Verjaardagsfeestje

De examens zijn gedaan en dus trokken we met zijn allen naar Brussegem voor het verjaardagsfeestje van Liv. De ramen stonden open maar echt koud was het niet, gelukkig maar. Er werd gepraat en gediscussieerd, er was taart, en het was gezellig.

Merel vond het wat jammer dat er geen traditionele cupcakes meer waren, maar ze heeft zich precies wel geamuseerd met haar nichtje. Geen idee welk spel ze gespeeld hebben, maar ze moesten in elk geval regelmatig stevig lachen.

Ze worden vooral groot, onze meisjes: echt twee prepubers met een heel eigen idee over mode en andere dingen.

Zoals het hoort, natuurlijk.

Eeuweling

Jawel, mijn tweede grootmoeder is nu ook 100 geworden vandaag.

Maar wat een verschil met mijn andere grootmoeder. Toen die in 2011 100 werd, zat ze smakelijk te eten, las ze zonder bril haar speech even na – want ze had niet alles verstaan – en genoot ze met volle teugen. Zelfs op haar 103 was ze nog volop bij de pinken en zat ze vrolijk taart naar binnen te werken, intussen commentaar gevend op alles en iedereen, samen met haar zus van 100. Hey, ze had zelfs nog gedanst op haar verjaardagsfeest in het rusthuis, “met nen here van 102. Maar hij moest geen gedachten krijgen zulle, daar ben ik veel te oud voor geworden!”

De moeder van mijn moeder wordt vandaag 100. Het contrast kan bijna niet groter zijn, vind ik, en da’s zo ongelofelijk jammer. Ik heb haar nu al twee jaar niet meer gezien, en eigenlijk is dat niet eens zo erg. Het ging niet door corona, en toen ik daar vorige maand nog eens stond, bleek ze net in quarantaine te zijn. Tsja.

Maar vooral: mijn grootmoeder is mijn grootmoeder niet meer, of toch niet echt. Ze is al minstens twintig jaar een been kwijt, maar dat is niet zo erg: vroeger kon ze zich met een kunstbeen en een looprek perfect behelpen, ook nog in haar eigen huis. Tegenwoordig zit ze in een rolstoel.

Erger was dat ze intussen ook al ettelijke jaren helemaal blind is. Glaucoom, waardoor ook mijn overgrootmoeder helemaal blind was. Ik heb het ook, maar het is perfect onder controle dankzij dagelijkse druppels. Nog een chance, of ik was ook al tien jaar blind. Bij oma is het de voornaamste reden dat ze naar een rusthuis moest: toen zag ze nog met één oog als door een wc-rolletje, en dat is te weinig. Wij waren dat gewoon: als we gingen wandelen – voordat ze haar been verloor – liep ze aan onze arm en zeiden wij “Pas op, een boordje” terwijl zij rustig kon rondkijken. In het begin kon ze in het rusthuis nog tv kijken, of lezen in een groteletterboek met een loep, maar ook dat viel weg.

En toen begon ook haar gehoor te verdwijnen. Eerst brachten hoorapparaten nog soelaas, maar minder en minder. Had ze al in jaren geen gezichten meer gezien, ze herkende feilloos stemmen. Maar ook dat minderde en minderde en maakte gesprekken behoorlijk moeizaam.

En intussen is ook het geheugen aan het wegdeemsteren. Mijn kinderen herkende ze al een tijdje niet meer, of beter, ze wist niet meer wie ze waren. Volgens mijn oudste nonkel vergeet ze tegenwoordig zelfs dat je bij haar zit, na een paar minuten. Ze kent haar kinderen nog, herkende vandaag op het etentje nog mijn vader: “Ha ja, Koen, van Annemie!” maar ik betwijfel het of ze mij nog zou kennen.

En weet je… Dat is de reden waarom ik eigenlijk niet meer langs ga. Ze herinnert het zich toch niet, voor haar hoef ik het eigenlijk niet te doen. En ik, ik herinner me liever de goedlachse oma die ik altijd heb gehad, mijn “grandma” die haar blinde gezicht altijd met een grote glimlach naar me richtte wanneer ik dat woord nog maar had uitgesproken.

100. Ik ben halverwege, maar ik weet niet of ik wel 100 wil worden.

Dagje Ronse en Kruishoutem

Vandaag had Nelly ons uitgenodigd om, zoals de traditie het wil, samen te gaan eten voor Allerheiligen. We pikten haar op in Triamant en reden naar ’t Konijntje, waar het sowieso altijd goed is. De menu hadden we nog niet echt vastgelegd, ik ging voor een ronduit fantastische salade met eendenlever, gerookte eendenborst en geconfijte borst en daarna een wildstoofpot met frietjes. En ik heb echt, echt te veel gegeten, eigenlijk had ik al zo goed als genoeg met het voorgerecht.

