Een heerlijke moederdag
Echt lang sliep ik niet: om half tien werd ik beneden verwacht – ik was toch al aan het lezen – waar ik onthaald werd door mijn liefhebbend kroost met een uitgebreid ontbijt: versgebakken koffiekoeken, een zachtgekookt eitje, pancakes van Kobe, verse mango, een Danio en twee cadeautjes: een heel mooi design juwelendoosje van Bart en een bon van 30 euro voor de Avalon, van de kinderen. Kobe was daar speciaal om geweest ^^
Er werd uitgebreid gesmikkeld, en daarna mocht ik gewoon wat, zoals altijd, rondhangen in de zetel, want Kobe ging twee quiches maken, met behulp van zijn broer en zus. Die oudste broer was speciaal ’s morgens vroeg naar huis gekomen van Arwen om bij mij te zijn en dat werd bijzonder geapprecieerd.
Ik ging ons pa halen – met enige moeite en het bezichtigen van het halve Lievegem en omstreken wegens een koers – en kwam thuis bij twee prachtige quiches: een gewone en eentje met brie, appeltjes, prei en honing. Allez ja, die laatste was hij vergeten maar konden we er wel nog zelf op doen. Lekker!
En toen was het geocachetijd, uiteraard een vervolgje in Lochristi (deel 10). Zalig weertje, zalige omgeving, zalige caches. Er zaten zowaar ook hengelcaches tussen, tot groot jolijt van ons pa. Zelf ging hij dat niet doen, zot, maar toen ik hem vroeg om even te poseren met de hengel voor de foto, hing hij toch zelf fluks een cache terug aan een tak. Parkinson, zegt u? Niet voor zoiets, blijkbaar.
We hebben lang staan zoeken aan een prachtig overgroeide kar, waar we de cache pas vonden na een tip. Die hadden we nooit zelf gevonden, serieus!
Tegen vijf uur was het welletjes en reden we terug voor een stukje taart, en dan bracht ik hem weer naar huis.
En in de avond was er De Mol met de kinderen, en ik genoot.
Zo’n moederdag, daar zeg ik geen nee tegen.
Geocachen in Lochristi (deel 9)
Francobello, een cacher uit Lochristi, heeft maar liefst 100 caches in zijn gemeente gelegd. Vorig jaar in januari begonnen we met de eerste daarvan te zoeken, maar omdat ons pa niet altijd vlot kan volgen, gaat het met mondjesmaat. Maar dat stoort hoegenaamd niet: dan hebben we er gewoon langer plezier van!
Eerst was Francobello van plan er 50 te leggen en daar waren we ook min of meer mee rond, maar toen vond hij het zo leuk dat er dus nog 50 bij kwamen, tot ons grote jolijt. Vandaag gingen ons pa en ik dus fluks op pad, deze keer wél gewapend met een extra opstapje, zodat we de hengelcache van de vorige keer van zijn haakje konden halen.
Met stoeltje erbij ging dat verbazend vlot, en ons pa stond misschien wel met zijn hoofd te schudden over zo veel idiotie, zijn ogen blonken.
En verder gingen we, doorheen het Lochristische landschap, van de ene wegel naar het andere bucolische plekje.
Alleen lukte het wandelen echt niet zo goed. Voor een welbepaalde cache – die we dan nog niet vonden ook, hoewel hij er wel degelijk lag – moest ons pa toch 100 meter stappen, en hij stond te zuchten als een oud paard. De volgende cache lag 200 meter verder, en dat zag hij hoegenaamd niet zitten. Jammer, ik doe die dan wel eens op mijn eentje, als ik zelf eens in de buurt moet zijn.
Maar wat een prachtige dag alweer! En wat een heerlijke hobby…
365 – 30 april 2023 – geocachestempeltje
365 – 29 april 2023 – zicht langs Gents fietspad
Even uitwaaien
Het is al even geleden, maar toch wilde ik hem hier nog even vermelden, gewoon omdat het zo deugd deed.
Ik heb het over een kort cachehersteltochtje met ons pa hier in Mariakerke. Het was frisjes die Paasdag, maar wel droog, de kinderen hadden eerst al paaseieren gezocht.
Toen ik ons pa naar huis bracht, naar Zomergem, stopten we eerst nog even in het parkje in Mariakerke naast mijn school, het park Claeys-Boüüaert. Daar zit al een paar jaar een wandeltochtje met zes caches en de bonus. Een daarvan was verdwenen of in elk geval onvindbaar, had men mij gemeld, en dus stopten we daar even.
