Boottrip: dag twee

Eigenlijk heb ik wonderwel goed geslapen op die boot: geen last van geschommel of zeeziekte, nog die chance. Alleen – je slaapt wel degelijk in een kuip van metaal en polyester – zat alles onder de condens en drupte het zelfs op mijn hoofdkussen. Ugh.

Maar er werd rustig ontbeten, we ruimden iets of wat op, Bart ging boodschappen doen met Kobe en Merel, en ikzelf ging met Wolf en Arwen eens luisteren bij de radioloog. Die kon ons een afspraak geven om 13.15 uur. Iets later dan gepland, maar ook prima.

Dat leidde ertoe dat we rond elf uur bovenop de IJzertoren stonden en dan langzaam door het museum afdaalden. En een kickass foto konden nemen voor de PAXpoort: het lijkt wel de cover van een album!

We aten op de boot, de radioloog stelde vast dat er niks gebroken was, en we zetten koers naar Ieper: Wolf deed het meeste van het varen en nam ook feilloos de brug en de twee kleine sluizen. En het kanaal IJzer-Ieper: prachtig! Heel veel futen gezien, en aalscholvers en reigers.

En vooral: de beste onthaasting ooit! Je tuft aan 10 kilometer per uur, geniet van het landschap, zont een beetje, leest wat…

Merel heeft trouwens het hele laatste eind alleen gevaren (onder ouderlijk toezicht, uiteraard), alleen het aanleggen heeft Wolf gedaan.

We waren dus rond vijf uur in Ieper: ideaal om iets te gaan drinken, een ijsje te eten, om acht uur de Last Post bij te wonen aan de Menenpoort en dan iets te eten. Uit Diksmuide hadden we geleerd dat alles daar sluit om negen uur, zodat we toch wel gereserveerd hadden. Maar best ook, want er bleek kermis te zijn en de hele grote markt stond vol. Ugh.

Dan maar met de nodige moeite een terrasje gezocht om iets te drinken buiten het kermislawaai, een paar Ieperse labcaches gezocht, een ijsje gegeten, en gezorgd – op aanraden van de havenmeester – dat we toch rond zeven uur al aan de Menenpoort stonden. Terecht, zo bleek, want we waren al lang niet meer de eerste, en tegen acht uur stond het er propvol – volgens coronaregels, ieder op een stip – tot ver in de winkelstraten rondom.

Ik vond persoonlijk het uur wachten – en het zoeken en vinden van twee naburige caches – de moeite waard: de ceremonie is en blijft impressionant. Een kort woordje door de ceremoniemeester, en dan de drie bugels… Kippenvel!

En toen was er Italiaans eten. We hadden gereserveerd om half negen, maar blijkbaar zat het stampvol en lieten ze zelfs de afhaalpizza’s nog voor ons komen, zodat we meer dan een uur hebben moeten wachten. Niet fijn! Lekker was het wel, gelukkig maar. En meer dan genoeg.

En dus was het ook weer na tienen tegen dat we op de boot terug waren, en iedereen ging dan ook opnieuw meteen slapen.

Goh, nog een chance dat we al die spelletjes hebben meegenomen zeg!

Fietstochtje

Bart was deze namiddag vroeg thuis van kantoor en zei onmiddellijk ja toen ik hem vroeg om samen een fietstochtje te gaan maken. Eigenlijk vroeg Merel of ze mee mocht, maar dan rijden we hooguit 13 kilometer per uur met een maximum van vijf kilometer, en dat was niet wat we, met onze elektrische fietsen, in gedachten hadden.

Ik moest aan het begin van de Brusselsesteenweg zijn om een cache te vervangen, en da’s zo’n acht kilometer, ideaal dus. We reden over de Gaardeniersbrug, fluks de brug over, het ziekenhuis door, en dan zo via de Achterleie langs het water richting Lousbergskaai. Man, maar er liggen algelijk toch nog wel een eindeke slechte kasseien in Gent! Maat!

Enfin, veel rapper dan gedacht waren we aan de cache, hing er een andere, en vonden we het eigenlijk nog net wat te vroeg om naar huis te fietsen. Goh, zei Bart, we kunnen misschien ne keer tot aan zijn kantoor fietsen? De laatste keer dat ik er was, was het voor zijn deur nog één gigantische bouwput. Put, letterlijk. Nu staan er al behoorlijk wat gebouwen die zelfs al in gebruik zijn genomen.

