Berlijn, dag vijf

Ik wilde graag nog eens buitenshuis ontbijten en had in de Spreegold, waar we de vorige keer waren, pancakes op het menu gezien. We liepen eerst nog even de straat af op zoek naar iets anders, maar blijkbaar gaat alles op zaterdag wat later open. Bon, twintig voor tien zaten we neer, een paar minuten voor tien kregen we ons ontbijt, en eigenlijk moesten we om tien uur op de fiets zitten. Juist ja. De pancakes zagen er overigens zalig uit, maar waren niet te vreten: de pancakes zelf waren eerder brood dan pannenkoeken en de kersen waren van die ingemaakte, superzoete brol. Ugh, ik heb de helft laten liggen en ze zijn de rest van de dag op mijn maag blijven liggen. Bart zijn ontbijt had dat weer een enorm hipstergehalte…

Soit, we zaten dus niet om tien uur op de fiets, maar nogal wat later, wat maakte dat we aan een hels tempo de 8 kilometer – met een hoop rode lichten – richting Hohenschönhausen hebben gefietst, want daar hadden we een tijdsslot geboekt om 10.40 uur.

Hohenschönhause, dat is de Stasigefängnis, en man, daar was ik eventjes niet goed van. Berlijn, dat associeer je doorgaans met de tweede wereldoorlog en met de Berlijnse Muur, maar het verhaal dat daarachter zit… De Stasi is het inlichtingenapparaat, de geheime spionagedienst van de DDR. Aangezien tegen de bouw van de Muur in 1961 al een vijfde van de bevolking van de DDR was weggelopen, bleek voor hen niet de conclusie te zijn dat het systeem moest veranderen, maar dat ze de mensen moesten opsluiten zodat ze niet meer kònden weglopen. Ergo: de Muur, op 13 augustus 1961. Maar tegen dan zat deze gevangenis al de hele tijd vol. Na de Wereldoorlog zaten daar oorlogsmisdadigers van wie ze inlichtingen wilden. Mensen spreken niet zomaar, en dus werd er gefolterd. Eerst fysiek, daarna vooral psychologisch. De gevangenis was ook ondergronds en staatsgeheim.

Zie je de deuropening hierboven? Dat was een cel. Nee, niet de ruimte erna, de deuropening op zich. Ze is ongeveer 1.65 meter hoog – ik paste er net in – en net breed en wijd genoeg om in recht te staan. Zodra je ook maar ietsje groter bent, sta je helemaal gekromd. Na vijf minuten begint je lichaam al te protesteren, na twintig minuten doet alles pijn. Soms lieten ze mensen hier drie volle dagen in staan: je ondertekent elke, maar dan ook elke bekentenis om nooit terug te moeten.

Zo was er ook een volledig verduisterde, ronde gecapitonneerde ruimte: de “relaxruimte”. Dolgedraaide psychiatrische patiënten moeten daar soms in om te kalmeren, maximaal anderhalf uur. De Stasi sloot er mensen soms enkele dagen in op, in de complete duisternis, complete stilte – je hoort enkel je eigen hartslag – in een dwangbuis, zodat je in je eigen excrementen in slaap valt, alles brandt, je geen hoekje hebt om in te schuilen… Mensen die het psychisch overleefden – fysiek was je immers nog compleet in orde – konden nooit meer in een afgesloten ruimte terecht, konden niet aan het werk, konden eigenlijk niet meer functioneren.

De meesten werden gewoon opgesloten in een groepscel, met 30 tegelijk in een kleine kamer, met het verbod om te gaan liggen tussen 5.00 uur en 21.00 uur. Ze stonden geprangd tegen elkaar, het licht bleef altijd aan, en zodra het 21.00 uur werd en ze eindelijk mochten gaan zitten of liggen, werden ze uit de cel gehaald en de hele nacht ondervraagd, tot, jawel, 5.00 uur. Slaapdeprivatie, het blijkt een van de meest efficiënte foltermethodes te zijn. Dat, en honger natuurlijk.

Later kwamen er mooiere, bovengrondse cellen voor de “spionnen van het Westen”. Een op vijf burgers was een verklikker voor de Stasi, niemand voelde zich veilig. Een meisje van 15 tekende een glimlach op een poster van Stalin en werd prompt anderhalf jaar opgesloten. De cellen zagen er beter uit, er was voldoende voedsel, ze konden zich soms douchen.

