Dat het deze morgen plots aan het sneeuwen was, moet ik u niet vertellen. Dikke stevige vlokken dwarrelden vol enthousiasme naar beneden, en mijn pa belde dat hij niet kwam eten, dat hij de rit niet zag zitten. Heel begrijpelijk, ik was van plan geweest om even naar de markt te gaan, maar had ook wijselijk besloten om dat toch maar niet te doen.
De sneeuw bleef vallen, en het bleek van die stevige, dikke plaksneeuw te zijn, het soort sneeuw dat we hier amper krijgen, en waar van je dus moet profiteren.
Dat deden de kinderen ook prompt: alle drie trokken ze de winterjas aan, stevige schoenen en handschoenen, en stormden ze de tuin in. De sneeuw bleek ideaal voor het rollen van dikke grote sneeuwballen, en het maken van een kanjer van een sneeuwman, meteen Wim genaamd. Op het einde kwam zelfs papa meehelpen.
Het resultaat mocht er zijn:
Ik heb het eten maar wat uitgesteld, want ze waren ongelofelijk mooi aan het spelen ^^
Ze waren wel allemaal redelijk bevroren en vooral ook wel nat, maar niks dat een lekker warm huis en een warme maaltijd niet oplost. En voor die ene keer dat ik zelf kookte, en dus niet Bart, kwam ons pa dus niet eten wegens de sneeuwval. Het was een Ardeens gebraadje met rozemarijn, honing, met geglaceerde wortelen van bij den boer (extra smaak, bedankt, Nelly!), en gans op het einde een paar sneden kaas ertussen. Oh, en pommes duchesse. Gevolgd trouwens door een ijsbûche van karamel met beurre salée, en straks nog misérable… Niet goed voor de calorieën, maar wel gigantisch lekker!
In de namiddag zochten Merel en Kobe – Wolf was aan het studeren voor zijn wiskunde – nog iets om te doen, en ik gaf ze het idee om broodfiguren te maken, wat ze prompt ook deden. Ik moet toegeven: ze waren eigenlijk best lekker.