Prima, de Edward Pynaertstraat af, over die nieuwe, prachtige fietsbrug aan de Stropkaai, en toen moesten we quasi aan de Juno passeren, een caféboot waar Bart elke dag voorbij fietst maar nog nooit was gestopt. Bij deze geremedieerd. Het was er vooral zalig zitten.

En toen ging het naar de Foreestelaan waar effectief een hoop gebouwen is opgerezen, en fietsten we nog even verder langs het water, omdat ik gehoord had dat daar een nieuwe gezellige zitplek was, Gazon, beetje zoals Parkkaffee, maar ik wist het niet precies zijn. Enfin, even gepiept, en dan terug naar huis gefietst.

Beetje langer onderweg dan gedacht, een kleine dertig kilometer, maar heerlijk vakantie met mijn lief. En de kinderen hadden zowaar op ons gewacht om te eten.

Kampverhuis naar Ertvelde

Gisterenavond kregen we een berichtje van de scoutsleiding: of we hen vandaag naar hun nieuwe kampplaats in Ertvelde wilden brengen?

De kampplaats in Viroinval is nog compleet onbruikbaar en er is wel behoorlijk wat gerief kapot ook. Een deel van de leiding is naar ginder om te redden wat er te redden valt.

De rest van de leiding is heel actief op zoek gegaan naar een alternatief en hebben een grote weide in Ertvelde, in the middle of nowhere gevonden. Qua materiaal hebben ze kunnen lenen bij Scouts Ardu, Scouts Evergem en blijkbaar ook VZW Hoeve Lootens, wat ik gewoon de max vind.

Met een ganse stoet auto’s hebben we scouts en materiaal naar Ertvelde getransporteerd, waar ze toch wel snel hun kamp hadden opgezet. Dik in orde, ze zagen het echt helemaal zitten.

Zelf dacht ik: ik zit nu in Ertvelde, ik ga nog snel twee caches oppikken die hier in de buurt liggen, twee eenvoudige van RWCD die ik in november had ontmoet.

Na het wandelingetje naar de cache zat ik nog even in de auto te kijken of er nog iets haalbaars in de buurt lag, toen er een fietser naast me stopte: “Ha, net weesten cachen?” Het was Rudi die me niet eens had herkend, maar die me op de wegel had zien lopen, vandaar. Toen hij zag wie de cacher was, sloegen we aan de praat. Toen ik de feedback gaf dat hij best het beginpunt van de wegel aangaf, vroeg hij of ik daar even mee wilde helpen, want het was amper zijn tweede eigen cache en had niet echt een idee hoe dat moest. Bon, ik dus mee naar binnen, en pas twee uur later, na een zeer gezellige babbel over alle mogelijke caches, stapte ik opnieuw in de auto.

Mijn middag was voorbij, maar ik heb hem wel heel gezellig doorgebracht ^^

 

Geocachen, met enige tegenzin van ons pa uit

Toen ons pa hier vanmiddag toekwam, schrok ik wel even: hij zag er niet zo goed uit en vooral: hij had weinig evenwicht.

Hij was deze week ook geen enkele keer gaan wandelen, zei hij: geen zin. Euh, de gevolgen waren heel erg duidelijk te merken: hij zag er meteen uit als een echt oud ventje, en ik hield mijn hart vast. Als hij namelijk zijn evenwicht begint te verliezen, kan hij niet langer thuis blijven wonen, en dat willen we kost wat kost behouden.

Eén en ander leidde ertoe dat we toch samen gingen geocachen, maar dan geen iets langer eindje – denk: twee kilometer over anderhalf uur – maar met de auto korte stukjes. Hij tekende wel bezwaar aan, maar dat drukte ik meteen stevig de kop in: hij moest en zou gaan wandelen om dat evenwicht terug te krijgen en vooral: hij moest aan den lijve ondervinden hoe erg het eigenlijk wel met hem gesteld is, zodat hij uit eigen beweging daar iets aan doet, en niet omdat ik aan zijn oren zaag.

Soit, wij de auto in richting Destelbergen, want daar liggen nog wat caches die we nog niet opgeraapt hebben. Een vorige keer onvindbare cache werd ons nu getoond door een voorbijganger, en ik had het stomweg moeten zien. Tsja.

Dan maar verder naar het Admiraalpark, waar een vorige cache gearchiveerd is maar een nieuwe ligt. Na honderd meter zocht ons pa al een bank op, ik ging de cache zelf zoeken. Eigenlijk is het een prachtig parkje, ik ben gewoon compleet vergeten van foto’s te maken.