Maar ook hier speelde slaapdeprivatie een grote rol: je mocht alleen ’s nachts gaan liggen, met je armen strak naast je lichaam en je hoofd in een schuine hoek gericht naar de deur, en het licht bleef altijd aan. Zodra je – in slaap gevallen – een andere houding had aangenomen, werd je – en meteen de hele gang – wakker geblaft door de bewakers. En de ondervragingen werden intussen uitgevoerd door hooggeschoolde psychologen. Juist ja.

Op het einde vertelde de jonge gids ons dat, om Duitsland opnieuw verenigd te krijgen, de DDR had bedongen dat niemand die niets illegaals had gedaan onder het vorige regime, daarvoor kon gestraft worden. Ergo: een van de ondervragers woont nog steeds om de hoek van de gevangenis en passeert alle dagen met zijn hond. Hij ontvangt een ruim pensioen. Of zoals de bondskanselier het verwoordde: “We lossen het biologisch op”. En dat, dat zorgt blijkbaar nog steeds voor grote wrijving in het voormalige Oost-Duitsland.

En ja, toen de gids ons vroeg om niet te applaudisseren op het einde van zijn rondleiding omdat dit eigenlijk een herdenkingsmonument is voor de talloze mensen die er gestorven zijn, dat hij liever had dat we sereen zouden blijven als teken van respect, toen kreeg ik even tranen in mijn ogen, ja.

Damn.

Op een gemoedelijk tempo fietsten we in de motregen richting het Stasimuseum dat mooi aansloot bij onze voormiddag. Gelukkig stopte het met regenen zodat we in the middle of nowhere op het terras van een klein Italiaantje konden eten. Zijn Speisekarte was op zijn minst opmerkelijk. Kijk maar even.

Ik liep nog even wat verder naar een zwembad uit 1920 dat helaas gesloten is en wacht op renovatie. Wat een gebouw!

Het Stasimuseum zelf was een pak minder indrukwekkend na onze voormiddag omdat we daar al zowat alles hadden gehoord. Dit waren de feiten, de foto’s, de archieven, de oude bureaus – Bart en ik maakten allebei de opmerking dat dit evengoed bureaus zouden kunnen zijn van de Post, of de NMBS of zo – en vooral de afrekening met wat er gebeurd is, vaak met naam en toenaam.

We hadden het toen wel wat gehad met dat loodzware verleden en waren toe aan iets vrolijkers: het Computerspelletjesmuseum op de Karl Marx Allee, een zalige boulevard. In het museum zelf zijn we niet lang binnen geweest: veels en veels te druk, pokkewarm, maar wel een trip down memory lane…

Enfin, we fietsten naar huis, gingen de laders halen en brachten de fietsen binnen. Tsja, ze zijn niet open op zondag, anders hadden we de fietsen graag nog een dagje gehouden.

Maar een ijsje aan de Fernsehturm maakte wel een en ander goed. We wandelden nog even verder naar een immens shoppingcenter – denk Wijnegem maal twee of zo – en vonden daar een cadeautje – of twee of drie – voor Merel. Oef.

En toen was plots mijn pijp uit. Bart ging nog boodschappen doen terwijl ik even bleef zitten op een muurtje in de buurt.

Gelukkig hielp het wel van even te liggen en een boterhammetje te eten, zodat we tegen half acht naar het einde van de straat wandelden. Die ochtend had Bart in onze zoektocht naar een ontbijtgelegenheid een poster van Metropolis opgemerkt aan een cinemazaal aldaar. Kino Babylon is blijkbaar meer dan 100 jaar oud, de zaal is nog in authentieke staat met projectiescherm, bühne, orkestbak, platte publiekszaal met originele stoelen – auw – en zelfs een in 2019 volledig gerestaureerd cinema-orgel. Het is dan ook volledig gericht op de stomme film, met een eigen volwaardig orkest. Niet dat er geen andere films vertoond worden, de projector is hedendaags, maar het is toch wel iets unieks.

En dus zaten Bart en ik om half acht in een kleine loge van een veel te warme cinemazaal te kijken naar Metropolis met een fantastisch live-orkest. De film duurt 2.5 uur, en thuis hadden we wellicht weggezapt omdat het een hele trage film is. Maar hier, mede door de muziek, werkt het hypnotiserend en ik vond het magistraal. Een unicum, da’s zeker, en een buitenkans.

