8.15u. Huppelend stapt Wolf, vijf jaar, tussen papa en mij in naar school, Mariavreugde in Wondelgem. Ver is het niet, dus gaan we te voet, want de school wordt overrompeld door auto’s van ouders, die net zoals wij de eerste schooldag actief willen meemaken.
Op de kleuterspeelplaats is het druk: overal staan kleintjes bij hun ouders, sommigen onwennig en verlegen, anderen met tranen in de ogen, en nog anderen, zoals onze Wolf, met veel bravoure en goesting. Hij zwaait al van ver naar klasgenootjes die hij lang niet gezien heeft, stopt zijn rugzakje in mijn handen en verdwijnt op de speeltuigen. Hij heeft er duidelijk zin in, en wordt langs alle kanten enthousiast begroet door speelkameraadjes.
Als de bel gaat, is er chaos. Mijn man heeft zich al lang uit de voeten gemaakt: het is hem te druk en te wild. Je ziet vraagtekens op alle gezichten: waar moeten we naartoe? Naar de overdekte speelplaats binnen, zoals vorig jaar? Hier buiten blijven staan? Naar de klas?
We besluiten even binnen te kijken, en merken dat verschillende kleuterjuffen aan hun klas zijn en daar de kleintjes opwachten. Die van ons is echter nergens te bespeuren. We staan wat te drentelen aan de klasdeur, en gaan uiteindelijk weer naar buiten.
Daar blijkt de directrice een speech te geven, maar die is nauwelijks verstaanbaar. Onze uitgelaten kleuters hebben er ook geen boodschap aan, en hangen ongedurig rond ons.
Het is half tien als Wolf eindelijk in zijn klas is, en honderduit zit te vertellen tegen zijn vriendjes. De juf stuurt ons met een beslist gezicht wandelen: nu is het haar beurt. Nu is zij de baas, voor het komende schooljaar. Onwennig gaan wij, de ouders, naar de schoolpoort: het is moeilijk om na twee maanden je kind weer af te staan. Maar aan de stralende gezichtjes te zien zijn onze kinderen in goede handen. En dus druipen wij, gezellig kletsend en met een gerust hart, af.
11.15u. Het contrast kan moeilijk groter. Op de speelplaats van Atheneum Mariakerke troepen de leerlingen van 2 tot en met 6 samen: jongeren die honderduit vertellen over hun vakantie, reis, of eventuele grote verovering. Er wordt druk geknuffeld, gegiecheld, geSMSt, en over het algemeen cool gewezen. Ouders zijn hier in de verste verte niet te bespeuren: als ze er al waren om zoon- of dochterlief af te zetten, zijn ze al lang naar huis gestuurd door hen. Ouders zijn niet cool, zelfs niet op de eerste schooldag.
De eerstejaars zijn er al van half negen: zo hebben ze rustig de tijd gehad om de school te verkennen, te ontbijten, een rondleiding te krijgen, het schoolreglement te overlopen, en dergelijke dingen meer, zonder dat die grote lummels op hun vingers staan te kijken.
Wanneer de bel gaat, stromen ze naar binnen: de lokalen voor de respectieve klassen hangen uit, en ze kennen de weg. Sommigen komen wat later mijn klaslokaal binnen: uit pure gewoonte waren ze naar hun vorige klas gegaan, de naam die hen nog steeds zo vertrouwd is. Ze moeten er nog aan wennen dat ze nu zesdes zijn.
Ik zit vooraan op mijn bank, en heet hen welkom. Ze kennen me al, en ik hen, dus veel plichtplegingen zijn er niet. Ik vul de nodige papieren in, doe een paar algemene mededelingen, belicht de wijzigingen in het studie-, orde- en tuchtreglement, en dicteer de lessenroosters in de gloednieuwe, knalpaarse agenda. Ze hebben het moeilijk om stil te blijven: ze hebben elkaar zo lang niet gezien, en ze hebben nog zoveel te vertellen. Oogluikend laat ik hen doen: ze zullen de rest van het schooljaar nog stil genoeg moeten zijn, en al hun aandacht nodig hebben.
Laat hen die eerste dag nog maar wat warmlopen. Per slot van rekening is het ook voor mij nog maar net 1 september.