Ons pa heeft nu totaal geen adem meer: hij raakte met moeite de 100 meter ver van de parking naar het eerste bankje, daar moest hij al even rusten. We gingen daarna nog even verder, naar een volgend bankje, maar de eigenlijeke cachelocatie zag hij zelfs niet meer zitten, hij is gewoon bij dat bankje gebleven terwijl ik de cache ging vervangen. Die zat er trouwens nog, alleen niet op de originele locatie en inderdaad een beetje nat.
En toen moest ons pa, in een keer of drie, nog de 300 meter terug naar de auto. Nope, de winter heeft hem geen goed gedaan. Maar dit wandelingetje deed dan wel weer deugd, dat gaf hij volmondig toe.
Lissabon dag 5 – maar niet het einde
Ook onze laatste dag hier in Lissabon wilden we nog goed besteden: ons vliegtuig ging toch maar om 19.55 uur, wat ons nog een hele dag opleverde.
Een laatste keer deden we het ontbijt alle eer aan, parkeerden onze valiezen aan de balie, en trokken de stad in, in een andere richting deze keer. Er zijn daar in het oude centrum namelijk drie pleinen, en op plein drie waren we nog niet geweest. Daar kan je een trammetje nemen naar boven. Enfin, een half soort téléferique, eigenlijk: de aandrijving is wel niet met tandwielen, maar het korte trajectje is zó steil dat het trammetje zelf schuin is gebouwd. Best wel grappig, maar vooral ook blij dat we dat niet te voet hoefden te doen.
Boven kwamen we aan een miradouro, een uitkijkpunt over de stad, en daarna kuierden we verder doorheen de oude wijk naar een ander uitkijkpunt.
We kwamen terug beneden uit, liepen nog even door de markthal, en namen dan een uber richting Parque das Nações, een stadsvernieuwingswijk aan de Taag waar de wereldexpo in 1998 werd gehouden. Dat merk je ook: je rijdt door de haven, langs kaaien, fabrieken, loodsen, en dan kom je in een nieuwe wijk met restaurants, veel kunst, mooie gebouwen en verschillende attracties.
Het eerste wat we zagen, was een kabelbaantje over een stuk van de Taag, met in de verte een nog veel grotere brug dan degene die ons al zo had overweldigd. Dat konden we uiteraard niet naast ons neerleggen. We besloten om dat te nemen, dan iets te eten te zoeken, terug te komen met de liftjes, en dan het fameuze Océanario te bezoeken, het aquarium van Lissabon.
We bekeken die hele grote toren waar we nog niet konden gaan eten – restaurant gaat pas open in mei – liepen dan maar door het park beneden en gingen iets eten. We opteerden voor een biftek, een lokale specialiteit die je toch minstens één keer moet gegeten hebben, zo hadden ze ons al eerder verzekerd. Euh… Een lap biefstuk van mindere kwaliteit met een spiegelei op en heel veel look, daar kwam het op neer. Ja dan maar, zeker?
We hadden terug kunnen wandelen, maar dat liftje is veel leuker natuurlijk, en dan stonden we ook meteen weer aan de ingang van dat aquarium. Wel euh, indrukwekkend is een beetje een understatement in dit geval. We hebben er meer dan een uur rondgelopen, gekeken naar de kleine aquaria, de otters, de pinguïns, maar vooral onze ogen uitgekeken op het immense centrale aquarium met duizenden vissen, zeebeestjes allerhande, haaien, roggen, zonnevissen, de vreemdste allemaal door elkaar. Ze kweken er zowaar ook freggles en zeedraken.
Toen waren we allebei wat moe gestapt, zodat we een koffie dronken en nog elk eentje van onze pasteis de Belém binnenspeelden. Dik in orde!
Na een passage langs een watervalfontein keerden we terug richting het stadscentrum.
Daar hield Bart het voor gezien in de Starbucks in het prachtige station om de hoek van ons hotel, terwijl ik nog een laatste keer over het grote plein liep, doorheen de autovrije straten tot aan het water om nog een reeks labcaches op te pikken. Natuurlijk heb ik toen wel mijn voet stevig omgeslagen, maar alla, we overleefden dat gelukkig wel.
Een stevige, ietwat hinkende wandeling later zaten we om 17.40 uur opnieuw in de Tesla van Mario, maar deze keer met zijn vrouw aan het stuur. Dat is een voorzichtiger en dus ook tragere chauffeur, en er was spitsuur, zodat we door Lissabons buitenwijken zijn gereden tot aan de luchthaven, waar we dus anderhalf uur op voorhand waren. Ruim genoeg, hadden we gedacht. Helaas… Bart had niet op voorhand ingecheckt omdat hij het enerzijds vergeten was wegens geen herinneringsmail – zoals je die gewoonlijk wel krijgt – en omdat we toch onze bagage gingen inchecken. Bleek dat we zo goed als de laatste waren en de vlucht overboekt was, zodat we op standby stonden.
Say what???