Een beetje oververhit, maar wel helemaal in extase gingen we slapen. Oef.

Berlijn, dag vier

Opnieuw ontbeten we gewoon op ons appartement en fietsten dan op het gemak naar het Museuminsel, want daar hadden we in het Neue Museum een tijdsslot om 11.00 uur gereserveerd. We gingen vlotjes binnen, dronken eerst een koffietje en gingen dan rondlopen, eerst in het Trojaanse gedeelte, daarna bij de oude Grieken en dan bij de Romeinen. Ik kon mijn hartje ophalen ^^ Er was daar ook overigens een afdeling over Berlijn zelf, van steentijdperk tot ongeveer nu.

Toen reden we, op aanraden van iemand, wat verderop naar een Japans/Aziatisch restaurant met een zeer fijne binnentuin. We hadden niet gereserveerd, maar gelukkig hebben ze behoorlijk wat tafels, zodat we niet echt hoefden te wachten.

Toen ging het terug naar het Museuminsel, naar het Alte Museum, met dagticket zonder uurslot. Man man man… Bart is me daar een tijdje kwijt geweest, want vooral bij de Grieken – ik ben momenteel de cursus Grieks aan het uitwerken – kreeg ik er maar niet genoeg van. Ze hadden twee thematische opstellingen, namelijk Sport in Hellas en de Griekse helden, en laat dat nu net de twee thema’s zijn die ik in dat tweede jaar ga behandelen! Soit, ik geef hier een paar van de foto’s mee, zoals de piesende hetaere, de man die zijn ezel neukt en de kotsende tafelgast, maar ook een prachtige quadriga en eentje die bij een race spectaculair op zijn muil gaat. De rest hou ik wel voor de cursus.

Toen was het voor Bart welletjes, die ging even rustig gaan wezen op onze kamer, terwijl ik nog wat ADHD-energie overhad en dus nog wat labcaches ging doen. Als iemand kan uitleggen wat dat gordeldier op dat standbeeld doet: graag.

Bon, netjes gedoucht, opgefrist en opgetoeterd ging het opnieuw de fiets op richting Rutz, een driesterrenrestaurant dat al 23 jaar bestaat. Het duurste dat we ooit al gegeten hebben, dat geef ik toe, maar ook het allerbeste. Bij een van de gerechten kreeg ik tranen in mijn ogen en dat zegt veel. En ja, het zag er ook allemaal even prachtig uit. Ze letten enorm op de details, ik kreeg zelfs mijn eigen menukaart: zoek het verschilletje.

Na een kort fietstochtje ploften we neer op ons bed: alweer een bijzonder gevulde dag. Maar man, zo fijn…

Berlijn, dag drie

Ontbijten deden we deze keer ook gewoon op de kamer: Bart had muesli mee voor mij. Wel gingen we daarna een koffietje drinken in de Hackeshe Höfe, blijkbaar een voormalig Jodenghetto dat nu prachtig is ingericht en een echte toeristenval is. We vonden zowaar ook het lokale graffitistraatje.

De tocht ging verder, langs het oude postgebouw naar de Nieuwe Synagoge. De oude synagoge moet bijzonder imposant zijn geweest, kathedraalachtig, maar helaas, ze is een beetje platgebombardeerd. Het is dan ook eerder een museum nu, maar wel eentje met permanente politiebewaking en metaaldetectorpoortjes. Tsja.

Een kijkje en een cache in een volgend hofje later reden we verder, voorbij de Reichstag – waarvan een bezoek aan de koepel blijkbaar al een maand op voorhand was uitverkocht – naar de Brandenburger Tor, waar we in een zijhofje een echte Duitse maaltijd verorberden: Flammkuche en nog wat.

Alras fietsten we verder, dwars door Tiergarten, naar de Victory Column, en dan verder door de stad, langs het water, tot aan de Potsdamer Platz. Daar zagen we overigens ook een fraai ingepakte wachttoren…

Verder ging het, met een omwegje langs de 2711 zuilen van het Joodse monument en Checkpoint Charlie, naar de Berliner Galerie, een museum voor hedendaagse kunst. Rare dingen gezien, zoals altijd, maar ook echt mooie.

