Lectuur: “The Lovely Bones” van Alice Sebold

Na een ganse reeks fantasy nam ik toch nog eens een van de klassiekerslijst van de BBC ter hand, deze “The Lovely Bones” dus. Ik piep dan altijd eerst even op Goodreads naar de algemene score en een paar reviews, en zag dat deze toch wel genadeloos afgekraakt werd. Sebold kan niet schrijven, het verhaal is slecht, de schrijfstijl is vreselijk…

Ik begon dus met enig voorbehoud aan het boek, maar eigenlijk viel dat best wel mee. Ja, de stijl is eenvoudig, maar wel perfect hoe een veertienjarig meisje het zou zeggen. Eigenlijk weet je de premisse al van in het begin: Susie wordt vermoord door een van haar buren en die doet haar lijk vakkundig verdwijnen. Susie komt in haar hemel terecht waar ze het doen en laten van haar gezin, haar schoolvrienden en de dader in de gaten houdt. De vraag is hier dus niet wie het gedaan heeft, maar hoe ze de moord op aarde zullen oplossen, en vooral, hoe haar omgeving met haar dood omgaat.

De stijl is eigenlijk verfrissend eerlijk, de psychologie ook die van een veertienjarig meisje. Sebold vertelt vooral hoe elk lid van Susies onmiddellijke omgeving op haar dood reageert: haar vader, haar moeder, haar iets jongere zusje, haar veel jongere broertje, de jongen met wie ze nog maar één keer gekust heeft, een meisje dat ze niet zo goed kent maar dat haar schim gezien heeft, de dader… Alles blijft nochtans vanuit het perspectief van Susie gezien, zelfs tien jaar na haar dood. Je merkt dan ook hoe de personages allemaal geleidelijk aan op hun eigen manier over haar dood heen geraken, hoe ze uiteindelijk toch hun eigen leven weer opnemen. En de dader? Tsja…

Nee, het boek verdient het absoluut niet om zo afgekraakt te worden, maar om het nu perse een klassieker te noemen… Goh ja. Ik heb er geen spijt van dat ik het gelezen heb, maar een aanrader, mja, dat nu misschien ook weer niet.

Lectuur: “Crooked Kingdom” (Six of Crows #2) van Leigh Bardugo

Dit vervolg op Six of Crows is even hard de moeite waard als deel 1, dat op een gigantische cliffhanger was geëindigd. In het vorige boek hadden de six of Crows een onwaarschijnlijke stunt uitgehaald, waarmee ze gigantisch rijk konden worden.

Konden, want wanneer ze die beloning willen ophalen, worden ze gigantisch in de zak gezet en moeten ze eigenlijk vechten voor hun leven. Het team is verzwakt, gewond, totaal blut en elke hoop kwijt, maar toch blijft Brekker niet bij de pakken zitten. Hij bedenkt de meest ingenieuze plannen, en telkens wanneer je denkt dat je het eindelijk doorhebt, komt er toch weer een onverwachte wending die al bij al toch plausibel blijft. Ik heb er af en toe met open mond naar zitten kijken, en de vaart in het verhaal is immens.

Het geheel is opnieuw als een op hol geslagen sneltrein en pakt je bij de keel, is bijzonder vlot geschreven en toch afwisselend genoeg.

Ik heb het bijzonder graag gelezen en vond het eigenlijk jammer dat het verhaal voorbij was. Ik wil eigenlijk dolgraag extra verhalen van Brekker en zijn team lezen, maar ik weet niet of Bardugo dit niveau kan aanhouden. Ik zal er in elk geval geen nee tegen zeggen.

Lectuur: “Six of Crows” van Leigh Bardugo

Vorig jaar had ik de reeks Shadow and Bones gezien op Netflix, en ik was zeer aangenaam verrast: een donkere, gritty wereld, geïnspireerd op voornamelijk Rusland, maar met echte, stevige, goed uitgewerkte magie. Netjes!

Ik dacht: laat ik de boeken dan ook maar eens lezen, want meestal zijn die beter dan de verfilming. Ik werd niet teleurgesteld, maar ik was wel verbaasd: de reeks heet dan wel Six of Crows, maar eigenlijk verweeft ze de twee reeksen in Bardugo’s Grishaverse door elkaar: het tweeluik Six of Crows en de trilogie Shadow of Bones. De duologie kreeg de hoogste notering, die heb ik dan ook eerst gelezen, en dat was meer dan in orde.