Ha nee, Brussels Airlines had vijf passagiers te veel geboekt, in de hoop op afzeggingen en dergelijke. Maar echt, serieus… Ons werd aangeraden om ons naar de gate te begeven om daar te wachten tot het boarden gedaan was, en dan te zien of er nog plaats was voor ons. Zucht.
Intussen had Bart al geprobeerd Brussels Airlines (BA) telefonisch te bereiken, maar de Indiër van de helpdesk was nauwelijks te verstaan en wist van toeten noch blazen, behalve dan dat we geboekt hadden via Air Portugal (TAP) en dat we dus via hen een oplossing moesten zoeken.
Bart was intussen al geel en groen van frustratie, zodat ik dan maar naar TAP heb gebeld. Een hele vriendelijke jongedame probeerde een oplossing te vinden voor ons, zou ons eventueel al richting Porto gekregen hebben diezelfde avond, maar de aansluitende vlucht naar Brussel zat ook al vol. Ze probeerde echt wel, en later bleek dat ze ook echt had geholpen. Maar voor de rest moesten we naar de balie van TAP in de luchthaven zelf.
Bon, boarding gedaan, de andere drie passagiers op standby konden wel nog mee – zij hadden net voor ons ingecheckt, blijkbaar – maar wij dus niet. Dikke dikke zucht. Acht uur, moe, hongerig, hangry, en vooral moegestapt, want dat zijn nogal einden, op zo’n luchthaven.
Bon, terug naar de inkomhal, gevraagd aan een vriendelijke man aan een willekeurige balie waar TAP was, gezocht en gevonden. “Ha, u moet niet hier zijn, maar bij de andere balie”. Andere balie: “Wat is uw volgnummer?” 192. “Ja maar wat staat er naast?” Huh? “Naast uw nummer? Buiten het kantoor op het bord?” Euh… wat??? Mens zucht diep, loopt uit het kantoor, ziet naast 192 de letters PRE2 staan, en zucht vol ongeduld dat het dan toch overduidelijk is dat we naar premiumbalie 2 moeten. Euh, ja zeker? “Aan de andere kant van de hal, mevrouw.” Uiteraard.
Premiumbalie: “Oh, niet hier, maar net om de hoek, een apart kantoortje waar u ook echt kan zitten”. Daar was het aan nr. 192, maar zat er al iemand uit te leggen. Bon, even wachten kon er nog wel bij. Maar het moet gezegd: de dame was echt supervriendelijk en zeer behulpzaam. Blijkbaar had de jongedame aan de telefoon al een vlucht geregeld voor de volgende dag om 12.05 uur, deze dame wist al meteen onze namen en ons probleem. We kregen bevestigingen, tickets en dergelijke, de uitleg rond een compensatieregeling, en werden daarna doorgestuurd naar Ground Force, de balie die ons hotel zou regelen.
Bon, terug naar de grote hal, naar Ground Force. Daar keken ze even naar elkaar en verwezen ons naar een loket drie loketten verder, bij… de man aan wie ik de initiële instructies had gevraagd. Ook deze man had een meesterlijk geduld en een vermogen om mensen op hun gemak te stellen. Ook hij wist al wie we waren, regelde voor ons de Holiday Inn een drietal kilometer verderop, gaf ons een maaltijdvoucher voor diezelfde avond nog in dat hotel – we moesten er wel voor tien uur zijn, het was een buffet en ze wisten dat we kwamen – en wenste ons veel succes.
Buiten namen we een taxi – ook op kosten van BA – naar de Holiday Inn waar ze inderdaad ook meteen wisten wie we waren, ons een kamer gaven op het tiende, en zeiden dat we nog wel eventjes hadden voor het buffet.
De kamer was standaard HI, het buffet was troosteloos in een schel verlichte ondergrondse ruimte, maar bon, het eten stond er ook al ettelijke uren, vermoed ik, en het was tenminste eten, met zowel voorgerecht, hoofdgerecht als dessert, en eigenlijk was de vis best lekker.
Om tien uur ploften we, doodmoe en in mijn geval vooral slechtgezind, in ons bed. Ik had thuis willen zijn, maar bon. Lesje geleerd.
Lissabon dag 1
Bart had het al een tijdje gezegd: nu de kinderen wat groter zijn, waarom gaan we met zijn tweetjes niet op citytrip naar Lissabon? We gingen eerst de kinderen meenemen, maar Wolf moet studeren, Kobe zit op Jamboreeweekend, en met Merel alleen, dat zag ze ook niet zitten. Maar ik zei geen nee tegen een tripje naar de zon met ons tweetjes.
Disclaimer: Barts foto’s zitten hier ook tussen, en nee, ik had absoluut geen zin om horizonten recht te trekken of storende details af te knippen. Deal with it.