Toen was het voor ons allebei welletjes en fietsten we terug naar huis, netjes tegen half zes, zoals gepland. Ha ja, want een tukje, een douche en een fietstochtje van een klein halfuurtje later zaten we bij Coda, een tweesterrenrestaurant met alleen maar desserts.

Ja, ik was even nieuwsgierig als u die dit nu leest. Ik wist ook niet wat te verwachten, maar het is vooral de vorm en textuur die dessertig is, de smaak niet noodzakelijk, al overheerste het zoete wel. En ja, biowater bestaat, blijkbaar.

Na afloop konden we zeggen dat het bijzonder lekker was, met verrassende combinaties en smaken, maar we misten toch wel wat beet: alles was een crème, een mousse, een taartje, een gevulde wafel, zoals de bedoeling was, maar je kon niet echt ergens je tanden in zetten. We misten zowaar een goeie steak of zoiets. Qua smaken was het wel knal erop, en dat mag ook niet verwonderen, want je krijgt niet zomaar twee sterren natuurlijk.

Enfin, een goeie fietstocht later waren we terug thuis, en behoorlijk moe na zo een dag.

Berlijn, dag twee

We stonden op het gemakje op, gingen ontbijten wat verderop in de straat, en gingen toen elektrische fietsen huren. De verhuurder die ons was aangeraden, doet helaas geen elektrische meer, en de andere waren behoorlijk wat verderop, en vroegen 38 euro per dag. Bart heeft het dan compleet anders aangepakt: bij Swapfiets kan je voor 39 euro een abonnement aangaan, en voor iets van een 56 euro per maand heb je dan een elektrische fiets. Nog steeds meer dan 100 euro, maar toch een pak goedkoper dan wanneer je losse fietsen huurt. En het abonnement heeft hij meteen ook weer opgezegd, zodat er geen problemen waren.

Meteen trokken we op weg, fietsten langs een reeks labcaches rond street art doorheen de wijk Kreuzberg, verzeilden op den bots in de hippe straat Bergmanstraße  en aten daar een bijzonder lekkere burger in een markthalle – blijkbaar ook zeer hip. Een aanrader: een burger met een dikke plak van die stevige kaas én een dikke schijf gegrilde watermeloen. Lijkt vreemd, is bijzonder lekker.

Jammer genoeg was het weer niet ideaal: we hadden wel perfect in de zon kunnen lunchen op een terrasje, maar daarna begon het behoorlijk te betrekken, en op Tempelhof – het vliegveld dat de luchtbrug vormde tijdens de periode van Oost- en West-Berlijn – moesten we zelfs even onze regenjassen aantrekken. Maar het vliegveld op zich is wel mega imposant: een grote open vlakte waarop mensen fietsen, rolschaatsen, vliegeren, maar waar er ook een Oekraïens vluchtelingenkamp is gevestigd. Ik vond er trouwens een bijzonder fijne cache in een lichtbak van het vliegveld. Het is zo vreemd om te lopen waar al die mensen hebben gelopen en de geschiedenis gewoon te voelen.

Onder de baan zocht ik samen met twee Duitse cachers een cache die blijkbaar aan het hek van een politiegebouw was verstopt, en jawel, een combi kwam vragen wat we aan het doen waren. Bart lag strijk.

En toen reden we verder, terug richting Mitte, min of meer rechtdoor want het was welletjes geweest. Mooie zichten, trouwens.

We waren allebei behoorlijk moe, zodat we gewoon naar de Kaufland gingen, brood, beleg en melk en zo kochten, en gewoon boterhammen aten op onze kamer. Oh, en naar een zalige tearjerker keken voordat we compleet in slaap vielen.

Drukke dag, voorwaar.

Berlijn, dag één

Het voordeel van zo’n slaaptrein is dat je nog een hele dag voor je hebt. Het nadeel van zo’n slaaptrein is dat je toch niet uitgerust bent, dat je nog een hele dag voor je hebt, en dat het pokkevroeg is.

Om zes uur maakte de treinbegeleider de hele trein wakker, we kregen een ontbijtje, en kwart voor zeven stonden we in Berlin Hauptbahnhof, jawel.