Zoals gezegd speelt het zich af in een donkere, harde wereld met verschillende landen die niet bepaald op goede voet met elkaar staan. In Ketterdam – heel grappig, de straten en dergelijke zijn allemaal gewoon een soort Nederlands – in Kerch zijn verschillende gangs aan het werk. Een daarvan wordt de facto geleid door de amper 17jarige Kaz Brekker, een genadeloze, wrede jongeman met een mankepoot. Hij is erin geslaagd om zich op te werken binnen de bende tot een van de luitenanten en heeft een excellent team om zich heen. Dat team heeft hij dan ook meer dan nodig wanneer hij een totaal onzinnig plan opvat waarmee ze allemaal steenrijk kunnen worden en waarmee Kaz vooral ook de wraak kan nemen waar hij al zijn hele leven op zint.

Een van zijn teamgenoten is een Grisha, een magiër die binnen Kerch gevaar loopt om als slaaf gebruikt te worden, in Ravda – het Russische stuk – op een voetstuk wordt geplaatst, in Fjerda – denk Zweden – genadeloos opgejaagd en afgemaakt wordt als heks en in Shu Han – het Verre Oosten – als proefdier dienst doet voor experimenten. Maar eigenlijk is ze een zeer gevaarlijk wapen, want vanop afstand kan ze iemands hart versnellen of vertragen, of gewoon stilleggen. Tsja. Voeg daar een muisstille acrobate aan toe – de ideale spion – een buitengewoon schutter, een weggelopen zoon van een edelman met een flair voor explosieven en een Fjerdan met brute kracht, dan krijg je de Six of Crows.

Bardugo’s wereld zit niet alleen consequent in elkaar, ze maakt het ook bijzonder spannend. Haar hoofdstukken wisselen telkens qua perspectief tussen de verschillende hoofdpersonages en dat maakt het extra boeiend: je krijgt inzicht in de verschillende karakters en hun twijfels en bekommernissen. Het enige wat me een beetje stoorde, zijn de zoetsappige liefdesintriges. Je ziet ze van mijlenver aankomen en drie koppeltjes binnen de zes personages? Moet dat nu echt?

Dat de plot soms afhangt van onwaarschijnlijk geluk en nipte ontsnappingen en zo, dat vind ik dan weer helemaal niet erg: is dat niet het geval in zowat elke actiefilm? Ja toch?

Ik heb in elk geval intens genoten van deze zeer vlot geschreven fantasy, ik ben er dan ook doorgegaan op een dag of twee, en dat zegt genoeg.

Lectuur: “La Tempête des échos” (La Passe-Miroir #4) van Christelle Dabos

Eerlijk? Ik vond dit vierde en laatste deel van La Passe-Miroir een pak minder sterk dan de vorige. Misschien is het nieuwe er wat af? Feit is dat deel 4 zich op dezelfde arche afspeelt als de vorige, dus ook in Babel, zij het een ander deel. Ophélie laat zich vrijwillig opsluiten in een soortement gesticht omdat ze daar antwoorden kan vinden op de vraag waarom de wereld aan het vergaan is. Letterlijk, want de bestaande stukken wereld brokkelen af en telkens sneuvelen duizenden mensen.

Ophélie weet dat ze de kennis in handen heeft om die ondergang tegen te gaan – een held die de wereld moet redden, iemand? – maar kan die niet ontsluiten. Opnieuw moet ze een aantal fysieke en mentale beproevingen ondergaan, maar uiteindelijk slaagt ze er wel in haar antwoord te vinden. Maar het blijft maar de vraag, natuurlijk, of ze daar dan ook iets mee is…

Dabos wil in dit laatste deel eigenlijk te veel uitleggen, en dat stoort. Soms is die uitleg metafysisch en moet je het een keer of drie lezen voordat je er ook maar een iota van snapt, andere dingen zijn gewoon totaal irrelevant voor de rest van het verhaal. Sommige dingen zijn ook gewoon niet logisch, maar daar krijg je dan weer geen uitleg voor. De wereld zit nog steeds knap in elkaar, maar hier en daar is er toch een los eindje dat niet logisch ingewerkt geraakt. En vooral: het steampunkkantje, de fantastische werelden van Anima en de Pool komen gewoon niet meer aan bod. Jammer jammer jammer, want dat maakte het net interessant, samen met een aantal personages dat zonder meer aan de kant geschoven is.

Nog steeds goed, maar toch beduidend minder dan de voorgaande. Tsja. Het kan niet altijd 5 sterren zijn, toch?

Lectuur: “La Mémoire de Babel” (La Passe-Miroir #3) van Christelle Dabos

OPGELET: lichte spoilers!

