar alle verhalen en foto’s over jou kan je hier op dit blog vinden, lieverd, je hoeft ze maar te zoeken.

verjaardagMerel1

Je bent intussen een echte ‘pinses’, zoals je het zelf noemt. De wereld draait om jou, en ik moet eigenlijk wel toegeven, hier thuis is dat soms ook zo. Je krijgt alle aandacht die je maar wil van je broer Wolf, die je trouwens zonder meer ‘mijn’ noemt.

Gisteren moesten we lachen daarmee: Wolf ging van tafel, en jij propte nog snel je laatste boterhammetje naar binnen, rukte je slabbetje af, veegde daarmee je mond, en riep naar Wolf: ‘Wof! Mijn!’ Wolf bleef niet-begrijpend staan: hij had toch niks van jou afgepakt of zo? Jij klauterde zo snel mogelijk van je stoel, liep op hem af, nam hem bij de hand, en zei parmantig: ‘Wof mijn! Kom, Wof’. Daarop nam je hem mee naar de zetel, gebaarde dat hij moest gaan zitten, en klom op zijn schoot. En dat was dat.

Je begint dus beter en beter te praten, en als je netjes alleen zit te spelen (bijvoorbeeld wanneer je broers naar de ’tuppy’ (rugby) zijn), zwijg je ook geen moment. Ik kan er doorgaans nog geen touw aan vastknopen, maar gezien jouw intonatie begrijp je je eigen verhaal maar al te goed. Soms zit je ook zachtjes te zingen.

‘Boke’ is jouw tweede grote vriend, maar dan om onnozel mee te doen. Hij zet dan een CD op, en dan staan jullie samen te springen en te schateren in de zetel.

Intussen heb je ook het potje ontdekt, en krijg je vooral in de crèche een gedegen training. Hier lukt het nog niet al te best, omdat we meestal gewoon vergeten om je op dat potje te zetten, en je het zelf maar vraagt als het al te laat is. Maar we doen dapper voort, meisje, je bent natuurlijk nog maar net twee.

verjaardagMerel2

Je hebt ook al je sterke karaktertje getoond: als je iets van kleren niet mooi vindt, zal je dat ook luidkeels te kennen geven. Gelukkig lijken onze smaken voorlopig nogal gelijk te lopen, liefje. Maar jij mag dan koppig zijn, ik ben minstens even koppig, en ik heb veertig jaar meer ervaring.

Soms zit je aan tafel ’s avonds, en wil je je boterham niet opeten. Ik forceer je niet om teveel te eten, je bent doorgaans een goede eter, maar één boterhammetje is toch het minimum, kleintje. Als ik dan merk dat je zit te draaien op je stoel, zeg ik je dat je minstens die paar stukjes moet opeten. Prompt komt je tongetje een klein beetje te voorschijn, en dan weet ik het al: je gaat met je kop spelen. En dan zit je daar: je zegt geen woord, verroert amper een vin, maar weigert resoluut te eten. Ik blijf dan rustig zitten en lees een boekje. Na een minuutje of twintig vind ik het dan welletjes: ik ruim al de rest op, terwijl jij rustig blijft zitten. Pas als ik aanstalten maak om de keuken te verlaten en jou alleen te laten zitten, prop je snel die stukjes in je mond, en geeft me dan een stralende glimlach. “Zie je wel, mama, dat ik het kan?” Maar twintig minuten stilzitten is lang voor een tweejarige, stiekem heb ik een beetje bewondering voor jouw standvastigheid.

Ach liefje… Je wordt zo snel groot… En je bent in alles een echt meisje: je voorkeur voor roze en paars, het feit dat je dolgraag met je poppen speelt, dat je in de spiegel gaat kijken als er iets speciaals aan je kleren is, of dat je komt knuffelen en manipuleren zoals enkel een peutermeisje kan.

Maar kleine muis, weet vooral dit: ik zie je dol- en dolgraag!

Kind & Gezin

Vandaag zette ik de drie kinderen in de auto richting Evergem, alwaar Mereltje nog eens aan een onderzoek werd onderworpen. Yup, consult bij Kind & Gezin dus.

Omdat de jongens zo rustig en vrolijk gingen spelen en ik blijkbaar ook rustig en goed gezind bleek, keek ook zij blijgemoed de wereld in, en liet zich netjes, edoch een beetje verwonderd, wegen en meten. Ze klokte af op 87 centimeter (al vermoed ik dat ze meer hadden gemeten, als ze haar gewoon hadden laten rechtstaan in plaats van in de babymeetbak te schuiven) en 13, 530 kilogram. Perfect op het gemiddelde qua lengte, en er wat boven qua gewicht. Tsja, volledig haar mama, zeker?

Verder deed ze alles wat van haar verwacht werd: babbelen, stappen, spelen met de pop die ze gevonden had en die ook te slapen leggen en zo. Op het babykussen bij de dokter, onder de handdoek die daar lag. En met een duidelijke hint richting dokter: “Ssst, baby sjaapt!”

Ik kon ze wel kussen, die blonde dochter van mij. En dat heb ik dan maar gedaan ook.

Potje

Toen ik Merel daarstraks ging ophalen in de creche, had ze haar kousenbroek niet aan, en hing haar bodytje open. Ha ja, want ze waren die dag met een paar van de oudere peuters begonnen met potjestraining, en ook Merel had zich bijzonder geInteresseerd betoond, dus hadden ze haar maar erbij genomen.

Ik kreeg dus de vraag om in het vervolg hemdjes aan te doen, en eens voor pamperbroekjes te zorgen, in plaats van gewone pampers.

