Geocachen, met enige tegenzin van ons pa uit

Toen ons pa hier vanmiddag toekwam, schrok ik wel even: hij zag er niet zo goed uit en vooral: hij had weinig evenwicht.

Hij was deze week ook geen enkele keer gaan wandelen, zei hij: geen zin. Euh, de gevolgen waren heel erg duidelijk te merken: hij zag er meteen uit als een echt oud ventje, en ik hield mijn hart vast. Als hij namelijk zijn evenwicht begint te verliezen, kan hij niet langer thuis blijven wonen, en dat willen we kost wat kost behouden.

Eén en ander leidde ertoe dat we toch samen gingen geocachen, maar dan geen iets langer eindje – denk: twee kilometer over anderhalf uur – maar met de auto korte stukjes. Hij tekende wel bezwaar aan, maar dat drukte ik meteen stevig de kop in: hij moest en zou gaan wandelen om dat evenwicht terug te krijgen en vooral: hij moest aan den lijve ondervinden hoe erg het eigenlijk wel met hem gesteld is, zodat hij uit eigen beweging daar iets aan doet, en niet omdat ik aan zijn oren zaag.

Soit, wij de auto in richting Destelbergen, want daar liggen nog wat caches die we nog niet opgeraapt hebben. Een vorige keer onvindbare cache werd ons nu getoond door een voorbijganger, en ik had het stomweg moeten zien. Tsja.

Dan maar verder naar het Admiraalpark, waar een vorige cache gearchiveerd is maar een nieuwe ligt. Na honderd meter zocht ons pa al een bank op, ik ging de cache zelf zoeken. Eigenlijk is het een prachtig parkje, ik ben gewoon compleet vergeten van foto’s te maken.

Bon, verder naar een mooi klein dreefje, en dan naar een ander park waar een natuurleerpunt is. Daar heb ik een gans stukje bos uitgekamd, onverrichter zake, helaas. Ons pa zat alweer op een andere bank, maar moest toch telkens een stukje wandelen en had het daar moeilijk mee. Hmm.

We repareerden nog twee van mijn eigen caches en reden toen huiswaarts waar ons koffie en taart wachtten.

Ik heb ons pa nog eens de levieten gelezen, maar ik had de indruk dat dat niet echt nodig was: hij was vooral zelf sterk verschoten van zijn onvermogen tot wandelen en beloofde beterschap

Ik ben benieuwd.

Nonam

Barts nieuwe managing director bleef dit weekend met haar man in Gent – ze is van boven Antwerpen – en ze hadden ons uitgenodigd om samen te gaan eten. Ik had haar nog niet ontmoet, en Bart kende ook haar man nog niet.

Waar ik bij Gentse restaurants vooral van geniet, is het feit dat Bart en ik er – als het weer het toelaat – met de fiets naartoe kunnen. Het limiteert wel de keuze qua kledij voor mij, maar niks is zo zalig als de nachtwind door je haren voelen met je lief aan je zij.

Iets over zeven zwaaiden Bart en ik met enige flair de Sluizekenskaai op, alwaar we verwacht werden aan de Nonam. Ik had van dit Gentse restaurant aan de rand van het Patershol nog niet gehoord, en dat kon best, want het was amper een week voor de eerste lockdown geopend en was dus meer dicht dan open geweest. Ik pijnigde even mijn hersenen over de naam – negende? En waarom dan in een accusatief? – maar het bleek de naam van het dochtertje van de eigenaar achterstevoren gespeld te zijn. De chef was blijkbaar een oudgediende van het Hof van Cleve, wat wel enige verwachtingen schepte.

We kregen een fijne tafel op de binnenkoer en werden op onze wenken bediend door een toch wel vrij eigenzinnig duo. Ik vond hen wel charmant, voor Bart hoefde het allemaal zo niet. En een menu? Nope, je kiest enkel voor het aantal gangen, verder blijkt het vooral een verrassing te zijn. Blijkbaar zou het op de website te raadplegen zijn, maar ik vind wat wij hebben gegeten, alvast niet terug.

Bij het aperitief kwamen alvast enkele fijne hapjes.

Ook de rest was een ware streling voor zowel het oog als de smaakpapillen. Yup, we waren zeer aangenaam verrast.

Bij de koffie kwam er dan nog een resem extra hapjes: zelfgemaakte marshmallows, boules de berlin en iets met een granité.

