Kerstdagen

Ondanks mijn krukken waren het twee drukke kerstdagen.

Gisteren was er eerst om elf uur de begrafenis van oma. De mis hebben we met zijn allen bijgewoond, daarna is Bart met Kobe en Merel meegegaan naar het kerkhof, maar heeft Wolf – hij was met mijn auto en mag alleen of met een van zijn vaste begeleiders rijden – me al meteen afgezet in Zomergem voor de maaltijd, waarna hij naar huis reed om verder te studeren.

Een klein half uur later kwam ook de rest van het volk toe, zo’n 70 personen, voor een walking dinner met zeer lekkere kleine broodjes en dessertjes, zodat iedereen kon doorgaan wanneer hij of zij dat wilde.

Het was na drie uur toen wij vertrokken, en thuis heb ik me echt in mijn zetel geploft en niet meer verroerd, tot we tegen een uur of zes de cadeautjes voor het gezin openden.

Wolf was zeer in zijn nopjes met zijn dartsbord, iets minder met zijn wetenschapskalender. Tsja. Kobe kreeg dan weer een echte gaming muis van Bart en een Pokémonspelletje voor de Switch van mij, en zat te glunderen. En Merel? Die werd verwend, zoals altijd: een grote artist potlodendoos, een reeks stickervellen, een embossing machientje én het boek dat ze al lang wilde en dat haar deed glunderen.

Bart kreeg een klein boekje van me en vooral ook de luxe-editie van Snow Crash die hij zelf op zijn wishlist had gezet. Zijn cadeautje van de kinderen komt nog.

En ik, ik kreeg zo’n knalpaars, superzacht dekentje met mouwen voor in de zetel (zoals op mijn wishlist) en een compleet onverwacht cadeautje van Bart: een reeks nanocaches, zo van die kleine magneetjes waarin een logrolletje zit, om zelf weg te gaan steken. Héérlijk!

Tegen zevenen waren we dan bij Jeroen en Delphine. Jeroen kon het natuurlijk niet laten om te lachen met de manier waarop ik zijn smalle trap op klom, maar bon. Verder werd het een aangename avond met fijne gesprekken en zeer lekker eten. Jammer dan ons pa er niet bij was, maar daar valt niet veel aan te doen. Hij kreeg in het ziekenhuis ook wel een kerstmaaltijd, maar het was niet meteen hetzelfde, denk ik dan.

Het was tegen één uur dat we thuis waren, maar dat was helemaal niet erg.

Tegen negen uur stonden we opnieuw op, ontbeten en ruimden nog een laatste beetje op, al stond de tafel al gedekt sinds gisteren.

En rond twaalf uur kwamen dan eerst Else met de kinderen toe, en quasi gelijktijdig Koen met Nelly. Bart had opnieuw eten besteld bij Ten Dauwe omdat dat vorig jaar zo goed was meegevallen, en ook dit jaar stelde het niet teleur.

Alleen kan Nelly niet lang meer stilzitten zonder hele diepe zuchten te slaken en dus waren ze tegen vier uur alweer weg. Jammer, maar het zorgde wel nog voor een fijne uitbuiknamiddag in alle rust.

En de afwas? Die deed Bart helemaal op zijn eentje, zo heeft hij het het liefst, zegt hij. En wie zijn wij om hem tegen te spreken?

Dag Granma

Dag Granma!

Ja, ik ben het, Gudrun, Mimi’s dochter. Misschien dat ge mij nu opnieuw herkent, oma, het is zo lang geleden…

Ik weet het, ik heb u de laatste jaren niet meer bezocht, en dat was, om eerlijk te zijn, bewust het geval. Ge waart er niet meer, oma. Toch niet de oma die ik kende en die mij kende, de oma die voor mij gekookte eieren in de roze saus maakte, of van wie ik een puddinkske uit de ijskast mocht nemen. Goh, die oma was natuurlijk al een tijdje weg, al sinds ge verhuisd zijn naar het rusthuis. Maar in het begin konden we nog vrolijk anekdotes ophalen, over de boterspekken van pa, of hoe hij luidkeels protesteerde als ik aan zijn haar zat, maar hoe zijn ogen blonken…

Maar beetje bij beetje heb ik u zien verdwijnen, oma. Ge hebt het natuurlijk nooit gemakkelijk gehad, dat is waar. Ge zijt kort na den oorlog geboren, maar op zich hadt ge daar in Canada relatief weinig last van, denk ik. Maar toen meetje en peetje met u terugkeerden, toen zat ge hier wel in het naoorlogse Vlaanderen. En leerde ge opa kennen, waardoor ge uw job als lerares hebt moeten opgeven. Ge kreegt er wel een schoon huis en een prachtige reeks kinderen voor in de plaats. Alleen heb ik nooit de details gehoord over die vier kinderen die nooit uitgegroeid zijn tot nonkels en tanten van mij: ge hebt er tien gekregen, blijkbaar, maar slechts zes zijn er volwassen geworden.

