Van ouwe mensen en asperges
Barts moeder kwam vandaag nog eens eten, en pas na enig aandringen zei ze wat ze graag nog eens wou eten: asperges. Bart krabde even in zijn haar, maar liet zich daardoor niet van zijn stuk brengen. Nelly belde zelfs nog eens, met de vraag of wij een aspergekoker hadden. “Nee”, zei Bart, “maar nu wel zeker?”
Helaas, stainless steel en inductievuur, dat gaat niet echt samen, jammer genoeg.
Bart had een hapje voorzien van gerookte makreel en avocado, en dat aten we buiten op. Koud was het niet, maar bij momenten waaiden we gewoon bijna weg.
En daarna volgde een succulente rosbief, met dus excellente asperges op zijn Vlaams, en exquise gebakken rozemarijnpatatjes. Oh, en een sausje om duimen en vingers bij af te likken. Enfin, ’t was lekker, dus.
Dessert was er niet, maar wel cake die Nelly had gebakken, en een keur aan zoetigheden die zij ook had meegebracht. Intussen hadden we nog even buiten zitten wegwaaien, respectievelijk was ophangen, en de coiffures waren er ook naar. ’t Moet niet altijd mijn pa zijn die een Einsteinlook heeft…
Merel en Kobe waren intussen naar de scouts, en Wolf had zich pubergewijs op zijn kamer teruggetrokken, zodat die twee oudjes gezellig zaten te keuvelen.
Yupyup. Zo van die gezapige zondagen, dat mag gerust.
365 – 30 april 2017 – asperges!
Surfinia
Ik had voor een keer geen achtste uur, en Wolf heeft dringend een nieuwe zwembroek nodig, als hij zaterdag mee op daguitstap wil met de scouts. Om vier uur stapten we dus in de auto, maakten de Decathlon onveilig, en reden terug naar huis via de Aveve. Allez, voor die ‘via’ moeten we niet echt moeite doen, we passeren er sowieso, maar ik bedoel dat we ook even stopten. Ik ben op zoek naar een tuinmeubelhoes, maar helaas… Maar ze hadden er wel surfinia’s voor mijn plantenbakken, en het is nu het moment om die te planten, als ze goed moeten staan tegen Merels communie.
Ik ging op zoek naar mijn standaard Blue Sky variëteit, zo’n heel mooi paars, en toen… zag ik plots zwarte staan. Serieus: zwarte surfinia’s. De max! Dus ja, ik heb nu eigenlijk wel redelijk eigenzinnige plantenbakken. Nu nog schoon weer, en we zijn er!
Muguetjes
Muguetjes, ofte meiklokjes ofte lelietjes-van-dalen, dat zijn van die kleine, onopvallende bloemetjes die echt machtig goed ruiken! En ik, ik heb daar een halve tuin vol van! Allez ja, beetje overdreven, maar tussen mijn struiken staan ze als bodembedekker, en ik ben daar niet rouwig om: er staan wel meer dan 1000 bloemetjes, en da’s dan weer géén overdrijving.
Ik deel ze ook voortdurend uit: wie wil, mag altijd een bosje komen plukken, er staan er genoeg. Ik heb er zelf continu staan – dat houdt maar een dag of vijf -, de kuisvrouw heeft er elke keer weer een bosje mee, en ik denk dat ik intussen ook een bosje of vijftien heb uitgedeeld links en rechts.
Soms wou ik dat de technologie al verder stond, en dat je ook geuren kon meegeven via de computer.
En vooral: mij doen ze denken aan ons ma, die al even zot was van de geur. En elke keer als ik ze ruik, denk ik aan haar.
Yup, ma, ze bloeien weer. Boeketje hebben?
Tuin
Awel, als het zo verder gaat, word ik gewoon nog een tuinmens! Komt dat tegen!
Nee, serieus: de laatste tijd zit ik graag en veel in de tuin. Dan niet alleen als toerist, languit in mijn nieuwe zetel – al gebeurt dat wel regelmatig, dat geef ik toe – maar ik rijd gewoon regelmatig het gras af, loop rond met zo’n uitsteekding om de paardenbloemen in de kiem te smoren – liefst letterlijk – en geniet keihard van mijn bloemen.
Het begon al met de ene, unieke sneeuwklok – het moet niet altijd een sneeuwvlok zijn –
en toen kwam de japonica praecox in al zijn glorie.
Die werd vergezeld van de narcissen,
blauwe druifjes,
en daarna kwamen de zwarte tulpen.
De tulpen hebben intussen ook hun beste tijd gehad, de narcissen en de muscari zijn verdwenen, maar nu is het tijd voor de deftige japonica, de gele struiken die ik destijds van mijn grootmoeder heb gekregen voor onze verloving, en de rozerode struik die nog uit de tuin van mijn grootvader komt. Een van beide gele struiken is helaas gesneuveld, maar bon, daar zet ik dan wel iets anders. Wie weet een donkerpaarse hibiscus, of een acer? Enfin, ik zie nog wel.
Intussen is er een waar odorama bijgekomen, van de honderden meiklokjes die je niet echt ziet, maar wel ruikt.
Daarna zal het de beurt zijn aan de rhododendra, en nog later, voor de rest van de zomer, bloeit de hibiscus.
Ik, zot van bloemen? Maar nee gij…
365 – 09 april 2017 – Queen of the Night
365 – 05 april 2017 – lentegevoel
365 – 04 april 2017 – zelfs de haag begint uit te lopen
Neurolyse
Deze voormiddag stond ik om half tien netjes bij dokter Burssens, alweer. Twee stagiairs kregen nog maar eens de uitleg rond de voet van mij, en Burssens spoot vrolijk een stevige dosis lidocaïne in mijn voet. Ik hing ongeveer aan het plafond van de pijn, maar het verdovende effect verspreidde zich snel, dat moet ik toegeven. Kent u dat vervelende, stijve gevoel in uw kaak wanneer de tandarts verdoofd heeft? Wel, dat ambetante gevoel zat nu dus in mijn voet. Maar nu was het de bedoeling om die voet stevig onder druk te zetten, zodat het zeer duidelijk zou zijn wanneer de verdoving zou uitgewerkt zijn. Aan de hand daarvan kan de dokter bepalen wat het precies is.
Ik trok dus mijn sandalen aan – heerlijk gewoon! – en begon te stappen. Ik ging vruchteloos op zoek naar een geocache in het Delphine-Boëlparkje, en stapte daarna via de Parklaan – prachtige huizen! – naar het Citadelpark.
Menig pokémon werd gevangen, de voet werd stevig onder druk gezet, en ik pikte nog een geocache op.
Via de Prinses Astridlaan, de Oostendestraat en de Prinses Clementinalaan wandelde ik iets na twaalven terug, en jawel, exact twee uur na de inspuiting begon de voet gemeen veel zeer te doen.
Toen ik ’s avonds belde naar de dokter met die mededeling, moest hij lachen: “Ze hadden u verteld wanneer het ging uitgewerkt zijn, zeker?” Blijkbaar is het nu wel duidelijk wat er aan de hand is: een geknelde zenuw! Die moet nu operatief losgemaakt worden, een neurolyse dus. Enfin, op zich geen zware ingreep, en dan drie weken een loopvoetje of mijn laars. Juist ja.
Nu nog bepalen wanneer het kan.