Tussendoor ging ik met Merel eventjes de cache oppikken die aan de ingang van ’t Konijntje lag.

Wolf was niet mee, die zit met Arwen en haar familie ergens in de bossen in Nederland.

Na de maaltijd reden we met zijn allen naar het kerkhof in Kruishoutem. Het had net behoorlijk hard geregend en Nelly zag het dan ook niet zitten om mee uit te stappen. Ik heb dan maar wat foto’s getrokken en hallo gezegd tegen Jeroom voor haar, en tegen bompa.

En toen wilde ze perse nog naar Staf. Ik snap dat wel, maar na afloop was ze doodop, en dat is niet te verwonderen natuurlijk: ik was er zelf ook al moe van.

Maar al bij al was het een fijne familiedag, eentje waar we er het afgelopen jaar veel te weinig van gehad hebben.

Pa is tachtig!

Eigenlijk werd hij op 4 september al tachtig, maar toen was ik op weekend en was hij zelf eigenlijk op weekend naar Duitsland met Jeroen en Roeland, een weekendje tanks en oorlogsmusea en vooral ook duikboten. Hij genoot zichtbaar, op de foto’s die doorgestuurd werden.

De daarop volgende weekends gingen ook niet, maar gisteren kon het eindelijk voor iedereen. Nu ja, Kobe en Merel hadden hem heel liefjes gevraagd of ze eigenlijk niet naar de startdag van het nieuwe scoutsjaar mochten want dat vonden ze zo wijs en ze zagen hem toch elke zondag? Opa had daar geen bezwaar tegen, Jeroen legde een restaurant vast, en dus zaten we gisteren in de Baronie in Lovendegem.

Awel, het was in orde. Geen topkeuken, maar echt wel van de betere soort. En het smaakte. Leuk was ook dat er buiten een terras was, en dat we tussen  hoofdgerecht en dessert buiten gaan zitten zijn. En eigenlijk daarna ook nog, voor de koffie. Arwen was ook mee, zo leerde ze meteen ook die kant van de familie kennen. Ons pa kent ze al lang, natuurlijk.

Ons pa heeft verklaard dat hij nu geen tien jaar meer gaat wachten om nog eens samen te gaan eten, en we geven hem geen ongelijk. Laat maar komen!

Tripje Ronse en Huise

Nelly klaagde erover dat ze al zo lang de kinderen niet gezien had, en gelijk had ze! Maar er was altijd wel eentje op kamp of zo, of we waren zelf op zwier, en met die corona is dat ook niet zo evident.

Soit, vandaag pakten we ons samen, ondanks mijn mottig gevoel, en reden we naar Ronse. Zij had koffie, wij hadden de taart mee. Eigenlijk had ze ons willen uitnodigen om er ’s middags te blijven eten, maar het restaurant is blijkbaar niet open op maandag. En de rest van de vakantie is zo goed als volgeboekt, vrees ik.

Maar koffie was dus ook meer dan oké, en het was echt wel gezellig. We hebben gewoon zitten kletsen, Nelly was voor een keertje ook absoluut niet zenuwachtig en dus ook zeer aangenaam, en we zijn er bijna een uur blijven hangen. Dik in orde!

Daarna zijn we ook nog even tot in Huise gereden – het is bijna geen omweg, als je van Ronse komt – tot bij nonkel Staf. Die zit nu daar in een WZC, maar dat valt ook best mee, heb ik het gevoel. Hij was in elk geval druk bezig met zijn boekhouding, toen we daar onaangekondigd toestuikten. We mogen maar met twee tegelijk op zijn kamer, zodat we eigenlijk onmiddellijk verhuisden naar de cafetaria. Daar werd respectievelijk cola en Wortegemsen gedronken, en Staf was “in zijne vertel”. Alleen is het jammer dat 1) hij plat Kruishoutems spreekt 2) zijn tanden niet meer passen 3) hij van nature al mompelt.

Het resultaat was dat de kinderen er eigenlijk totaal geen barst van begrepen en ik regelmatig moest vertalen. Ha ja, boers is boers, en dat is in de grond niet zo verschillend van Zomergems. En ik ben, leraar zijnde, wel wat mompelaars gewend. Ik denk dat we er ook drie kwartier hebben gezeten, terwijl Staf vertelde over hoe hij gewond was geraakt door een stier, en ik dan ook het stierenverhaal uit mijn kindertijd vertelde. Oh, en Staf is echt nog wel bij de pinken. Ik vertelde dat ik dus als kind op de strozolder van bevriende boeren aan het spelen was en plots tussen twee balen stro door schoot. Zo rap of kijken mompelde hij; “Ja, ’t zou vandoage gelijk zo rap nie meer goan, als ik eu zie”. Zijn monkeltje en de twinkelingen in zijn ogen waren goud waard, zeker toen hij mijn gezicht zag. En de kinderen? Die hadden het niet verstaan, natuurlijk.