Dit menu, zonder drank, hadden we voor 65 euro per persoon, wat eigenlijk geen geld is voor wat je krijgt. Neem daar het bijzonder aangename kader bij – het is er heerlijk zitten – en dit is zeker voor herhaling vatbaar.

Rond elf uur sprongen we beiden opnieuw op de fiets en genoten van nachtelijk Gent en Wondelgem.

Gent is weer een fijn restaurant rijker, jawel.

Nonam
Sluizekenkaai 1

https://nonamrestaurant.be/

Girls’ Day Out

Deze morgen kwamen Merel en ik plots tot de vaststelling dat we vandaag maar met zijn tweetjes gingen zijn: Kobe is op kamp, Wolf zit bij Arwen en Bart is gaan werken.

Snode plannetjes? Well du-uh.

Tegen de middag gingen we de fiets op richting ’t stad. Merel kan perfect fietsen, maar is vaak nog te bang in het verkeer. Maar als mama verkeersarme en tramspoorvrije routes kiest, valt dat best mee. Al kan dat op zich dan weer nefaste gevolgen hebben voor de bips, wanneer die route dan langs kasseistroken loopt: de Sint-Antoniuskaai, Lievekaai en Gewad liggen er nu niet bepaald gestreken bij.

De fietsen werden geposteerd op de Korenmarkt, en wij gingen lunchen op het terras van de Godot. Merel ontfermde zich over een stevige spaghetti, ik nam dan weer sliptongetjes tot mij.

Een museum zat er vandaag niet in: er moesten schoenen voor Merel gevonden worden. En bandjestouw, en eventueel een lang kleedje met mouwtjes voor mij.

Het ging dus van winkel-in, winkel-uit, iets wat ik absoluut niet graag doe en dat ook Merel na verloop van tijd ging tegensteken. We vonden gezichtscrèmes, washi-tape met houdertje, pandaspullen voor haar kamer, allerhande andere kleine spulletjes en – zo schrijft de traditie het voor – ijsjes. Uiteraard.

Schoenen werden helaas niet gevonden, en de kleedjes die ik bij andere vrouwen zo mooi vind, transformeren mij dan telkens weer in een bomma. Ik vrees dat het voor mij niet weggelegd is, zo’n fleurig enkellang geval.

Tegen zessen waren we weer thuis, en Merel was uitgeput. Die vijf kilometer fietsen is ze niet gewoon, en er stond een stevige tegenwind bij het terugkeren. Gelukkig kon mama met de elektrische fiets haar af en toe een beetje duwen.

Maar we waren het er wel over eens: een hele fijne meisjesdag!

Vaccinatie deel 2

Eind mei kreeg ik mijn eerste vaccin, vandaag nummer 2.

Opnieuw kreeg ik zo’n ongelofelijk gevoel van tevredenheid, van welkom, van dankbaarheid, van “speekmedaalde” voor mezelf. Wat een sfeer…

Maar ik ben nu eenmaal geen begenadigd schrijver, toch niet wanneer je me vergelijkt met Tom Heremans. Ik las zijn column in De Standaard van 12 juni, en ik dacht: “Ja! Dat is het! Dat is het helemaal!”

Ik heb de column even opgezocht en hier, eigenlijk tegen de regels van het copyright in, herpost. Maar hij komt dus van Tom Heremans, en hij beschrijft perfect waarom ik me zo Gentenaar voel.

GRAAG GEDAAN, VADERLAND

Al die oude mensen, was het eerste wat in me opkwam toen ik van het parkeerterrein naar Hal 2 van Flanders Expo liep. Dat was confronterend, toch toen het me begon te dagen dat de stroom volk die samen met mij naar de hal toe bewoog, en de stroom die aan de andere kant van de nadarhekken terug naar het parkeerterrein trok, grotendeels bestond uit mensen van mijn geboortejaar, aangezien de vaccinatie tegen covid-19 per leeftijdsgroep gebeurt. Donkere wolken pakten zich alweer samen boven mijn hoofd en onder de stralende hemel, maar beide verdwenen als sneeuw voor de zon (Jezus Christus, die meteo­metaforen!) toen ik het vaccinatie­centrum binnenliep. Wat een geweldige sfeer hing daar. Niet uitgelaten of zo, geen feeststemming, dat zou misplaatst zijn. Eerder een serene sfeer van verbroedering, van respect, en ja, van hoop. Ik werd er van de weeromstuit goedgezind van.

