Wilde mannen en woeste wijven

Nee, niet het Gentse stadsfestival, wel Marie-Julie en Alexander die in de namiddag kwamen spelen.

Jeroen zette hen af rond twee uur, en meteen trokken ze allemaal naar boven. Het werd geen dreigende en dus omineuze stilte, maar wel een gegil, geren, geroep en gelach van jewelste. Blijkbaar speelden ze een tijdlang allemaal samen. Daarna mochten de drie heren even op de computer, en gingen de meisjes iets anders doen.

We maakten vlaai, bananenmilkshake, er werd buitengespeeld, en er was weer poppenkast.

En tegen half zeven had ik drie uitgetelde, maar zeer vrolijke kinderen.

Meer moet dat niet zijn, zo in een regenachtige vakantie.

Herdenking opa

Nog elk jaar herdenken de Boghaerts – de familie van ons ma – onze grootvader, respectievelijk vader of overgrootvader. Het is intussen negen jaar geleden dat hij gestorven is, mijn lieve opa.

Het is vooral de ideale moment om iedereen nog eens terug te zien, want het overgrote deel van mijn familie zie ik maar één keer per jaar. Niet dat ik eigenlijk veel behoefte heb om hen vaker te zien, maar kom. Het jammere is wel dat ze het, ondanks alle tegenwerpingen van de kleinkinderen, steevast zelf willen blijven doen. Er wordt een zaaltje gehuurd tegenover het rusthuis van oma – prima zaaltje, daar niet van – en dan brengt de ene aperitief mee, de andere brood, een derde de dranken, de vierde de charcuterie, enzovoort. Er is dan ook een werkverdeling, want natuurlijk moet alle gerief voor die meer dan veertig man ook afgewassen worden, en opgeruimd en zo. Wat neer komt op het feit dat ik een derde van mijn tijd dat ik daar was, gespendeerd heb aan ‘werken’, en niet aan praten met mijn nonkels of tantes. Tsja. Onzin, gaan zij zeggen, maar ik heb het effectief zitten uitrekenen. En aangezien wij moesten opruimen tot het einde, ben ik dan maar, terwijl iedereen nog netjes zat te tafelen, al samen met een paar kozijns die ook weg moesten, tafels beginnen op hun plaats zetten, met de stoelen er omgekeerd bovenop. Vreselijk gezellig allemaal. In plaats van dan een traiteur te vragen, maar kom.

Op naar volgend jaar.

Nonkel Staf werd 73…

En zoals altijd spraken we eerst bij hem thuis af, maar zónder aperitief deze keer, om dan samen naar het restaurant te gaan. Nelly had opnieuw gekozen voor ’t Raadsel, gewoon omdat het eten er goed is, en de kinderen buiten kunnen spelen. En jawel, het weer liet gelukkig toe dat de trampoline bijzonder druk gebruikt werd.

Wolf was er niet bij, want die was vanmorgen al om 8.00 uur opgehaald door zijn gitaarjuf. Hij heeft een gitaardag in Zaventem vandaag, die onder andere door zijn juf wordt georganiseerd, en zag het helemaal zitten. En dus stond ik vanmorgen om half acht al roerei te bakken voor hem, want hij moest eten meehebben.

Iets na de middag kreeg ik een bijzonder enthousiaste sms van hem: “Ik heb net op een theorbe gespeeld. Google zelf maar”. Ik moest lachen, en googelde effectief. Bleek het een gigantisch instrument te zijn:

633d9eda57920ada491aceadad7def40

Enfin, toen hij ’s avonds rond negen uur terug thuis stond, was hij doodop, maar wel laaiend enthousiast. Hij had bijzonder veel bijgeleerd, en zich echt wel geamuseerd, zei hij, ook al had hij geen vrienden of zo mee. Dapper, noemde zijn juf hem, en dat geloof ik graag.

Wij zaten ondertussen aan de dis, praatten over vanalles, en zagen dat het goed was. En lekker.

Zoals altijd hadden we veel te veel gegeten, en hadden de kinderen stevig gespeeld.

Dik in orde.

En toen was het zondag

Ik heb er geen idee van hoe laat alle kinderen wakker waren. Vrij vroeg, vrees ik.