En toen was er den tweeden oorlog, en werd opa krijgsgevangen in Duitsland. Het moet een keiharde tijd geweest zijn, zeker voor een vrouw alleen. Maar eigenlijk stondt ge niet alleen: er was uw schoonzus Talies. ofte Liesbeth, zoals gij altijd tegen haar zeidt. Ik heb de meest wijze herinneringen aan Talies, zeker als ze haar valse tanden uitdeed: dan lagen wij kleinkinderen altijd te gieren van ’t lachen.

Beetje bij beetje werd uw huis stiller, alleen op zondagavond was het steevast bakske vol met de kinderen en kleinkinderen, en altijd zat er wel den enen of den anderen in uw schof in de keuken te spelen.

En toen kwam uw been. Of liever: ging uw been. Want dat melanoom was zodanig agressief dat uw hele been, tot boven de knie, eraf moest. Het zorgde meteen voor een stevige handicap, al wist ge u met uw kunstbeen en uw looprek best wel te redden. Uw ogen, dat was een veel grotere handicap.

Want beetje bij beetje verkleinde uw zicht. We kennen het allemaal, wij met Cornelisbloed. Of liever nog: Ramboerbloed, want ook uw ma was blind door glaucoom. Ook bij u viel het niet meer te redden, al is het bij de rest van de familie relatief stabiel. We waren het zodanig gewoon: we zeiden “Pasop!” bij een boordje, of als er een kleinen in de weg zat op de mat.
In het rusthuis waren er eerst nog de groteletterboeken, en daarna de leesloep, maar stilaan werden het audioboeken, tot ook dat niet echt meer lukte.

Uw gehoor verdween ook, maar vooral: uw geheugen gaf het op. Dat ge de namen van uw talloze achterkleinkinderen niet meer uit elkaar kondt houden, dat snap ik. Maar soms hadt ge moeite om u te herinneren wie ik was. Tot ge eraan dacht dat ik Annemies dochter was, en dan kondt ge mij thuisbrengen. Meestal ging dat gepaard met dikke tranen, want meteen werdt ge er ook aan herinnerd dat ge uw enige dochter al hadt moeten afgeven. Nee, het leven heeft u niet gespaard, oma.

En toen kwam corona. Ik mocht u niet zien, bijna niemand mocht nog bij u. Eén keer heb ik aan de deur van het rusthuis gestaan, toen corona zo goed als voorbij was, maar toen bleek uw gang twee uur daarvoor afgesloten te zijn wegens alweer een besmetting.

En toen, toen wilde ik u niet meer zien. Want via de nonkels had ik gehoord dat ge zelfs uw kinderen nog met moeite herkende en dat ge absoluut niet meer wist wie de kleinkinderen waren. Ge zoudt mijn stem niet meer herkend hebben, niet meer geweten hebben wie ik was.

En ik, ik wilde u vooral herinneren als een sterke vrouw. Als de warme oma die ge altijd zijt geweest voor mij. Als de oma van de speculoosjes bij de koffie in de keuken, als de oma met de strelitzia’s in de veranda, als de oma met de harige bontsprei op haar bed.

Het spijt me, oma, dat ik niet meer op bezoek ben geweest. Ge zoudt het toch niet meer geweten hebben. Maar als ge zijt waar ge altijd rotsvast hebt geloofd dat ge zoudt zijn, doet dan de groeten aan opa. Geeft hem nen dikke kus van mij, en roefelt ne keer door zijn haar.

En ge weet dat we u niet gaan vergeten, ook al zijt gij ons gaandeweg, beetje bij beetje vergeten. Dat is niet erg, oma: dat is het leven.

Dikke kus.

 

Communiefeest van Marie-Julie

Eerder had ze al haar communie en vormsel zelf gedaan, vandaag was het Marie-Julies grote feest. Waarom niet de dag zelf? Euh, omdat wij oorspronkelijk die dag Merels feest gingen houden, maar het dan toch een week vervroegd hebben omwille van de examens van de jongens. Mijn broer was daar niet zo blij mee, maar bon…

Tegen twaalf uur waren we present in de salons Valkenbulcke in Merendree, samen met ruim 100 andere gasten. Ja, mijn broer ziet het groots, maar is dan ook een ongelofelijk sociale mens én een zelfstandige in een boerengemeente, wat wil je dan…

Ze hadden heel erg het weer mee: we zaten de hele tijd buiten, er was een buffet, zowel voorgerecht als hoofdgerecht, en er was een ijslam met alles erop en eraan, zoals dat hoort.