Rond goed half acht zaten we in de auto naar het Sint-Pietersstation, goed tien voor acht reden we opnieuw naar huis, goed kwart na acht stonden we aan het station mét klein rugzakje waarin onder andere mijn identiteitskaart zat. Een goed begin van onze citytrip dus. Meh.
Maar we namen rustig de trein, stapten over in Brussel Zuid richting luchthaven, checkten daar alsnog onze bagage in omdat de vlucht goed vol zat en we dan niks hoefden mee te zeulen, en gingen voor een tweede ontbijtje. Ik ben er ook achter gekomen dat ik zo’n hekel heb aan de luchthaven omwille van de drukte: in zo’n aparte pod kwam ik helemaal tot rust.
Om kwart voor twaalf zaten we goed en wel in het vliegtuig, een klein halfuurtje later sliep ik diep, jawel. Een paar stevige tukken gedaan, zodat die drie uur eigenlijk snel voorbij waren. Ook de landing ging vlotjes, pas bij het taxiën werd ik alsnog lichtjes mottig. Tsja.
Het ophalen van de bagage duurde eventjes, het vinden van de Uberparking was een ander paar mouwen. Een eerste chauffeur gaf het op en rekende ons een annulatiekost aan omdat we niet stonden waar we moesten, blijkbaar, bij de tweede chauffeur hadden we rondgevraagd en stonden we uiteindelijk toch op de goeie plek. Nog een chance, want Mario bleek een zeer sympathiek man met een uitstekende Tesla en een zeer aangename rijstijl.
Hij gaf ons tal van tips tijdens de rit, onder andere over Sintra waar we woensdag of donderdag naartoe willen, en hij stuurde me nog een massa info via Whatsapp. Ik denk dat we hem gaan boeken voor een privérit naar Sintra, in plaats van met een busje waarop ik gegarandeerd wagenziek ga worden.
Maar bon, tegen vier uur waren we in ons hotel: een aangename kamer met een zeer goed bed, op een plein dat je het best kan vergelijken met de Korenmarkt, denk ik: te midden van de winkelbuurt, met een rechtstreekse, autovrije straat naar de zee. Echt zalig, met uitzicht op het kasteel, maar met een ongelofelijke geluidsisolatie, want met de ramen dicht hoor je echt niks meer van de gigantische drukte beneden.
We installeerden ons en gingen voor een wandeling, want intussen kon je ook wel van een hongertje spreken. We gingen voor een terrasje met de onvermijdelijke pasteis de nata, wandelden verder tot aan de Taag, genoten gigantisch van de zon en de fantastische temperatuur van 22°, dronken nog een verfrissende limonade en kuierden verder langs onder andere de Time Out Market.
Uiteindelijk verzeilden we op een fijn pleintje op een terrasje van Boa Bao, een Vietnamees restaurant. Blijkbaar waren we nog net op het goeie moment, want na ons begon er echt een lange wachtrij te ontstaan. En ik geef toe: het werd ook frisjes op dat terras, ondanks onze vestjes.
Uiteindelijk wandelden we terug naar het hotel, ploften rond negen uur lokale tijd – tien uur in België – neer op ons bed, en Bart nam zelfs nog een douche om op te warmen.
Veel meer fut dan dat hadden we niet, dus we lazen nog wat, prutsten op de gsm, en vielen prompt in slaap.
Maar wat een stad, wat een weertje, wat een vakantie!
Rijsel
Om half acht stonden Kobe en ik samen met een kleine honderd leerlingen aan school om de bus te nemen richting Rijsel. De rit viel goed mee: net geen uurtje onderweg, en dan nog 10 minuten stappen van de parkeerplaats – je mag echt niet kiezen waar je een bus parkeert in Rijsel – tot aan de Place Rihour. En daar lieten we ze vertrekken met een lokale gids, zodat wij vrij waren om ons eigen goesting te doen. We moesten alleen stand-by blijven zodra er ergens een probleem zou opduiken. Samen gingen we dus rustig ontbijten in een fijne ontbijtzaak, en daarna gingen de anderen shoppen, wat absoluut niet mijn ding is. Ik ben dus rustig gaan cachen, een paar echte en vooral veel labcaches. We spraken wel opnieuw af om samen te eten ’s middags, bij een fijne Italiaan aan de Place des Oignons. Ik kocht er ook een paar chique oorbellen, ik mag alleen niet vergeten ze te dragen.
Ik geef het toe: na de eindwandeling was ik ook wel echt moe, mijn rug en voet deden pijn, maar het was echt wel een fijne dag. Maar het leukste was, dat ik via een virtual cache ontdekt heb dat er een chique voorgevel is waarin gewoon nog vier kanonballen vast zitten. Bizar, maar wijs!