Maar rond negen uur zaten we allemaal aan tafel, had Bart eitjes gekookt, de croissants en chocoladekoeken gebakken, chocomelk ingeschonken en soldaatjes gesneden.

IMG_8646

En toen moest er opgeruimd worden, en maakten de meisjes zowaar een poppenkastvoorstelling, met poppetjes die ze zelf tekenden, uiteraard over Frozen. Ik heb er een klein stukje van opgenomen.

En net toen mijn broer vertrok, kwam mijn vader toe. We hadden hem niet specifiek uitgenodigd, maar dat hoeft ook niet: hij weet dat hij altijd welkom is, tenzij we hem expliciet verwittigen dat we niet thuis zijn. Bart heeft altijd meer dan eten genoeg. En ja, het gaat goed met hem. Of zoals Bart zei: het is weer de oude pa. Misschien nog niet helemaal, maar in elk geval weer bijzonder genietbaar. Gelukkig maar. Hij is thuis van het ziekenhuis sinds gisteren, is nu twee weken thuis – de specialiste is met vakantie – maar moet volgens eigen zeggen daarna opnieuw de kliniek binnen, voor verdere opvolging en fijntunen van zijn medicatie.

En verder? De dag dobberde voorbij, ik viel in slaap in de zetel, mijn verkoudheid bezorgde me knallende koppijn, en ik genoot van een druilerige februarizondag waarbij niks moest.

 

Gezapige, maar gezellige zaterdag

Aangezien geen van beide jongens fit genoeg was voor een rugbymatch, toog ik met Wolf richting ’t stad: hij naar zijn muziekles, ik met mijn Kindle naar Café Labath voor een koffie. Veel plaats was er niet meer, dus ging ik aan een tafeltje naast dat van een iets oudere heer zitten, die ook een ereader voor zich liggen had. Spontaan sprak hij me aan over de mijne, en voor we het goed en wel wisten, zaten we verwikkeld in een druk gesprek over boeken, online bibliotheken, aan te raden detectives (blijkbaar is de Franse reeks 10/18 een prima richtlijn), en zat ook zijn vrouw enthousiast mee te volgen. We wisselden emailadressen uit, en ik leende hen prompt een boek, en toonde hoe ze formaten konden wisselen, zodat ook Amazonboeken op Tolino te lezen zijn en zo. Het gesprek meanderde alle kanten op, tot ze zich plots het uur realiseerden, want ze wilden nog naar het S.M.A.K. We zeiden salu, hij ging afrekenen, en in het passeren kwam hij snel met een grote grijns melden dat mijn koffie betaald was! Fijne, fijne mensen! En meteen was het uur dat ik ging lezen zo goed als om. Ik bestelde een warme choco voor Wolf, hij kwam die opdrinken, en we liepen nog samen even ’t stad in op zoek naar een stevige zwarte broek. Ah ja, hij mag voor het eerst mee naar een volwassenenlarp, een Omen mini, en daar moet hij echt wel deftige kleren voor hebben, en een jeansbroek just will not do.

We vonden een en ander, liepen nog de parfumwinkel binnen om mijn nieuwjaarscadeau in te wisselen – ik rook er trouwens helemaal niks. Bevreemdend! – en repten ons naar huis, waar Bart voor ons had gekookt.

Tegen drie uur stonden Merel en ik in de Sint-Godelievekerk: alle eerstecommunicanten waren uitgenodigd voor de viering – geen eucharistie – van Lichtmis, en vooral: Merels beste vriendinnetje (na Lieze) Julie werd er gedoopt. Het was wel grappig, want we hebben een nieuwe pastoor, die deze kerk duidelijk nog niet kende. Ik ben bijvoorbeeld op zoek gegaan in de sacristij naar vers water voor de doopvont, en naar doopkaarsen, maar het chrysma was onvindbaar. Tsja.

De namiddag gleed voorbij, en tegen vijf uur waren Marie-Julie en Alexander hier, Jeroens kinderen. Die bleven logeren, en iedereen stond hier al op voorhand te popelen. Er werden gigantische kastelen gebouwd, waarbij de meisjes de prinsessen waren.