Enfin, een namiddagje familie met een goed gevoel. En met een deftige foto van oma met kleinkinderen.

Communie van Bo en Ella!

Jawel, ook in dit jaar worden er nog communies gedaan, al zijn de feesten doorgaans net iets beperkter.

Koen en Else hadden het samengegooid met haar broer, want Ella deed haar plechtige communie, en dus zaten we in Schellebelle in Joriks nieuwe huis, buiten op het terras onder een grote tent.

Het begon allemaal heel erg gezellig en gemoedelijk met een staande receptie buiten op het gras, terwijl de barbecuecateraar ons voorzag van hapjes allerhande.

Ook het eten zelf was meer dan prima, alleen begon het halverwege de maaltijd, jawel, te gieten. De tent was gelukkig meer dan regenbestendig, maar de sfeer wordt toch vrij snel anders, jammer genoeg.

Bart bracht al tegen half vier Nelly terug naar Ronse, tegen een uur of vijf gingen ook wij op terugweg naar huis. Arwen was niet mee, die voelde zich echt niet goed en was naar de dokter. Jammer, deze kant van de familie kende ze nog niet.

Tachtig: hiep hiep hoera voor Nelly!

Jawel, mijn schoonmoeder wordt vandaag gewoonweg tachtig! Ze is niet goed ter been meer – heeft een rollator nodig – en heeft veel pijn door een spierziekte, maar ze is wel nog steeds de oma van de kinderen en we zijn blij dat ze er is!

Vandaag had ze ons uitgenodigd om te gaan eten bij Paul de Pierre in Maarkedal, eventjes rijden voor ons maar vlakbij voor haar.

Bart ging haar samen met Wolf en Merel in de nieuwe auto oppikken, ik kwam achter met Kobe en mijn vader.  Hij was, tot mijn plezier, ook uitgenodigd en was strak in pak met strikje en een cadeautje vol chocolade en snoepgoed.

Het eten was, zoals altijd, meer dan in orde.

Ze had gevraagd voor een familiefoto en die namen we buiten in de zon bij het afscheid nemen. Yup, een mooie groep, toch?

De kinderen reden allemaal met Bart mee naar huis, wat mijn pa en ik de gelegenheid gaf om, nu de regen eindelijk gestopt was en de zon meer dan scheen, nog een paar caches te zoeken in Oudenaarde. Ver mochten we niet gaan want hij had zijn kostuumschoenen aan ^^

We hadden er een vrij gewone, dan een mooie aan het water en dan een virtuele in het kleine begijnhof van Oudenaarde, mij totaal onbekend maar wel echt mooi.

Een mooie dag, voorwaar.

En dan nu mijn valies maken, want we vertrekken morgenvroeg naar Frankfurt voor 5 dagen en ik moet er nog aan beginnen. Tsja.

Vaderdag

Bart had me op voorhand gevraagd hoe lang hij verondersteld werd te slapen. Goh, toch zeker tot negen uur. Want pas tegen dan was de tafel gedekt, het fruitsap geperst, de eitjes gekookt, de watermeloen gesneden en de koeken gebakken. De immense pot fruitsla hadden we gisteren al gesneden.

Bon, het was dik in orde, en Bart glunderde gepast. Merel had een fijn kaartje en een stel bikkels voor hem, van mij kreeg hij zijn favoriete matcha thee en de kinderen hadden samengelegd voor een heel dikke en vooral zware houten snijplank die hij graag wilde.

Iets over elf kwam mijn vader dan toe, maar voor hem had ik (nog) geen cadeautje, maar wel een eerste restaurantbezoek in anderhalf jaar.

Ver moesten we niet gaan: de vroegere Rotan is nu de Brasserie Wondelgem, zowat op het einde van ons straat. En jawel, ook ons pa glunderde boven een grote steak met frietjes.

De kinderen vonden het ook prima, maar er werd wel verder gestudeerd in de namiddag, terwijl opa zich installeerde in de tuin.

En later werd er zowaar nog gezwommen: het water was net warm genoeg, zeiden ze, al vond Wolf dat nu niet meteen en bleef hij niet lang in het water.

Maar ik ben wel blij dat we ons de voorbije dagen de moeite hebben gedaan het zwembadje op te zetten.