Bon, verder naar een mooi klein dreefje, en dan naar een ander park waar een natuurleerpunt is. Daar heb ik een gans stukje bos uitgekamd, onverrichter zake, helaas. Ons pa zat alweer op een andere bank, maar moest toch telkens een stukje wandelen en had het daar moeilijk mee. Hmm.

We repareerden nog twee van mijn eigen caches en reden toen huiswaarts waar ons koffie en taart wachtten.

Ik heb ons pa nog eens de levieten gelezen, maar ik had de indruk dat dat niet echt nodig was: hij was vooral zelf sterk verschoten van zijn onvermogen tot wandelen en beloofde beterschap

Ik ben benieuwd.

Frankfurt: slot

We sliepen andermaal vrij lang, ruimden op, en om elf uur ging ik alsnog een uurtje de fiets op, in de andere richting van de Main deze keer. Het regende net niet, maar het scheelde eigenlijk niet zo heel veel. Geen nood, ik ontdekte een meer industriële kant die ook echt wel mooi was, met een heel knap landtongetje en minihaventje. De aanwezige caches werden niet allemaal gevonden, maar ook dat gaf helemaal niet.

Iets over twaalf werden onze fietsen opgehaald en wandelden wij nogmaals richting de Willy Brandtplatz om iets te eten te zoeken. Het werd Italiaans, gevolgd door het Museum voor Moderne Kunst aldaar. En modern was het wel, ja.

Omdat het toen nog amper twee uur was en onze trein maar ging om half vijf, liepen we nog even tot aan de Goetheplatz om daar nog een laatste koffietje te drinken. We zaten zowaar zelfs in de zon!

Enfin, een klein uur op voorhand waren we in het station, zodat Bart gerust was én ik daar nog wat caches kon oplossen.  Of zoals Bart zei: “Ice Ice baby!”

Drie uur later waren we in Brussel, om half negen in Gent, en kwart voor negen gezellig in onze eigen zetel bij onze twee jongens.

Blij, overigens, dat de meegebrachte cadeautjes goed werden bevonden. Kobe kreeg een T-shirt van Carthartt met een fosforiserende chip op, en Wolf een fijn gevlochten lederen armbandje met zilveren sluiting. Ze waren allebei content: Wolf droeg het meteen en Kobe gaat zijn T-shirt morgen meteen dragen, zei hij. Oef.

Frankfurt: dag vier

Voor vandaag was er eigenlijk vooral regen voorspeld, maar in de praktijk bleek dat eigenlijk nog zeer goed mee te vallen.

We wilden ervan profiteren nu het niet regende en gingen nog eens de fiets op, nu via een ganse tocht doorheen residentiële wijken richting het plein aan de oude opera, dat er eigenlijk bijzonder aangenaam en zonnig bij lag, en dus een terrasje met koffie verdiende.

We reden opnieuw via een omweg naar de overkant van de Main om er nog een cache op te pikken die ik gemist had, en keerden terug via de lokale “pont d’amour”, een slotjesbrug. Er hing een cache tussen die ik wel vond maar niet openkreeg. Tsja.

Verder dan opnieuw de stad in om er aan de Pauluskerk iets te eten en cadeautjes voor de kinderen te zoeken.

Aansluitend wilden we nog de tentoonstelling van Gilbert and George bekijken. Subtiliteit is hen vreemd, maar man, af en toe komt de boodschap toch ook keihard binnen.

Aangezien het weliswaar bewolkt was, maar nog steeds warm bleef en niet regende, wilde we er nog een extra fietstochtje aan breien. Helaas, toen begaf Barts fiets het. Allez ja, toch zijn elektrische aandrijving, terwijl de batterij aangaf nog niet leeg te zijn. Hmpf.

Bart heeft dan de kortste weg naar het hotel genomen, terwijl ik nog wat labcaches her en der wilde beantwoorden. En toen begon het eerst zachtjes te regenen. Goh ja. En toen, terwijl ik aan de andere kant van de stad zat, begon het te gieten, zoals verwacht. Mijn jas zat natuurlijk in Barts fietstas, maar ik had gelukkig mijn hoedje nog, en het was ook nog steeds niet koud. Ik heb dan maar verder gecached, maar bij sommige caches echt een fotolog moeten nemen omdat het echt veel te hard regende om papiertjes tevoorschijn te halen. En ik heb zowaar een eigen standbeeld in deze stad!