En ’s avonds, toen werd er in pyjama met chips en fruitsap naar een film gekeken. En daarna nog steeds een pak gegiecheld en gebabbeld, tot Bart vond dat het welletjes was. Ik vrees dat ze allemaal niet echt veel geslapen hebben, maar wat een fijne dag…

 

Goed fout.

Dat het fout ging gaan met ons pa, dat zat eraan te komen. Daar was hij zelf nog het meest bang voor eigenlijk.

Om kort te gaan: hij heeft dinsdagmorgen een lichte hartaanval gehad, en mijn broer heeft hem binnengebracht in de spoed van Jan Palfijn. Daar kwam hij terecht op hartbewaking, maar konden ze al snel vaststellen dat zijn hart volledig in orde was, hij er niks aan ging overhouden, en dus probleemloos overgebracht kon worden naar de afdeling acute neurologie. Daar ligt hij dus sinds vanmiddag, en zet het kot op stelten wegens nog steeds compleet manisch. Gelukkig heeft hij een schitterende neurologe, waarmee hij een lang gesprek heeft gehad, en die hem de noodzaak van nieuwe medicatie heeft doen inzien. Uiteraard gaan ze op zoek naar een ander type psychofarmaka dat hopelijk de symptomen van zijn Parkinson niet opnieuw zo hevig doet opflakkeren. En gelukkig ziet ons pa zelf in dat hij manisch is, en accepteert hij dat ook. Dat is al een groot deel van het probleem opgelost.

Geen idee hoe lang hij in het ziekenhuis zal moeten blijven, maar het zal niet op één-twee-drie opgelost zijn. Ons pa is in staat om momenteel in zijn overmoed stomme stoten uit te steken, zoals pakweg op zijn dak kruipen omdat er een pan losligt, ik zeg maar iets.

We zien wel.

This too shall pass.

 

Nieuwjaren, deel 2

Er moest vandaag nog eens genieuwjaard worden, maar dan aan Barts kant van de familie. Mijn vader was ook uitgenodigd, en moest om elf uur bij mij staan. Bart ging voor de gelegenheid chefkok spelen, en was al rond acht uur ’s morgens naar Ronse vertrokken. Maar elf uur kwam en ging, en geen vader. Ik belde naar Jeroen, en die ging eens kijken bij ons pa. Die was zich net aan het aankleden, maar wel al gewassen en geschoren. Zucht.

Ik heb de kinders ingeladen, en ben naar Zomergem gereden. Dat was eigenlijk sowieso de meeste wijze actie, want ons pa verbieden om wijn te drinken, dat behoort tot de categorie ‘Augiasstal kuisen’. Op deze manier kon ik hem netjes weer thuis afzetten, ongeacht de hoeveelheid alcohol in zijn bloed.

Bon, we waren dus om kwart voor een in Ronse in plaats van twaalf uur, en dan waren we nog niet eens de laatste. Mjah. Bart was tegen alle verwachtingen in bijzonder zen, en had alles onder controle.

Er waren hapjes en nieuwjaarsbrieven. Uiteraard.

En toen was er een fantastische truffelrisotto, gevolgd door Nelly’s zelfgemaakte pompoensoep, en dan everzwijnenfilet met gestoomde groenten en kroketjes. Bart had zelfs ook weer voor dessert gezorgd met zijn kegel van soesjes en zijn lemon curd.

IMG_8238

Intussen hadden mijn pa en Bo blijkbaar een verstandhouding gevonden: Bo was niet meer bij hem weg te slaan, en mijn pa was hem vanalles aan het wijsmaken. Leuk om zien!

Maar ik voelde me eigenlijk absoluut niet goed: ik ben al van vorige week aan het hoesten, en het lijkt alleen maar erger te worden. En door de gargantueske hoestbuien is het ook nog eens in mijn rug geschoten. Ik zat dus krom van de pijn, en mijn humeur was navenant. Morgen dus maar even tot bij de dokter, dacht ik zo.

Gelukkig wachtte er ’s avonds nog een date op mij: een nieuwe aflevering van Sherlock op de BBC. Ik heb hem wel bijna van het scherm gehoest, maar kom.