Plannen

Mijn rug doet het nog steeds niet, maar ik kan er wel intens van genieten, van die gecompartimenteerde momenten. Ik moet alles dus wel veel beter plannen, maar als ik voldoende rustmomenten inplan, lukt het allemaal wel.

Gisteren, bijvoorbeeld, was het zo’n plandag. Wolf was ook gewoon thuis en dus aten we overschotjes, keken in de namiddag een film, en ik hield me gewoon rustig. Tegen half vier waren de kinderen thuis, en iets later reden Kobe, Merel en ik naar ’t stad. Net zoals vorige week had hij fagotles in de poel, maar we waren deze keer niet haastig, want er was sowieso geen rugbytraining door het paastoernooi.
Merel en ik gooiden Kobe af aan de poel, gingen parkeren, en trokken ’t stad in: ik wilde pralines kopen van bij Chocolou in de Donkersteeg, want die zijn zalig! Merel moest ermee lachen: “Ken jij die mevrouw, mama? Want die is zo sympathiek!” Enfin, na de pralines waaiden we nog de Hema binnen voor fudge en dergelijke, en toen kregen we al een berichtje van Kobe dat zijn les geen drie kwartier had geduurd, maar afgelopen was na een half uurtje. Merel en ik spoedden ons dus terug naar de Labath, waar Kobe al netjes zat te wachten, en we dus gezellig samen nog iets dronken, voor we weer naar huis reden.

Een zalige manier om de vakantie in te zetten!

Als paddenstoelen uit de grond

Ik vind het eigenlijk wel grappig hoe onze tuin een soort verzamelplaats is geworden. Kobe heeft nogal wat vriendjes in de buurt, en die komen steevast naar hier. Soms spelen ze binnen, maar zodra het goed weer is, zitten ze wel degelijk buiten. Ze weten ook dat ze het eigenlijk niet eens hoeven te vragen als ze op onze schommel willen, dat mag.

Vandaag dus was het plots zonnig, en toen het vier uur was, zat het hier ook plots vol. De twee kleinzonen van de overburen zaten hier, zoals wel vaker, maar hadden deze keer ook hun zusje bij.  Die zat te schateren van plezier met haar grote broer op de schommel. Baran van een paar huizen verderop zat hier ook – dat gebeurt een paar keer per week – en die kwam mee steppen en rollerbladen. Soms zijn er nog meer ook, maar da’s dan meestal afgesproken, heb ik de indruk.

Het leuke is dat die ook weer even ongemerkt verdwijnen als dat ze gekomen zijn. De afspraak met de ouders is ook dat ik hen gewoon buitengooi als het niet past, of ik er geen zin in heb.

Ondertussen was Wolf Merel aan het leren fietsen op haar nieuwe grote fiets. Eigenlijk kan ze het, het is allemaal een kwestie van zelfvertrouwen.

Maar vandaag gaf het me een lentegevoel, al dat gejoel in de tuin.

Hertog Jan

Toen Gert De Mangeleer en Joachim Boudens bekend maakten dat ze een punt gingen zetten achter hun driesterrenrestaurant Hertog Jan, boekte Bart meteen nog een tafel voor vier. Veel keuze had hij niet, en het was dus een zaterdagmiddag geworden, waarvoor we onze oudjes uitnodigden.

Ik had er al één keer gegeten, in oktober 2014, en was toen ongelofelijk onder de indruk, meer nog dan van het Hof van Cleve. ’t Is ook niet dat je dat alle dagen of zelfs alle maanden doet, met die prijzen, maar bon, als je hoort dat ze 35 mensen fulltime in dienst hebben, dan zijn die prijzen vrij logisch.

Het begon wel een beetje vreemd. Nelly had eergisteren haar auto een beetje kapot gereden, en Bart was haar dus al gaan halen in Ronse. Stipt om twaalf uur wilden we de parking in Zedelgem opdraaien, alleen… die was nog dicht! Vreemd, want we stonden eigenlijk nogal serieus in de weg daar op de baan, samen met nog een aantal andere auto’s. Nog vreemder was dat we gevraagd waren daar om twaalf uur te zijn, en dat er niemand de telefoon opnam in het restaurant. Enfin, een kleine tien minuten later zwaaide het hek open.

Meteen werden we binnengeleid in de ruime eetzaal, en dat is voor mij een van de grootste verschillen met het Hof van Cleve of pakweg Vrijmoed: de ruimte. Je krijgt er een ruime grote tafel, met overal rondom meer dan genoeg plaats, zodat je geen moment het gevoel hebt dat het er druk is. Ook dat is een gevoel van luxe, samen met het fantastische uitzicht over de grote moestuin. En dan moest het eten nog komen.

