Boek 1 en 2 van deze reeks gaf ik vier sterren, boek 3 en 4 vijf. Dit boek gaat terug naar de vier sterren: het leek me eerder een overgangsboek dan wat anders, en de plotopbouw kon me minder boeien.
Nicholas trekt, na de onthulling op het einde van boek 4, naar Schotland met een volledig plan in zijn hoofd. Alleen komen we als lezer absoluut nog niet te weten wat dat plan nu precies inhoudt, terwijl het voor de buitenwereld toch soms rare beslissingen oplevert. Hij trekt een tijd op met het frivole Schotse hof, komt nog maar eens in aanvaring met Simon, maar slaagt er ook in Anselm Adorne, een vroegere medestander, tegen zich op te zetten. Iets wat wellicht nog veel meer gevolgen zal krijgen dan in dit boek alleen al.
Uiteindelijk gaat hij op zoek naar een verloren lading goud, maar tegelijk ook naar zijn zoon, ook al is hij er nog steeds niet zeker van of die wel bestaat. Wellicht is dat dan ook de reden voor de titel: ook van de eenhoorn is het niet duidelijk of die bestaat. Die zoektocht brengt hem van Schotland naar Brugge, Tirol, Cairo, de Sinaïberg, opnieuw naar Cyprus en uiteindelijk Venetië voor een bloedstollende finale. Ondertussen heeft Nicholas blijkbaar ook een gave voor wichelen ontdekt, iets wat toch wat vreemd aandoet in de voor de rest hyperrealistische setting.
En toch…
Toch bleef ik wat op mijn honger zitten. Het gedoe met Gelis begint op de zenuwen te werken, de stapels personages maken het soms wat moeilijk, en af en toe doet Dunnet er gewoon te lang over.
Verfrissend was dan weer het personage van Katelijne Sersanders. Benieuwd wat daarmee gaat gebeuren. Wordt dit Lymonds’ Philippa uit deze reeks?
Bon, wordt duidelijk vervolgd, want er liggen massa’s plotlijnen open.