Op het einde van het tweede boek was Ophélie verplicht teruggebracht naar Anima, haar eigen ‘planeet’ waar ze zich hopeloos verloren voelt, zonder doel, en ook zonder Thorn. Maar wanneer er zich een kans voordoet, ontsnapt ze en gaat ze richting Babel, een oosters aandoende arche waar ze vooral heel veel opzoekingswerk doet naar wat de wereld om zeep heeft geholpen en waar ze, wonder boven wonder, ook Thorn terugvindt. Maar uiteraard moet ze zich in honderdduizend bochten wringen, zit ze in een overgecontroleerde omgeving waarin Big Brother nooit ver weg is, en ziet ze gewoonweg af, zowel mentaal als fysiek. Zo hoort dat blijkbaar ook, in deze reeks.

Maar de spanning is regelmatig te snijden, de plot is ingewikkeld maar goed opgebouwd, de personages zijn nooit helemaal goed of helemaal slecht, en de steampunk sfeer is zelfs nog iets meer aanwezig op Babel dan in de vorige boeken. Ik blijf echt wel fan en ik ga door de boeken als een mes door de boter. Of zoals Wolf zegt: “Mama, je bent echt wel weer heel veel aan het lezen, he? Overdrijf je niet een beetje?”

Misschien wel. Maar deze boeken moeten dan maar zo leuk niet zijn.

 

 

Lectuur: “De Upgrade” van Steven Van Belleghem

Vorige week kwam Bart thuis met een boek, dat hij meteen in mijn handen stak. “Hier”, zei hij, “de nieuwste van Steven. Maar ik ben zo geen lezer. Als ge goesting hebt…” Ik stelde vast dat het om het tweede in een reeks ging, maar Bart stelde me gerust: deel één stond ook in zijn bureau.

Dat eerste boek nam ik dan maar ter hand, las het op twee dagen, en schreef er een bespreking voor.

En toen kwam uiteraard deel twee. Ook die werd op twee dagen gelezen, en eigenlijk vond ik die beter dan de eerste: Van Belleghem heeft iets meer zijn eigen draai gevonden, ik vind het ook iets vlotter geschreven. De auteur heeft niet meer de behoefte om telkens naar 2020 terug te keren, te refereren aan de gebeurtenissen van nu, zoals hij dat in het eerste boek wel vaker deed. Alleen heeft hij hier en daar nog steeds de aandrang om bij élke auto te vermelden dat die wel degelijk zelfrijdend is, zodat we zeker niet vergeten dat dit de toekomst is.

Het verhaal situeert zich in 2045, en Romy Bell, het hoofdpersonage uit Eternal is ook hier weer de centrale figuur. Nu staat ze aan het hoofd van een internationale federatie rond ethiek en heeft ze de gebeurtenissen van vijf jaar geleden grotendeels achter zich gelaten. Ze verdiept zich momenteel voornamelijk in DNA-modificatie, vooral dan bij embryo’s, via de crispr-techniek. Genetische modificatie om bepaalde ziektes uit te schakelen is misschien wel verantwoord, maar wanneer ga je te ver? Schakel je de techniek ook in om een blonde baby met blauwe ogen en een atletisch lijfje te krijgen? Eugenetica dus. Maar blijkbaar kan de techniek ook gebruikt worden om virussen te ontwikkelen die enkel op bepaalde DNA-kenmerken reageren, positief of negatief. En wanneer er doden beginnen te vallen onder DNA-wetenschappers en er blijkbaar met data is geknoeid, kan Romy niet anders dan zich in het onderzoek moeien, zeker wanneer een van de doden een goede vriendin blijkt te zijn met wie ze de avond voor haar dood nog had afgesproken…

De plot zit knap in elkaar en je wordt echt wel meegesleept in het verhaal. Alleen vond ik het boek op het einde een beetje inzakken: Van Belleghem wou per se nog een oplossing vinden voor een bijkomend probleem, nadat de hoofdplot was afgerond, en dat was er eigenlijk een beetje te veel aan. Hij had daar beter een andere draai aan gegeven, maar dat is een persoonlijke mening natuurlijk. Het feit dat Bell ook zomaar alle mogelijke presidenten aan de lijn krijgt, ongeacht de positie die ze heeft in de federatie, lijkt me ook wat gemakkelijk, als je weet hoe moeilijk het is om zelfs maar verschillende bedrijfsleiders in éénzelfde vergadering te krijgen.

Verder is dit best een aangename thriller, als je van het genre houdt: goed geschreven, een aannemelijke plot, een genuanceerd hoofdpersonage en een knappe setting. Conclusie: als er een deel drie komt, ga ik het ook lezen, al hou ik doorgaans niet van Nederlandstalig of van thrillers. Maar dit zijn fijne tussendoortjes.