Compleet groggy namen we een taxi naar het hotel, alwaar de receptie pas openging om 7.00 uur en we dus nog eventjes moesten wachten. We mochten er sowieso onze bagage achterlaten, maar hoopten natuurlijk dat onze kamer al klaar ging zijn. En jawel, we hadden ongelofelijk veel geluk: we mochten meteen naar boven. En daar bleek onze kamer een suite te zijn: twee aparte kamers zonder tussendeur: aan de ene kant een zithoek met een keukenwand, aan de andere kant een groot bed met een badkamerwand en daarachter de douche, en een apart toilet en aparte dressing, en zelfs een balkonnetje. Dik, meer dan dik in orde!

Bart installeerde zich in de zetel, ik was zo moe dat ik prompt in slaap viel voor een meer dan stevige tuk. Enfin, om half elf gingen we de deur uit, naar de overkant, voor een ontbijtje. Ha ja, dat kan niet in het hotel omdat ze de ontbijtzaal net aan het verbouwen zijn. Ontbijt was goed, de oude kassa die hij er staan had, was nog veel beter.

En toen gingen we voor een eerste initiële verkenning van de stad. Ons hotel ligt op een steenworp van de Alexanderplatz, en dus wandelden we tot aan de Fernsehturm, wat verder langs de Mariënkirche, en zo vlotjes voorbij enkele caches richting Museuminsel.

Daar begon het er niet alleen bijzonder dreigend uit te zien, het begon ook eventjes stevig te regenen, zodat we aan de Berliner Dom gingen schuilen. Binnengaan hoefde voor ons niet, het is niet alsof we nog geen kerken gezien hebben. Eten deden we dan weer aan het Humbolt Forum: simpele Duitse dinges.

We wandelden het Museuminsel verder af, staken over en kwamen via een heel hippe buurt – allemaal merkenwinkels voor jonge gasten – terug richting ons kamer. Dat was eigenlijk geen beetje te vroeg, want opnieuw begon het heftig te regenen. Wij zaten gelukkig binnen, ideaal voor nog maar eens een tukje.

Gelukkig klaarde het daarna op, zodat we ongestoord tot aan de Fernsehturm konden wandelen, de lift naar het restaurant op meer dan 200 meter nemen, en daar genieten van een matige maaltijd met een prachtig, roterend uitzicht.

En toen – het was nog maar amper half tien – wandelden we over de Alexanderplatz zelf, voorbij het Weltzeituhr, terug naar het hotel. Alwaar het bed echt fantastisch bleek. Serieus.

(Boven op de meer close-up foto vanop de toren zie je ons hotel, dat ietwat inspringende witte gebouw, en het putdeksel hierboven bevat wel degelijk een geocache, als je goed kijkt…)

 

Een dagje onder nichtjes

Toen Sarah aan Merel, haar metekindje, had gevraagd wat ze wilde voor haar verjaardag, had die gezegd: “Iets samen doen. Een hoogteparcours of zo”. Zoiets moet je geen twee keer zeggen tegen Sarah, die organiseert dat gewoon. En dus bracht ik Merel naar de middag naar Waregem, naar de Geestige Put. Ha ja, zij wonen daar niet zo ver van, Marie-Julie was mee met haar mama naar Desselgem dat daar vlak naast ligt, en ik kon dan op mijn gemakje wat geocachen in de buurt, het ging grotendeels droog zijn vandaag.

Ik gooide Merel af, stond nog wat te kletsen, keek hoe ze de hoogte in gingen, en vertrouwde ze daarna toe aan Sarah.

Ik moet zeggen: het ziet er indrukwekkend uit. Bedankt voor de foto’s en zo, Sarah!

Ondertussen vertoefde ik in Desselgem en omstreken en zag dat het ook daar goed was, al dreigde het elk moment te beginnen druppelen.

Ondertussen waren de dames uitgeklommen, kregen ze een ijsje, en hesen zich daarna in wetsuits, kwestie van het niet te koud te krijgen in het water. Want ja, het aquapark was eigenlijk opnieuw een hindernissenparcours, maar dan met bijzonder glibberige opblaasdingen. Ik was intussen min of meer rond in de buurt en was van plan nog naar Waregem zelf te gaan, maar toen bleek ik letterlijk door de straat van De Geestige Put te moeten rijden, en besloot ik om toch maar gewoon te stoppen, een koffietje te drinken en Sarah de rit naar Gent te besparen. Ik zag vooral ook dat de meisjes zich bijzonder goed amuseerden maar wel stikkapot waren na een tijdje. Ge zoudt van minder…

Ze droogden zich af, dronken nog iets warms – hoewel ze het eigenlijk niet zo koud hadden – en het verwonderde me dat Merel niet gewoon in slaap viel op de terugweg in die warme, zachte auto.