Wat ik ook in In De Wulf zalig vond, en hier nog meer, is het feit dat je, als je geen wijn drinkt, niet de hele maaltijd lang water moet drinken, maar de keuze krijgt voor een aangepast drankenmenu, met massa’s verschillende drankjes en sappen die perfect afgestemd zijn op je menu. Zalig gewoon, ik genoot intens.

Het begon al bij het aperitief: het gezelschap kreeg de keuze tussen drie verschillende soorten champagne, en ik koos voor een Shisolimonade van Hertog Jan zelf. Ik voelde me al meteen verwend…

En toen kwamen de hapjes: iets met bacon, rillette en augurk, daarna fijne krokante cannelloni gevuld met een tartaar van West-Vlaams rood rundsvlees, een fantastische gegrilde bloedworst, en een aardappelcrème met koffie, vanille en mimolettekaas.

Daarna mochten we heel even een kijkje nemen in de keuken, waar we een klein hapje geserveerd kregen met passievrucht, ganzenlever en zoethout.

Een eerste voorgerecht bestond uit een aardappelcrème, zeewier en daarop een royale laag Belgische kaviaar, met ragfijne aardappelchips erbij. Ook het brood was trouwens zeer lekker, vraag maar aan ons pa.

Als tweede voorgerecht kwam er een hele mooie bloem van zeebaars en rammenas, met een speciale tomatenjus erbij. Het drankje erbij kan ik niet meer omschrijven, maar man, dat was lekker!

Een derde voorgerecht was een combinatie van hopscheuten, garnalen en blond bier, maar dat vonden we eigenlijk allemaal een van de mindere: het leek wel alsof de hopscheuten net niet genoeg gegaard waren, of iets te lang waren doorgeschoten. Maar wel nog altijd zeer lekker hoor!

Waldorf en Statler zaten er intussen zeer vergenoegd bij, en ik had de indruk dat Nelly al wat last had van de wijn. Bart had die nochtans in mindere mate gevraagd, ik kreeg in elk geval meer sapjes dan zij glazen wijn, nog die chance.

Het vierde voorgerecht was een combinatie van Sint-Jacobsschelp, rundermerg en aardpeer, opnieuw zeer gesmaakt. Voor mij kwam daar een drankje op basis van appelsap bij, afgewerkt met curry, dat wel een biertje leek, maar veel beter van smaak :-p
Goh, het water loopt me trouwens weer in de mond terwijl ik dit schrijf.

Het vijfde en laatste voorgerecht was dan een variatie op paling in ’t groen. Lekker, maar vooral ongelofelijk mooi gepresenteerd. Zeg nu zelf… Ik kreeg er een mengeling van Crodino met vlierbloesemsiroop bij, en dat ga ik ook wel eens uitproberen, denk ik.

Uiteindelijk kwamen we bij het “hoofgerecht” aan, dat gelukkig ook niet al te groot was, want met al die hapjes en voorgerechten zou ne mens al genoeg hebben. We kregen Wagyu rund Stroganoff met carpaccio van champignon voorgeschoteld, met voor mij een glas kersensap met verschillende kruiden en andere dinges. Net echt.

De heren hielden het daarna bij een ruime selectie excellente kazen, Nelly en ik kozen voor een dubbel dessert, . Iets met veenbessen, yoghurt en rozen, en daarna nog iets met duindoornbes, chocolade en caramel.

Om af te ronden namen we nog een koffie, en kwam de snoepkar langs. Ik had eigenlijk meer dan genoeg gegeten, maar zo’n snoepjes, daar kan je toch geen nee tegen zeggen?

Tegen vijf uur ongeveer waren we buiten. ’t Is dat het zo veel geld kost, of we zouden dit echt vaker doen: het is pure verwennerij, echt waar.

Ik heb intens, intens genoten.

En dan kocht Bart als extra verwennerij nog vier flesjes van die shisolimonade voor mij. Zalig, toch?

Beetje druk, zei u?

Het was weer zo’n dag vandaag, eentje van de soort die mijn rug niet zo tof vindt.

Om half negen vertrok ik namelijk met drie collega’s en 66 eerstejaars met de bus naar Velzeke, voor onze jaarlijkse uitstap naar het Gallo-Romeinse museum aldaar. Hele fijne dag gehad, daar niet van, maar gewoon te veel van het goede. Ik heb me over de middag een kwartiertje languit op een bankje gelegd, maar dat is eigenlijk niet voldoende.
Tegen het einde van de uitstap keken mijn collega’s me inderdaad bezorgd aan: ik had er blijkbaar al beter uitgezien. Het verslag van die dag, met massa’s foto’s, vind je trouwens hier.