Lectuur: “Les Disparus du Clairdelune” (La Passe-Miroir #2) van Christelle Dabos

Was ik door deel één gestoomd, dan was dat voor deel twee van deze Franstalige steampunk fantasyreeks niet anders.

Het verhaal loopt gewoon verder, waar het bij boek één geëindigd was op een cliffhanger. Ophélie bevindt zich nog steeds op Le Pôle bij haar verloofde, maar het is niet alsof ze een connectie kan maken met hem: zij wil hem niet en hij wil haar duidelijk ook niet. Maar er is intussen wel iets zeer vreemds aan de hand: er verdwijnen mensen in zeer onduidelijke omstandigheden.

Ophélie gaat, ondanks de bedreigingen die haar van alle kanten omgeven, op onderzoek uit en probeert alle illusies aan het hof van de Pool te doorprikken, wat haar niet bepaald in dank wordt afgenomen.

Dabos gaat verder op het ingeslagen elan en blijft het bij momenten ongemeen spannend maken. Ja, het blijft young adult en er komen een hoop emotionele problemen bij, maar eigenlijk is dat helemaal niet erg. De steam punk sfeer wordt nog sterker en de wereld krijgt nog meer vorm.

Ik blijf fan. Echt.

 

Lectuur: “Eternal” van Steven Van Belleghem

Bart kwam gisteren thuis met een boek. “Ha ja”, zei hij, “dat is de nieuwste roman van Steven Van Belleghem”. Nu ken ik Steven als schrijver van managementsboeken en gever van talloze lezingen en speeches. Dat hij ook fictie schreef, wist ik niet. “Oh”, zei Bart, “dit is al zijn tweede hoor! De eerste staat in mijn bureau. Steven stuurt me altijd zijn boeken op, ook al ben ik eigenlijk geen lezer.”

Mijn nieuwsgierigheid was geprikkeld en mijn vorige boek was net, net uit. Ik bekeek dus De Upgrade, las de achterflap, en viste meteen boek één, Eternal, uit Barts bureau op. Een Nederlandstalige thriller die zich afspeelt in Silicon Valley in 2041? Waarom ook niet?

Deze ochtend was hij dus al uit. Nog geen 400 bladzijden, dat leest vlotjes, en ook de schrijfstijl leent zich tot tempolezen. Van Belleghem schrijft een zeer vlot Nederlands met hier en daar wel een iets technischer jargon, maar voor een geek zoals ik – en voor de gemiddelde jongere lezer – is dat geen enkel probleem.

Aangenaam aan deze thriller is dat hij zich afspeelt in de nabije en ook wel zeer realistische toekomst. Geen dystopisch toekomstbeeld dus, wel iets dat perfect plausibel lijkt. Smartphones zijn vervangen door AI assistenten via een oortje. Denk Siri, maar een stapje verder. Niet zo onlogisch, als je denkt dat de allereerste GSMs – en dan heb ik het nog niet over smartphones – ook maar amper 20 jaar geleden algemeen gebruikt werden, en het internet zelf ook nog maar 30 jaar oud is. Auto’s zijn allemaal elektrisch en zelfrijdend, en domotica is alomtegenwoordig, Big Brother ook.

X-Com, de nieuwe grote speler op de technologiemarkt, wil Eternal uitrollen: een systeem van nanobots in je bloed dat ziektes opspoort en, waar het kan, oplost, maar vooral ook wil voorkomen. Op zich een nobel streven natuurlijk, en er heeft zich een ethische commissie zeer grondig over gebogen. En waar kan het dan mislopen? Goh…

Hoofdpersonage Romy Bell, een van de topmanagers van het bedrijf, ziet haar leven aan een razendsnel tempo in elkaar stuiken.

De plot zit goed in elkaar, gaat bij momenten ook razendsnel, en het is een page turner, toch wel. Ik had al eventjes door wie uiteindelijk de bad guy bleek te zijn, maar dat vond ik niet eens erg. Iets storender, maar wel essentieel voor het verhaal, was dat eraan gerefereerd wordt door de andere slechteriken als “Nummer Drie”. Waarom spreken ze elkaar dan verder aan met de voornaam en deze persoon  niet? Ze kennen die toch ook voldoende? Uiteraard zou het de plot weggeven zodra je de naam kent, maar toch… En de “James Bond”-achtige babbelziekte van de hoofdslechterik om toch maar alle beweegredenen en motieven uit de doeken te doen vooraleer de tegenstanders af te maken, goh… Dat had misschien ook wel op een andere manier gekund.