Maar je had de gezichtjes van die drie moeten zien. Met andere woorden: wil je nog een fijne activiteit voor de kinderen die hen echt wel uitdaagt? Het is in Waregem dat je moet zijn, zo blijkt.

Picknick in het Middelheimpark, editie 6

We hadden de picknick eigenlijk gepland op de 21ste, maar dat bleek een traditionele drache nationale, en toen hadden we gekozen voor vandaag. Ook hier hebben we getwijfeld, maar de buienradar bleef positief, en dus waagden we het erop. Nog een chance, want we hadden prachtig weer!

Ik durf stellen dat het intussen een traditie is, die zomerse picknick in het Middelheimpark.

In 2017 was dat voor de eerste keer het geval, en toen waren we redelijk op den bots met een man of twintig en liepen we ook rond om het beeldenpark zelf te zien. In 2018 hadden we het door omstandigheden moeten uitstellen naar eind augustus en waren er behalve ons nog vier anderen. Maar gezellig werd het wel. Editie 2019 was door eerder slecht weer opnieuw eind augustus, maar toen waren we toch weer met achttien in totaal ^^. In 2020 was er, om bekende redenen, geen picknick, maar  in 2021 kon het eigenlijk net, aangezien het buiten was en we ons in kleinere groepen hadden opgedeeld. Er was zowaar, kinderen inbegrepen, 48 man toen. De nood aan samenzijn bleek hoog. Vorig jaar, in 2022, was het in hetzelfde weekend als nu en bleken we ook met 36 te zijn.

Vandaag vreesde ik een beetje voor de opkomst: opnieuw waren er nogal wat mensen al richting Conquest of Mythodea, de meesten vertrouwden het weer voor geen half haar, en een aantal was ook met vakantie. maar verder uitstellen was geen optie: volgend weekend spreken ze van regen, het weekend daarna zitten we in Berlijn, en daarna zijn er barbecues van Eternica en Oneiros. Tsja.

Maar zoals altijd druppelden er voortdurend mensen binnen, en vooral ook enkele trouwe aanwezigen. Nieuw waren mijn nichtje en mijn neef met enkele van de kinderen, en het was ook fantastisch te zien hoe Ian terug te been was, letterlijk zelfs. Goed bezig, man!

Tegen vier uur ruimde iedereen op, ging Merel wat lezen in de auto en trokken Babeth en ik het Park Den Brandt in om daar nog vijf labcaches te vinden en zowaar een bunkermuseum te ontdekken.

Kwart voor vijf reden we richting huis, met alweer een fijne, toch ietwat zomerse middag achter de rug.

 

Dordrecht in de regen

Tegen negen uur tuimelden we uit bed, tegen half tien had Hanneke alweer een uitgebreid ontbijt voor ons klaar, tegen half elf zaten we vol goeie moed op de fiets, want het zou pas in de namiddag beginnen regenen, volgens de buienradar. De rit richting centrum was veelbelovend, maar we waren er nog niet goed en wel, we hadden het eerste “hofje” doorkruist, toen plots de hemelsluizen opengingen. Tsja… Toen vluchtten we maar even in de VVV, de plaatselijke toeristische dienst, waar we nog wat kaartjes meenamen en ik even naar het toilet ging. Het begon al op te drogen toen we weer aanzetten, en prompt begon het opnieuw te regenen. Zucht.

We lieten het niet meer aan ons hart komen, fietsten door de regen, zochten nog een aantal caches, en spraken uiteindelijk af om één uur met Sabrina in een zeer fijn, opnieuw zeer instagramwaardig restaurant voor een lunch.

Gelukkig klaarde het tijdens de lunch volledig op, het werd zelfs aangenaam warm, en we fietsten en cachten verder, richting de Villa Augustus.

In die oude watertoren – waar blijkbaar ook een zeer fijne B&B zit – hebben we koffie gedronken en een taartje gegeten, en zagen we dat het goed was. Tijdens de wandeling in de kruiden- en groentetuin begon het opnieuw te druppelen en we waren gelukkig net op tijd binnen in het winkeltje toen het nog maar eens begon te gieten. Gelukkig duurde de stortbui niet lang, zodat we afscheid namen van Sabrina en via nog drie laatste labcaches naar huis fietsten.