En een wedstrijdje tussen Kobe en Roeland over het kortste haar, dat ook.

Marie-Julie strààlde, gekleed in feloranje wat haar duidelijk perfect af gaat.  Ik heb eigenlijk gewoon haar kaartje en de menu gefotografeerd, wat de slechte kwaliteit verklaart, maar de foto’s zijn wel bijzonder, bijzonder knap.

Meestal houden we met zijn allen niet zo van dit soort feesten, maar het was na zessen tegen dat we vertrokken en de jongens vonden het ergens zelfs nog jammer, want ze hadden vooral gigantisch veel spikeball gespeeld. Nog een chance dat Nand dat mee had!

Ik heb er eigenlijk niet eens aan gedacht om foto’s te nemen, en dat overkomt me niet vaak. Enfin, het was dik in orde, zoveel is duidelijk.

Proclamaties!

Jawel, meervoud, jammer genoeg.

De ochtend verliep vrij probleemloos met klassenraden, maar waar ik gedacht had nog naar huis te kunnen vooraleer er gerepeteerd werd voor de proclamatie, was ik eraan voor de moeite. Ach ja…

Ik had nog voldoende tijd om me te douchen, klaar te maken, even de rug te laten rusten, en om half zeven stond ik alweer op school, klaar om de jaarfoto’s te maken.

Tegen zeven uur begon Wolfs proclamatie, maar enkel Kobe was er, Bart en Merel waren er niet want die waren naar… Merels proclamatie!

Zonde dat die op hetzelfde moment vielen, maar bon… Bart was dus naar die van Merel, ik naar die van Wolf (aangezien ik ook verantwoordelijk was voor de muziek) en Bart ging daarna achterkomen naar Mariakerke, terwijl Merel bij haar vriendinnen ging blijven en dan met Lieze mee naar huis komen.

Bart nam wel wat foto’s en filmpjes voor me, zodat ik ook kon meegenieten.

Bart kwam goed halverwege toe, nog op tijd voor de speciale prijzen. Arwen won die van Ambassadeur van Scholengroep Gent, Wolf greep blijkbaar net naast de prijzen, tot mijn teleurstelling, dat geef ik eerlijk toe.

Kobe ging quasi onmiddellijk naar huis, wij bleven nog wat hangen, dit keer in mijn capaciteit als moeder en minder als die van leraar, hoewel…

Ik werd toch nog verschillende keren aangesproken door ouders die me bedankten, en ik voelde Bart naast me stralen van trots. Het was uiteraard de eerste keer dat ook hij aanwezig was op een proclamatie van mijn school en hij vond het wel leuk de complimentjes voor zijn vrouw te aanhoren. En ik glom zo mogelijk nog harder van trots, net omdat hij naast me stond.

En uiteraard omdat ik een stralende, afgestudeerde, volwassen zoon heb die nu richting unief trekt.

Vinderhoutse caches en vondsten

Vandaag ben ik met ons pa, zoals de vorige keer, naar Vinderhoute getrokken: we moesten de rest van het rondje “Ontdek Vinderhoute” nog doen én een ijsje gaan eten in dat tuincafé ’t Wegeltje.

Het had nochtans niet veel gescholen of ik had ons pa met zijn klikken en zijn klakken thuis afgegooid: we zaten al in de auto toen ik plots merkte dat ik vergeten was zijn haar bij te werken. Martine, zijn kuisvrouw, is nen crème van een mens, maar een kapper is ze niet… Hij had nochtans bij haar aangedrongen, enkele weken geleden, om zijn haar te doen, maar zijn nek was niet uitgeschoren, zijn bakkebaarden waren scheef en er stonden hier en daar gewoon nog plukken terwijl hij voor de rest bijna kaal was. Volgende week is er het communiefeest van Marie-Julie en ik wilde dat hij proper was. Ik had hem gesommeerd om naar de kapper bij hem om de hoek te gaan, maar dat wilde hij niet, want ‘hij kende die mensen niet’. Nooit geweten dat mijn pa schuchter was, maar bon.