Weet u wat ik denk dat het was? Ik voelde me welkom, en dat was lang geleden, of zo leek het toch. Ik wou de eerste vrijwilliger die me vriendelijk aansprak meteen knuffelen, maar dat mocht niet want ik was nog niet gevaccineerd. Het mocht ook daarna niet, want het was nog maar mijn eerste prik, en bovendien kende ik die vriendelijke mens helemaal niet, maar toch.

Mijn afspraak was om 11.51 uur, maar ik stond al om half twaalf bij de steward die bij wijze van begroeting een bus alcoholgel in de richting van mijn handen hield. ‘Welkom’, zei hij – misschien was het gewoon daardoor dat ik me zo welkom voelde, soms heeft een mens niet veel nodig. ‘Ik ben twintig minuten te vroeg’, mompelde ik doorheen mijn mond­masker, en ik stond al klaar om me te ergeren omdat ik een kwartier buiten zou moeten staan wachten, onder de verzengende middagzon bij 26 graden Celsius. ‘Helemaal niet erg, meneer’, zei de steward. ‘Beter te vroeg dan te laat. Loop maar gewoon door tot bij de volgende steward, die zal uw identiteitskaart inscannen en u verder de weg wijzen.’

Die volgende steward was al even vriendelijk, en die daarna ook. Goed, er waren misschien wat veel stewards, maar ze gaven me allemaal hetzelfde gevoel: ze waren blij dat ik gekomen was, ze leken zelfs dankbaar dat ik me wou laten vaccineren, ik gaf duidelijk blijk van altruïsme en goede burgerzin. En dan de verpleger die de prik zou zetten. Die vroeg me wie mijn huisarts was. Daar kon ik even niet opkomen, want ik ben vorig jaar verhuisd, ik heb een nieuwe huisarts maar ik ben nog maar één keer op consultatie gegaan. ‘Helemaal niet erg’, zei de verpleger vriendelijk. ‘Linkerarm of rechterarm?’ Zelfs dat mocht ik kiezen. Niets gevoeld van de prik. En achteraf kreeg ik een foldertje mee waarin ik nog eens uitgebreid werd bedankt voor mijn bijdrage aan de volksgezondheid. Heerlijk Alle-Menschen-werden-Brüder-gevoel kreeg ik ervan: hoe we er met zijn allen toch maar mooi in slagen om samen zoiets ongelooflijks te organiseren. Ik liep op een wolk (gaan we weer) terug naar mijn auto. Mijn week kon niet meer stuk.

Ik vond het bijna jammer dat ik de dagen nadien geen bijwerkingen kreeg van het vaccin. Ik had best wel wat willen afzien voor het vaderland, maar ik voelde me kiplekker. Daar werd ik een beetje kregelig van. Of zou dat net een bijwerking zijn?

Zomerse zondag

Een zomerse zondag om duimen en vingers bij af te likken.

Zo was er de zelfgemaakte confituur en daarna een koud buffet om u tegen te zeggen. Mijn echtgenoot is echt wel de max.

En toen trokken ons pa en ik er nog op uit om de rest van de geocache in  park Halfweg te gaan zoeken. Helaas, de cachegoden waren ons niet goed gezind: de servers lagen plat! Geen mogelijkheid dus om de tussenpunten te gaan zoeken. Twee van de vijf ontbrekende tags konden we nog lokaliseren door op het gevoel af te gaan, en jawel, ook de uiteindelijke cache kon ik vinden puur op ervaring. We vonden er wel een enorme twaalfstammige boom – je moet de tweede foto met ons pa erbij maar eens bekijken – en een handgekapte prauw. Wijs!

We hadden alweer een zeer fijne wandeling, maar ik heb er helaas ook reuzeberenklauw gespot. Gelukkig werd die blijkbaar al regelmatig afgedaan, ’t stad moet er dus wel van weten. En ja, die is dus vlotjes drie meter hoog he!

Plots stonden we ook tussen de schapen: de Gentse stadsherder kwam even langs met de beestjes, die in de zomer sowieso gebaseerd zijn aan de Watersportbaan.

Aansluitend was er ook nog taart in de tuin met Marleen: die kwam haar verjaardag vieren ^^