Het was al bij al een zeer aangename tweedaagse met tegen de vijftig caches en fijn gezelschap. Tegen achten waren we thuis, met nog een paar kilometer reserve, maar dat maakte niet uit: we waren er geraakt.

Nog eens bedankt, Hanneke, voor de goeie zorgen en het warme onthaal! Hopelijk tot volgend jaar!

Twee daagjes Dordrecht

Ik had Dordrecht eigenlijk nog alleen maar gezien tijdens Big Rivers, en da’s hetzelfde als Gent leren kennen enkel tijdens de Gentse Feesten. Nu had ik vorig jaar al gezegd tegen Merel dat we eens een dag of twee naar Dordrecht zouden gaan en dan logeren bij Hanneke, of een B&B zoeken of zo.

Bon, de daad dus bij het woord gevoegd, al hebben we getwijfeld tot het laatste moment omwille van het weer. Maar het zag er toch niet naar uit dat het ging beter zijn volgend weekend, en daarna zitten we in Berlijn, en daarna is het alweer na 15 augustus en… Enfin, valiesjes gepakt, fietsen opgeladen en weg.

Tegen goed half twaalf stonden we bij Hanneke aan de voordeur, de fietsen werden uitgeladen, Hanneke voorzag ons van een fijne lunch, en hup, de fiets op. Het plan was om massa’s labcaches te doen – de variant van het geocachen waarbij je een vraag ter plaatse invult, in plaats van een fysiek doosje te zoeken – en dat is gelukt ook: we reden de vijf kilometer naar het centrum, bekeken daar vanalles van speciale huizen, voorwerpen, graffiti, aten poffertjes – Merel kreeg haar portie niet eens op – fietsten nog verder, en tegen vijf uur was ons pijp uit. Maar echt.

Gelukkig heeft het niet echt geregend, al hebben wel toch wel even onze regenjas aangetrokken. Maar al bij al viel het nog mee.

We ploften in de zetel, Hanneke maakte zeer fijne wraps, we kletsten nog wat, begonnen een film te kijken, maar gaven tegen half elf ons allemaal gewonnen: het was een stevig maar fijn dagje geworden. De zon hebben we bij momenten gelukkig wel gezien, dat was heerlijk.

Damvallei

Na dat exhaustieve ontbijt zag het ernaar uit dat het eens niet zou regenen in de namiddag, en dus wilde ik gaan geocachen. Alleen… De fietsendrager was niet geïnstalleerd en geen van de heren was thuis, en zelf kan ik het ding niet op de trekhaak zetten. Bon, niks met de fiets dus.

Ik keek even rond of er nergens zoiets was dat ik makkelijk te voet kon doen en dat niet te ver was, en mijn oog viel op Destelbergen, meer bepaald het rondje rond het Damvalleimeer: twee kilometer, een ideale stresstest voor mijn kapotte voet dus. Bon, een fles water meegepakt, het geocachebuideltje, de gsm, en weg was ik. En ik zag dat het er prachtig was, daar in Destelbergen aan de sporthal.

In de vogelkijkhut heb je een prima zicht op de broedplaatsen van de visdief, het soort stern dat daar een soortement kweekprogramma heeft. En die twee kilometer? Dat bleek geen enkel probleem te zijn voor de voet.

Ik keek wat verder rond en zag dat er ook nog extra caches lagen wat verderop in het Reynaertpark en die kon ik natuurlijk ook niet laten liggen. Of wat dacht je? En als extraatje waren er de gedichten aan de bibliotheek.

Bon, ik was eigenlijk nog niet helemaal uitgecacht voor de dag, en dus deed ik er – weliswaar met de auto wegens te ver te voet – het rondje Veneco bij, met de grootste cacheschuilplaats die ik al gezien heb.

Op de bovenstaande foto zie je trouwens de Schelde. Enfin, ze zit daar ergens onder het riet, die afgesloten Scheldearm.

En toen was het acht uur en begon ik toch wel een hongertje te krijgen en was het zowat welletjes. Maar alweer een fijne, fijne namiddag. Man, ik geniet van deze hobby…