Sportdag en fluitmoment

Jawel, uitgerekend vandaag hebben wij een sportdag voor onze eerstes en tweedes! Begin april kan het inderdaad al eens slecht weer zijn, als in: een graad of tien en regen, maar 3 graden en sneeuw? Nee, dat hadden we nog niet gehad.

We hadden ze heel grondig de levieten gelezen: dat het de hele dag buiten op het veld naast de school ging zijn, en dat ze zich verdomd goed moesten inpakken, en regenbestendig en met waterdichte schoenen. Uiteraard was er dan eentje – nota bene ene die gezegd had: “Mevrouw, ge zijt al de derde, jullie kunnen nogal zagen!” – die enkel een iets te kleine sportbeha aan had en een trainingsvestje. En dan, vreemd genoeg, kou had. Of eentje die afkwam: “Mevrouw, mijn sportschoenen zijn plots te klein!” Euh, wat had hij gedacht dat ik daaraan kon doen? Ze plots groter toveren?

Ik had de geërfde mouton retourné uit de kast gehaald, mijn combats aangetrokken, een muts en handschoenen, en me met een paraplu in een visserstoeltje geïnstalleerd. Frisjes, ja, maar doenbaar.

Maar we zagen de leerlingen – sommige toch, zeker niet allemaal – beetje bij beetje verkleumen. Enkele hadden we zelfs onderkoeld bij het secretariaat afgedropt, waar ze konden opwarmen. Ik had van thuis drie kersenpitkussentjes meegebracht en die werden gretig gebezigd.

Gelukkig moest ik zelf maar twee uurtjes toezicht doen op de sportdag: daarna was ik ingeschakeld bij een bijzonder amusante sessie bij de derdes met een 3D-pen. Wijs, zo’n speelgoed!

Tegen half vijf stonden Merel en ik dan aan de Poel: ze had een blokfluittoonmomentje, waarbij ze eindelijk, na enkele maanden, haar eigen vertrouwde juf terug had. Niet dat de vervangster niet goed was geweest, maar haar eigen juf had ze toch liever.

En toen was het tijd voor een koffie, respectievelijk een warme chocomelk. Een ideale manier om de vakantie in te zetten, toch?

McDonalds en zo

Deze voormiddag moest ik nog maar eens introductielesjes geven aan twee klassen van onze lagere school. Ik doe dat niet graag, maar het is wel levensnoodzakelijk voor mijn vak. En dit jaar mocht ik hen ook een volledig lesuur bezighouden in plaats van 35 minuten. Dat scheelt een pak, geloof me.

Het was ook de eerste keer dat ze feedback moesten invullen, en de algemene commentaar was eigenlijk een beetje: “Ik wist niet dat Latijn eigenlijk niet zo moeilijk is, alleen veel werken.” Goeie punten voor mij, dus ^^

Het zorgde er wel voor dat ik pas om twintig over twaalf thuis was, een beetje laat om te beginnen koken. Het waren ook enkel Merel en ik die thuis waren – Wolf in Italië, Kobe in Engeland – en ik had haar McDonalds beloofd. Het is dus onvoorstelbaar hoe hard dat kind kan stralen he…

Ze heeft trouwens een van mijn vestjes ontdekt: een goudkleurig bolerootje dat ik eigenlijk zelf nooit draag, maar ooit gekocht had voor het koor Furiant, toen ze wilden dat iedereen zwart droeg met een gouden toets. Het is een kringwinkelvondst en bleef in mijn kast hangen. Tot nu dus: ze ziet er ook fantastisch mee, goud is duidelijk haar kleur.

Ze wordt groot, die dochter van me.

Flink gevuld dagje…

Er was het fietsen naar school en het lesgeven ’s morgens met de paashaas die was langs geweest.

Er was het uurtje toezicht waarbij ik gewoon met drie klassen buiten zat op de speelplaats in het zonnetje en verwoed aan het pokemonnen ging met twee derdejaars. Tsja, er zijn zo van die voordelen aan mijn job…

En toen was er voldoende tijd om te gaan eten in de Villa Ooievaar:

Er was een kwartiertje toezicht aan de poort in de zon, en dan was er een documentaire voor mijn zesdes – ik geef die standaard de laatste les voor hun GWP, lekker rustig – met fantastische appeltaart van Robbe.

En toen was er de koffiestop op Merels school, zoals alle jaren, maar voor mij wellicht de laatste keer. Merel had woensdag met haar vriendinnen uitgebreid cupcakes gebakken en versierd en ze had gisteren nog een vlaai gemaakt. De cupcakes waren op een half uur uitverkocht, alle 36, maar Merel had er eentje voor mij opzij gehouden. Tegen betaling, uiteraard. De opbrengst gaat dit jaar deels naar een onderwijsproject voor meisjes in Tanzania, deels naar Oekraïne, en dus hadden ze de cupcakes ook zo versierd.

Ze hadden natuurlijk ook wel veel geluk met het weer: een stralende zon zorgt sowieso voor een grote opkomst.

Enfin, ik fietste naar huis, ging nog even in de clinch met Kobe over een verjaardagsfeestje – wat hij niet zo communiceerde, maar eerder sprak over ‘hangen met zijn vrienden’ – versus zijn orkestrepetitie, loste nog een paar last minute dingen op voor Wolf, en vond het toen welletjes. Nu ja, tegen tien uur bracht ik Wolf nog naar ’t kot van Wout: ze moeten om kwart voor één op de parking naast de school staan om te vertrekken naar Italië, maar blijkbaar spraken ze liever eerst nog af bij Wout om gezellig samen te wachten. Wout woont naast de school en heeft een eigen, nu ja, clubhuis, wat meer dan ideaal was. Ik vond het, samen met een tiental andere ouders, helemaal niet erg dat ik dan niet meer om half één nog moest rijden.

Ik gaf hem een dikke knuffel, en kroop lekker in mijn bedje. Een volle dag, jawel.

Een tweede prik

Halverwege januari had Merel met een klein hartje haar eerste vaccin gekregen, vandaag had ze beduidend minder schrik van de spuit. Niet dat het van harte was, dat is bij niemand het geval, denk ik, maar zo erg vond ze het niet meer. Ze had nu eerder schrik van de stijve arm die ze eraan over zou houden, of dat ze een paar dagen ziek zou zijn.

Maar het spuitje zelf, dat was andermaal een rustige belevenis in een nog steeds tot jungle omgetoverde grote hal van Flanders Expo.

En nu maar hopen dat ze veilig is. Of dat ze bij een volgende besmetting er inderdaad ook geen last meer van heeft.