Enfin, tegen half zes was ik terug op de kamer, al een klein beetje opgedroogd aan de buitenkant – de zon was weer beginnen schijnen – maar wel letterlijk nat tot op mijn ondergoed. Niks dat een heerlijk warm badje en verse kleren niet verhelpen, gelukkig maar.

Kwart voor zeven was het gelukkig alweer droog, zodat we, netjes opgekleed, alweer richtig een sterrenrestaurant wandelden. Alleen hadden we deze keer geen idee wat we moesten verwachten: hun website was bijzonder mysterieus en heel erg weinig zeggend. Wat we wel wisten, was dat het om een veganistisch restaurant ging met één ster, gelegen in het smalste huisje van Frankfurt. Menu noch prijs was ergens te zien.

Tsja. We gingen binnen in een bar met reggaemuziek waar je eerder een bende alterno’s zou verwachten, via een zeer smal gangetje naar de kleinste lift waarin ik al gestaan heb. Met twee kon je er net in, als je je adem inhield tenminste.

We kwamen aan in een schoendoos van een kamer met wel volledige ramen naar buiten. Alleen zat daar al een ander gezelschap, zodat wij gewoon in het midden van de kamer zaten. Het rook er muf en was er warm, maar al snel ging de airco aan en moesten we vrijwel allemaal een vestje aantrekken.

Ik vermoed dat je al door heb waar ik naartoe wil: het kader was het niet, nee. De tafels waren net iets te laag om comfortabel te zijn en de stoelen waren ronduit slecht. Ik ben verschillende keren gewoon een tijdje gaan rechtstaan om mijn rug toch wat te kunnen strekken. De muren waren gigantische spiegelende glazen waarachter een grote tekening met ledlichten zat. Die gingen afwisselend af en aan met verschillende kleuren, wat echt wel een wijs effect gaf en ervoor zorgde dat de kamer groter leek dan ze was. Alleen was dat, naast een kaarsje op onze tafel, het enige licht dat voorzien was. Tijdens het predessert – ja, da’s blijkbaar een ding – heb ik, toen ze het kwamen opdienen en presenteren, gewoon het lichtje van mijn telefoon aangezet om mijn bord te kunnen zien. En tegen dat ik dat doe, ik met mijn kattenogen, is het al ver gekomen. Alleen werd de hint volkomen genegeerd.

Ook de bediening was niet meteen onze stijl. Dat Mario getatoeëerd was, met een rode bandana rond zijn kletskop, was totaal geen probleem. Maar hij kwam maar heel af en toe binnen om op- of af te dienen, wat ervoor zorgde dat hij uiteraard totaal niet aanvoelde dat noch wij, noch het andere gezelschap comfortabel waren. Het duurde ook immens lang: we waren er om kwart over zeven, hadden blijkbaar zes gangen en waren net voor middernacht weer buiten. Op oncomfortabele stoelen is dat niet alles, nee.

En het eten dan? Ja, dat was wel degelijk uitmuntend. Niet alle gangen waren even goed, maar er zaten een paar schitterende dingen tussen, zoals de tomaten (die helaas meteen onder een espuma verdwenen, zodat het oogstrelende effect weg was) of het ronduit prachtige erwtentaartje.

Al hun ingrediënten kweken ze ofwel zelf, ofwel komt het uit een kring van 20 kilometer rond Frankfurt, heel erg bewust. Het zorgt er ook voor dat ze eigenlijk geen koffie schenken :-p

Klein detail: bij het afrekenen kregen we een minibloempotje met daarin een zelfgekweekt raapje, nog geen cm hoog. Volgens de ober heet hij Günther :-p Benieuwd of we hem heelhuids naar Gent krijgen. Ik vond het snoezig.

Met een aperitief voor Bart en twee glazen biologische wijn, twee glazen sprankelend druivensap voor mij en water à volonté betaalden we 311 euro, wat ik niet weinig vind. Maar zet dit restaurant in het correcte kader met comfortabele meubels en een goed tempo, en je hebt al helemaal iets anders.

Jammer, eigenlijk.