Maar toch is dit een meer dan deftige thriller die ik eigenlijk zo meteen als filmplot zag. Niet de blockbuster in de zalen, wel de betere film op tv of Netflix. En ook verfrissend: het is geen politiethriller.

Lees ik deel twee? Welzeker. Het is eens een aangename afwisseling met mijn standaard fantasy- of klassiekerslectuur.

Lectuur: “Les Fiancés de l’hiver” (La Passe-Miroir #1) van Christelle Dabos

Wolf kwam onlangs naar beneden met een tip voor mij: “Mama, ik ben een Frans boek aan het lezen, en ik denk dat jij dat wreed wijs gaat vinden.”

Mijn wenkbrauwen gingen omhoog: Wolf die leest en iets nog goed vindt ook, en dan nog in het Frans, of wa? Bleek dat hij enkel de eerste twee hoofdstukken moest lezen, maar dat het Franstalige, zeer goed geschreven fantasy bleek te zijn. Yup, mijn interesse was geprikkeld.

Dat bleek overigens zeer terecht: mijn zoon kent mij goed, ja. Het verhaal is gesitueerd in een compleet nieuwe wereld, of althans een verre toekomst waarin onze huidige wereld geëxplodeerd is en grote stukken – des arches – zweven in een vaste baan rond een ontoegankelijke kern. Elk stuk heeft zijn eigen kenmerken waarin wel een aantal kenmerken van hedendaagse landen terug te vinden zijn. Alleen hebben veel van de inwoners een speciale gave ontwikkeld, specifiek per ‘arche’. Zo is er Anima, het stuk waar Ophélie geboren is, en waar veel inwoners in staat zijn materie te manipuleren. Dat hun huizen en hun inboedel dan ook vaak geanimeerd zijn – letterlijk – en een eigen karakter hebben, dat moeten ze er dan maar bij nemen. Anima straalt de sfeer uit van een conservatief, gemoedelijk Frankrijk, en Ophélie heeft een dubbele gave: ze kan door aanraking het verleden van objecten ‘lezen’ en zich verplaatsen via spiegels.

En dan is er bijvoorbeeld ook Le Pôle, een zeer hiërarchisch gestructureerde ‘arche’ waar een polair klimaat heerst en dat nog het meest doet denken aan keizerlijk Rusland. De inwoners zijn er meesters in de illusie, maar ook bijvoorbeeld in gedachtenlezen en dergelijke. En laat daar nu ene Thorn wonen, een zeer enigmatisch figuur dat tegen wil en dank de verloofde wordt van Ophélie. Zij wordt gedwongen hem te volgen naar de Pool, maar er blijken – uiteraard – heel wat andere motieven mee te spelen…

Ik was, zoals gezegd, zeer, zéér aangenaam verrast. Dabos schrijft een helder, verzorgd, zeer bloemrijk proza in de passé simple, en ik was wel blij dat ik elektronisch las zodat ik regelmatig woorden kon aanklikken met de woordenboekfunctie. De wereld is zeer knap en logisch opgebouwd, heeft een sterk steampunk gevoel en ja, Ophélie is jong en heeft een eerste relatie, je kan het ook young adult noemen, denk ik.

Niet gedacht, maar ik las deze 600 pagina’s op een dag of vier en ging meteen voor deel twee: echt een van de betere reeksen. Zitten er minpuntjes aan? Tuurlijk: soms gaat het verhaal wat traag, en Ophélie kan echt soms een twijfelende, chronisch verkouden zaag zijn, maar meestal gaat het verhaal aan een immens tempo, is het intens spannend en, tsja, gewoon goed geschreven.

Aanrader? Vast en zeker!

Donderdagnamiddagen…

Elke donderdag heeft Merel blokfluitles in ’t stad, op de Poel. Meestal ga ik intussen gewoon koffie drinken in de Labath. Alleen is dit jaar haar les van kwart over vijf tot kwart over zes, en moet ik dus telkens ook een kwartiertje in de auto wachten omdat de Labath om zes uur sluit.

Soms ga ik ook gewoon de stad in om nog iets te zoeken of te kopen. Daar geniet ik eigenlijk ook behoorlijk van, al is het soms stressy om op tijd terug te zijn aan de school, want anders begint de dochter te panikeren als ze me niet vindt.

Maar elke keer weer moet ik over de Grasbrug, en elke keer weer geniet ik van het uitzicht.

En toen ik in het terugkeren passeerde aan het klaslokaal, stond het raam gewoon open – corona, weetuwel? – en kon ik binnenkijken hoe zij aan het spelen was, met Tomma op de clavecimbel als begeleiding.

Mooi, toch?