Tegen half vier waren we op school, net op tijd om snel even goeiedag te gaan zeggen binnen, en dat we allemaal veilig en wel terug waren, en naar huis te rijden. Tegen vier uur kon ik eindelijk een tiental minuten in de zetel liggen, want daarna laadde ik Merel in de auto, en reden we naar Kobes koffiestop. Was me dat een teleurstelling, zeg! Op papier stond hij aangekondigd tot half vijf, maar om kwart over vier waren ze net de laatste dingetjes aan het opruimen: het was te koud om nog veel volk te lokken, en dus waren ze maar gestopt. Meh. Ik kon nog wel voor elk een cakeje kopen, nam Kobe mee, gooide Merel thuis af, en reed door richting ’t stad. Kobe heeft namelijk twee keren op vrijdag fagotles in de Poel. Zijn juf heeft door een zware verkoudheid en het vele hoesten een rib gebroken, en dan is toeteren geen goed idee natuurlijk. Er is een vervangjuf, maar dus in de Poel. Enfin, ik zocht samen met hem zijn lokaal, en ging zelf in alle rust koffie drinken in de Labath. Ik hoefde maar te knikken om een latte te bestellen, en ze waren zowaar verwonderd om me op een vrijdag te zien. Tsja…

Ik trakteerde mezelf op een stukje kaastaart, Kobe kreeg nog een warme chocomelk, en weg waren we weer, naar huis. Daar was er nog een kwartiertje overschot tegen dat Bart, Kobe en Merel naar Nands verjaardagsfeestje vertrokken, en ik moest nog een hoop kleren meegeven.
Ik ging eindelijk wat liggen – bevel trouwens van Wolf, zodra die mijn gezicht had gezien – checkte mijn social media, at snel een boterhammetje, en iets over zeven stonden Wolf en ik bij Jesse en Cody voor een sessie Dungeons and Dragons. Die jongens zijn echt superlief: ik kreeg meteen een clubzetel aangeboden als zitplaats, want daarin kan je perfect hangen en je rug laten rusten.

Waardige afsluiter van een tsjokvolle dag.

Glossofiel

Ik kan het niet helpen, ik heb het voor talen, uitdrukkingen, woordspelingen, woordklanken, stijlfiguren of gewoon mooie woorden. Mijn zesdes zeggen dat af en toe, dat ze in mijn les meer woordenschat Nederlands leren dan in de les Nederlands zelf. Ik gebruik nu ook eenmaal graag die archaïsche woorden, die onbekendere of iets meer dialectisch gekleurde uitdrukkingen.

En toen ik een tijd geleden recepten zocht van wat ik kon doen met een butternutpompoen, kwam ik op dit prachtige Afrikaanse recept. De taal is Afrikaans (en dus niet Zuid-Afrikaans, zoals sommigen lijken te denken) maar wel perfect verstaanbaar, en zo heerlijk mooi verwoord. Vooral de sampioene doen het hem…

3 butternuts – 1 pakkie gesnyde bacon (swoerdloos) – 2 pakkies sampioene – 500 gram kaas (of minder) – sout – peper – witsous
 
Bereidingswijze

Kook butternuts met sout – nie te sag nie. Maak witsous en rasper kaas by. Braai sampioene en bacon apart. Pak één laag butternut, één laag sampioene en één laag bacon. Gooi peper en knoffelsout. Gooi witsous. Begin weer by butternut. Wanneer al bestandele klaar is gooi kaas bo-oor en bak in die oond.

Geen idee hoe het smaakt, ik moet het nog eens uitproberen, maar ik werd er nù al goed gezind van.

Rapport

Ondanks alle perikelen, pijnproblemen en concentratiestoornissen die erbij komen, kwam Wolf vandaag naar huis met toch wel een knap rapport.

Zijn laagste cijfer is één 7.5, dan drie keer 8, drie keer 8.5, twee negens en zelfs drie keer 9.5.

Ik was behoorlijk verschoten van dat rapport, maar dan in de positieve zin. Echt.

Naar mijn bescheiden mening zit er veel van de koppigheid van zowel de De Waelekes als de Rombautjes in mijn oudste zoon, ja. Hij weigert namelijk op te geven, en ik vind dat een positieve eigenschap. Ik ben trots op mijn zoon, en dat mag ook gezegd worden.

Lentekriebels

Ik weet het, ik weet het, elke lente opnieuw rond deze tijd trek ik foto’s van de eerste bloemen in mijn tuin. Ik kan het niet laten, ik kan daar ook zo van genieten he.

Nu nog de rest van het lentegevoel, zoals de juiste temperaturen…