Frankfurt: dag drie

Was het gisteren overdag nog rotweer, vandaag stonden we – vrij laat – op in stralende zon. Ik had dat op voorhand al bekeken en een fijne fietstocht gepland. Alleen wilde ik eerst langs de fietsenverhuurdienst, want de fietsen die we gekregen hadden, waren van die half sportieve dingen waarop je standaard voorover gebogen zit. Complete zelfmoord voor mijn rug, dus. Gelukkig hadden ze een tiental verschillende modellen, kon ik aan de telefoon al uitleggen wat ik nodig had, en stond er tegen elf uur een perfecte elektrische damesfiets te blinken voor mij.

Aansluitend wandelden we door Alt Sachsenhausen daar vlakbij: denk het Patershol meets studentenbuurt: oude huisjes met de ene feestlocatie naast de andere pub. Meh. Ik zocht er wat labcaches en had gisteren al gelezen dat er heel veel bronnen waren op die locatie, waaronder eentje waarbij een standbeeld van een oude vrouw op onregelmatige tijdstippen water spuwde. Alleen was ik dat alweer compleet vergeten, waardoor ik plots een heuse straal bronwater in nek en oren kreeg. Ugh!

Opdrogen deden we dan maar op een terras met een foccacia, in de schaduw zelfs.

En toen vertrokken we voor een fietstocht langs de Main: daar ligt een pracht van een fietspad langs de oever en een stuk door natuurgebied. In Offenbach stopten we even voor een verfrissing – en een ijsje – aan het mooie kleine haventje.

Ondertussen pikten we links en rechts een cache op – niet te veel, want Bart houdt niet van cachen en van dat voortdurende stoppen. Maar terug aan het haventje in Offenbach ging hij even een paar flesjes water halen, checkte ik de caches in de buurt en merkte dat er eentje lag die ik eerder die dag niet zien liggen had. Net uitgekomen, dus! We repten ons richting de cache 200 meter verder en haalden een first to find ^^

Rond vier uur waren we terug in de binnenstad, maar Bart was moe en wilde nog een paar mails beantwoorden. Ik had nog zin in wat extra caches en dus deed ik dat, zodat ik een 28 kilometer later moe maar zeer tevreden op de kamer terugkwam.

Een goeie douche later en met onze chique kleren aan gingen we per fiets naar Gustav, een tweesterrenrestaurant. We passeerden langs de Alte Operplatz waar het licht op dat moment prachtig was.

De locatie van Gustav was… ietwat vreemd, vonden wij. Een gewoon huis naast een pittazaak in een drukke straat. De voordeur bleef open staan en dus was er continu geraas van auto’s. De drie tafeltjes buiten op het terras waren jammer genoeg bezet, zodat we binnen zaten, maar wel in hele comfortabele stoelen en eigenlijk prachtige tafels. Ik geloof dat ik verliefd ben op een tafel.

En het eten? Ronduit fantastisch. Dit restaurant heeft door zijn eigenzinnige inrichting en de wellicht niet héél erg strakke hand van de gastvrouwe geen drie sterren, vermoeden we, want het eten verdient dat wel. Dit kon zonder problemen naast Hertog Jan staan qua smaken. Echt.

Vooral het gerecht met de spitskool en cantharellen was… wow. Dat was ook mijn eerste opmerking: ik nam een hap en zei spontaan wow. Bart, die nog moest beginnen, keek me vragend aan. “Proef gewoon”, zei ik. En jawel, ook zijn ogen gingen meteen een beetje verder open. Echt, een explosie van smaak zoals ik nog nooit eerder gegeten had.

Vlak voor het hoofdgerecht heeft de gastvrouwe ons trouwens verzet: ze zag ons vanuit onze hoek kijken naar de open dresseerbar en bood aan om ons aan een tafeltje met perfect uitzicht op de keuken te zetten, wat we dankbaar aannamen.

Echt, ongelofelijk goed. En voor die prijs eet je bij ons nog niet eens in een éénsterrenrestaurant, om eerlijk te zijn. Het tempo zat perfect, de bediening was top.

Als we ooit terug in de buurt van Frankrijk komen, weet ik waar we nog eens gaan eten. Echt.

Om kwart voor elf fietsen we gezapig terug naar ons hotel en genoten van de rit. Alweer.

Een fantàstische dag!