Ik zag het niet zitten om nog terug naar huis te rijden om het te doen en zei dat hij toch maar naar die kapper ging moeten. Waarop hij een pruillip trok en zei: “Gij gaat dus mijn haar niet doen? Ik vind dat erg…” Ik keek eventjes ongelovig opzij, waarop hij herhaalde: “Ik vind dat erg…” En toen ben ik gigantisch uit mijn krammen geschoten. Ik ben echt beginnen roepen tegen hem, dat hij niet beschaamd was, alsof ik nooit iets deed voor hem, alsof hij niet elke godse zondag bij ons mag komen eten en nog eten mee krijgt, alsof ik niet vanalles regel voor hem en met hem naar alle mogelijke dokters en zo loop… Ik heb mijn remmen toegeslagen, mijn kar gekeerd en ben richting Zomergem beginnen rijden, vastbesloten om hem zonder meer bij hem thuis af te gooien. Maar toen had ik een nog beter idee: het was zondagnamiddag, maar de lokale Turkse kapper, Classmen, is open. Normaal gezien is het na afspraak, maar soms kan ne mens geluk hebben, zoals vandaag: de assistent was nog bezig, maar Ibrahim zelf had twintig minuten tijd voor zijn volgende afspraak. Ik ben daar binnen gestoomd, heb ons pa in die stoel geplonkt en heb Ibrahim wel vijf keer bedankt.

Twintig minuten later en  25 euro armer zag ons pa er weer bijzonder convenabel uit: netjes geknipt, nek uitgeschoren, oren en neus ontdaan van haar, wenkbrauwen kort gezet, soit, weer helemaal proper. En twintig minuten bleek ook voldoende te zijn om mijn woede te doen zakken, zodat we alsnog naar Vinderhoute  zijn gereden en een bijzonder aangename middag hadden. Ik heb er zowaar een pracht van een kasteeltje ontdekt dat ik helemaal niet kende, met blijkbaar de dikste eiken van België.

Eindigen deden we effectief in ’t Wegeltje, waarvan bovenstaande foto de naamgever is. We namen elk een stevige ijscrème, maar ons pa kon voor de foto precies niet lachen, ik weet niet goed waarom. De andere foto is nochtans genomen toen we allebei aan het schateren waren en hij een poging deed om zijn lach onder controle te houden.

We pikten nog een laatste cache op onder Bierstal brug en besloten dat het goed was. Yup, dit zijn van die aangename zondagen. Zonder de kappersperikelen dan…

Plechtige communie

Merel koos heel bewust voor een lentefeest, net zoals Kobe destijds, maar Marie-Julie, mijn metekindje, deed vandaag wel degelijk haar plechtige communie. Als meter moest ik daar uiteraard bij zijn en haar mijn zegen geven tijdens haar vormsel.

Oorspronkelijk was het gepland in de kerk van Zomergem, maar ik vermoed dat die eigenlijk gewoon te klein was, waardoor we verwelkomd werden in de vernieuwde kerk van Waarschoot. Het werd een mooie dienst, verzorgd door de bisschop zelf, en daarna werden ze allemaal gevormd. En ja, best wel trots op mijn kleine dappere nichtje!

Trouwens ook nog een pluim voor de kerk van Waarschoot: die is op oudejaarsnacht van 2001 naar 2002 afgebrand en heel knap heropgebouwd: de oude toren staat er nog en een deel van de oude muren, maar verder is er een knap, mooi modern gebouw van gemaakt met heel veel licht. Chapeau!


Oh, en grappig detail: ik stond geparkeerd in de Merelstraat!

Livs lentefeest

Waar Merel haar lentefeest echt graag buitenshuis wilde, stond Liv erop om het bij haar thuis te houden, maar dan wel tot in de puntjes voorbereid. Ze had een dresscode van zwart, wit en goud, mooie zelf ontworpen uitnodigingen, een hoop versiering maar vooral ook het juiste bestek met de juiste tafelkleden, servetten en naamkaartjes, jawel. Het zag er schitterend uit!

Ook het eten was meer dan oké: eerst gezellig buiten een keur aan Italiaanse aperitiefhapjes – bijna een maaltijd op zich – en dan drie verschillende soorten ravioli, waaronder een schitterende soort met truffel. Njam!

En dan was er dessert: Italiaans ijs met alle mogelijke toppings, en vooral ook gigantisch veel tiramisu. Kobe is daar ongelofelijk zot van en heeft gewoon vijf porties binnengespeeld. Dat dat kind niet misselijk was, ik snap het niet.

We hebben dan ook nog, tot zijn grote vreugde, een hele schotel meegekregen naar huis. Zij gingen die nooit op krijgen, en aan Kobes gezicht te zien, ging dat hier zo het probleem niet zijn. Tsja…

Maar het was een fijne, goudkleurige middag en meer moet dat, alweer, niet zijn.