Trots gaf ik thuis Merel ook een potje, waar ze prompt op ging zitten. En daar duidelijk van genoot, bekijk maar de foto van de dag.

Na vijf minuten ging ze eraf, zonder resultaat, en deed ik haar weer een pamper aan. En tien minuten later wilde ze opnieuw op dat potje. Ik liet haar doen, en deze keer was er wél wat te zien: ze had niet alleen geplast, maar ook een kakje gedaan. Tot haar eigen grote consternatie. Want dat kon niet, dat mocht niet! Potjes waren voor pipi, en daar was nu ook kaka! Ze panikeerde bijna, en ik kwam niet meer bij van het lachen. Arme kleine meid!

Pas toen we samen het potje gingen legen in het toilet, was ze er gerust in. Mama had haar uiteraard ook gerustgesteld over de kaka, en haar flinke gedrag uitgebreid geprezen, en toen zag ze het weer volledig zitten.

Ik denk dat ik morgen maar eens om van die pamperbroekjes ga. Want geef toe: uit de (dag)pampers zijn, het zou zalig zijn!

Da Merel, bro!

Soms he, soms is mijn dochter gewoon marginaal. Dan zet ze haar petje op, moet het jasje openhangen, en loopt ze zo rond. En eigenlijk he, eigenlijk is ze dan gewoon schattig.

365-

Mereltje toch.

Dat wij nog wat gaan tegenkomen met dat kind, ik zeg het u!

Ze was zondag dus behoorlijk ziek als in: serieus wat overgegeven, maar verder had ze de hele dag flink gespeeld. Maandag heb ik ze dan ook gewoon naar de creche gebracht, want ze gedroeg zich normaal, speelde en taterde zoals anders, en moest niet meer overgeven. Alleen was ze niet in haren eet: dat kind kan ongelofelijk eten, vier grote boterhammen ’s avonds zijn geen uitzondering. Haar fles melk van 300 ml had ze uitgedronken, maar boterhammetjes had ze afgeslagen. Soit, ik hield mijn hart vast en mijn GSM binnen handbereik, maar de creche belde niet. Alleen wist Cindy ’s avonds wel te vertellen dat Merel vrijwel niks had gegeten de hele dag.

Idem dinsdag en woensdag, en dinsdag ook nog een heel, heel erg lopende kakbroek. Maar geen koorts, geen extreme hangerigheid of gezaag, gewoon een beetje kalmer en lustelozer dan anders. Hmm.

Toen ik Merel donderdagmorgen ging afzetten, kreeg ik de volle laag van de creche. Dat het niet verantwoord was en getuigde van weinig respect naar de andere kinderen dat Merel nog steeds kwam, dat het kind ziek was, en dat ik ze thuis moest houden. Uhhuh. Ik kan wel geen verlof pakken in ’t onderwijs, en ik kan ze thuis ook moeilijk aan een haakje hangen. En voor een oppas van het ziekenfonds moest ik een doktersbriefje hebben, maar de dokter ging écht niks verkeerds vinden aan mijn vrolijk taterend en spelend kind. Die bovendien de avond voordien drie stevige boterhammen had binnengespeeld, en bij mijn weten een min of meer normale stoelgang had.

Enfin, ik kon de dame van de creche kalmeren en overtuigen om Merel toch aan te nemen (die al vrolijk gaan spelen was, overigens), maar mocht er weer zo’n vreselijke waterkakbroek zijn, ging ze me verwittigen en zou ik mijn leerlingen wel richting studie sturen. En ik beloofde ook om Merel tegen half vier of zo af te halen.

Soit, geen telefoontje gehad, alles bleek in orde, en ik haalde Merel dus op. Vandaag, vrijdag, ging ik haar thuis houden: ik moest niet lesgeven, had wel een vriendin op bezoek, maar het ging wel lukken, en we vertrokken toch op weekend rond vier uur.

Bon, Merel sliep dus tot een uur of negen, ging daarna onder luid protest in bad, en was maar kalm te krijgen door de belofte dat ze dan mee mocht naar de winkel en in de kar mocht zitten. Merel dus mee naar de Delhaize, helemaal vrolijk en opgewekt. Tot we daarna terug de garage indraaiden, ik de motor aflegde, en vrolijk uitriep: “We zijn thuis!” Ze keek me verschrikt aan, schudde heftig het hoofd, en riep: ‘Nee! Nee, mama, nie tui!” Toen ik haar uit de autozetel plukte, begon ze hartstochtelijk te huilen. Ik begreep maar niet wat ze wilde, maar in de keuken nam ze opnieuw haar jas, en begon tegen de garagedeur te duwen. Toen ik die opende, ging ze naar de garage, en bleef ze daar staan huilen aan de auto. Pas na enig denkwerk stelde ik haar de vraag: “Mereltje, wil jij soms naar Cindy?” Waarop een langgerekt en opgelucht: ‘Jaaaah!” volgde. Toen ik haar probeerde uit te leggen dat dat geen optie was, bleef ze hardnekkig in de garage staan huilen, en ging ze er uiteindelijk zelfs bij zitten. Ik heb na tien minuten dan toch de telefoon gepakt en naar de creche gebeld en de situatie uitgelegd. Cindy toonde begrip, en ik mocht Merel alsnog brengen, met de belofte dat ik haar ging komen halen als ze lastig werd.

En dus ging een opgeluchte, door haar tranen heen lachende Merel even later trots de creche binnen, naar haar speelgoed en haar vriendjes. En had ik een bijzonder rustige, fijne middag met mijn vriendin, en kon ik vooral rustig koken.

Man man man. Wat een karakter!