Frankfurt: dag twee

Nope, het was het niet helemaal toen we deze morgen opstonden: het was namelijk aan het gieten. En dan bedoel ik gieten: er was onweer- en wateroverlastwaarschuwing voor Frankfurt. Hmpf…

We zijn dan maar rustig op ons kamer gebleven: mijn rug, mijn blog en mijn echtgenoot vonden dat niet erg. Maar tegen half twaalf – het was nog steeds zacht aan het regenen – besloten we om misschien toch maar in actie te komen. Regenjassen en goede schoenen aan, museum gereserveerd, en wij weg. De fietsen lieten we thuis, in dit weer. We liepen over de voetgangersbrug hier vlakbij, zochten een paar caches en vonden een pastahuisje voor een lunch. En toen zagen we een enkele zonnestraal en was het inderdaad gestopt met regenen.

Een vruchteloze cachezoektocht later stonden we aan het Stadelmuseum, en dat was eigenlijk wel de moeite, ja. Een paar prachtige Renoirs, Chagalls, Picasso’s, een enkele Bacon of Delacroix… En een knappe hedendaagse verzameling ook.

Toen was het half vier en trokken we weer de andere oever op, richting een paar caches en het Euroteken, waar ik deze keer de cache wél vond. Uiteraard was er ook een koffie op het inmiddels wel droge terras.

A propos, het is in de meest linkse toren op de foto hierboven dat we gingen eten ’s avonds.

Tegen vijf uur waren we moe en nat op ons kamer terug, ideaal voor een tukje, wat lezen, wat bloggen en een douche.

Tegen half acht wandelden we dan richting Main Tower om er op de 53ste verdieping te eten en te genieten van het uitzicht. Koud was het niet, maar wel nog bewolkt. Maar wat een uitzicht zeg, ook vanuit het restaurant zelf!

En het restaurant, wel, we wisten niet goed wat we moesten verwachten, maar het overtrof alle verwachtingen! Héél lekker eten, goeie bediening en vooral dat uitzicht…

Eén groot minpunt: we waren om kwart voor acht in het restaurant en in het begin ging het vlot, maar toen viel het ergens stil. Ons hoofdgerecht hadden we stipt om elf uur, het dessert daarna om kwart voor twaalf. Serieus zeg!

Maar qua eten was het top, ze gaan morgen hun best mogen doen om dit te verbeteren.

Een wandelingetje van een kwartier later stonden we weer op ons kamer met een zeer fijne ervaring rijker.

Frankfurt-am-Main: hier kommen wir!

Merel werd deze morgen vakkundig om kwart voor acht afgezet aan het station voor haar scoutskamp, de jongens blijven gewoon thuis, en wij, wij gaan op citytrip naar Frankfurt.

Tot onze verbazing haalden we de trein van kwart over acht naar Brussel nog wat ervoor zorgde dat we meer dan een uur moesten wachten in Brussel Zuid op onze ICE naar Frankfurt. Geen nood, we dronken rustig een koffietje in de Pret in de stationshal en ik zocht en vond er een heerlijke stationscache: uit 16 foto’s moet je de 8 stuks halen die je daar ter plekke kan zien. Uiteraard gaat het om details, maar blijkbaar ben ik oplettend, want in één wandeling had ik ze alle acht herkend en had ik meteen ook de cache. Mijn vakantie was meteen goed begonnen.

Drie uur later stapten we uit in Frankfurt Hauptbahnhof en zochten we meteen iets om te eten: het was bijna twee uur! Bart had trouwens een call om drie uur, we konden dus niet ver lopen.

Gelukkig is het hotel vlakbij: alles ligt hier trouwens dicht bij elkaar. En dat hotel, dat mag er wezen. De kamer is niet super groot maar wel zeer gerieflijk.

Het uitzicht en de traphal zijn trouwens ook zeer, euh, hipster.

Bon, na een korte rustpauze voor de rug trokken we te voet de stad in, enfin, gingen we op wandel langs de oevers van de Main.

Ik was al een cache aan het zoeken toen Bart liet weten dat de fietsenverhuurguy aan het hotel stond. Wij terug, fietsen opgehaald en dan met de fiets ’t stad in tot aan de Römer, alwaar de zon scheen en ze deftige koffie hadden.

In het terugkeren zijn we nog even een cache gaan zoeken aan het euroteken, maar waren we eigenlijk te moe om nog echt een restaurantje te gaan zoeken. We wilden ook niet echt veel, maar een deftige supermarkt vonden we dan ook weer niet. We zijn uiteindelijk gaan eten in het restaurant beneden: hipster-fusion-bistro. Niet goedkoop, wel lekker. En vooral: enkel nog de lift in om te gaan slapen. We lagen allebei al te knorren rond tien uur, schat ik. Beetje moe?