Goed bezig, Rombaut

In aanvulling op de post van gisteren: ik had deze namiddag het rijk voor mij alleen!!

Wolf was naar Arwen, Merel en Kobe waren naar de scouts en Bart was naar Ronse, naar zijn moeder. Dat leverde mij drie onverwacht kinderloze – wat zeg ik, gezelschapsloze – uren op, en ik dacht daarvan nu eens intens te genieten zeg, met een koekje en een boekje in een hoekje.

Dat koekje is er gekomen, ja, na een paar wasmachines draaien en nog wat schoolwerk. Dat hoekje is standaard, want daar zit/lig ik te werken. En dat boekje? Wel… ik ben na zo’n tien minuten gewoon in slaap gevallen en heb dus mijn heerlijk rustige middag gewoon verslapen.

Goh ja, ik had het ook echt nodig, met de rug die nog echt niet in orde is en zo veel energie vraagt, maar toch… Aan de andere kant: ik heb ongestoord en diep getukt, met een kat aan mijn zij en een boek naast mij.

’t Was dus ook niet verloren ^^

Me-time

Kijk, ik zie mijn kinderen doodgraag, maar pas nu begin ik te beseffen hoe hard ik snakte naar een beetje me-time, een beetje alleen zijn.

Sinds half maart ben ik namelijk zo goed als geen enkel moment zonder kinderen geweest, zonder volk in huis. Ik ben een loner, een eenzaat van nature. Ja, ik heb een bijzonder vlotte babbel en ik tetter graag mensen de oren van het hoofd, maar ik ben vooral ook heel graag alleen.

Nu, ik had tijdens de lockdown geen klagen: we hebben een groot, geriefelijk huis met een eigen kamer voor elk van de kinderen én een game room, en een apart bureau voor Bart. Het kon dus best dat we alle vijf thuis waren en ik de woonkamer voor mezelf had, maar dat is toch niet hetzelfde. Je houdt sowieso voortdurend rekening met de andere personen in huis.

Vijf dagen hebben we gehad zonder kinderen, en daarvan hebben Bart en ik dankbaar gebruik gemaakt om naar Bordeaux te gaan. En ja, ik ben natuurlijk ook wel naar Frankrijk geweest, maar dat is nog anders.

Maar nu, vandaag, heb ik mijn vrijdagse gewoonte weer opgepikt: gaan lunchen in de Villa Ooievaar. Ik heb geluk dat ik op vrijdag klaar ben om één uur: nog net op tijd om naar de villa te gaan. Ik heb er buiten op het terras zitten lezen, genoten van kip in pepersaus, en gewoon… tsja, genoten van het alleen zijn.

Ik heb zelfs mezelf nog getrakteerd op een koffie en een stuk kaastaart, gewoon omdat het kon. Niemand om aan te denken of rekening mee te houden: Bart op het werk, de kinderen op school, en mijn eigen werk kon nog wel even wachten.

En pas nu heb ik beseft hoeveel rust dat in mijn hoofd heeft gebracht, en hoe hard ik dit gemist had. Me-time. Noem het gerust egoïstisch, het maakt van mij een blijere vrouw, echtgenote, mama, en op die manier heeft de rest van mijn gezin er ook baat bij.

Villa Ooievaar: de mosseleditie

Gelukkig is het niet allemaal kommer en kwel: Véronique kwam me gisteren ontvoeren om samen te gaan lunchen, en ik zag dat eigenlijk wel zitten. Het begint langzaamaan een beetje te beteren: ik kan stappen, ik kan de meeste bewegingen doen, ik kan zelfs zitten, maar werken zal er voorlopig niet inzitten. Vrijdagnamiddag afspraak bij de rugspecialist, op uitdrukkelijke vraag van mijn kinesist die me – letterlijk – al heel haar leven kent en dus ook vindt dat dit niet meer normaal is, dat het te lang duurt.

Maar Véro en ik reden dus naar de Villa Ooievaar, je weet wel, mijn vaste vrijdagse plekje om te lunchen. Ook zij komt er graag, ook al woont ze nu nogal wat verder.

Op hun facebookpagina hadden we gezien dat er mosselen waren voor de rappe – ze koken met voedseloverschotten – en we hadden geluk: er waren er nog! En toen ze ze voor onze neus kwamen zetten, keken Véro en ik even naar elkaar en schoten we in de lach: wat een porties zeg!

We zijn er vol goeie moed ingedoken, maar ik heb me toch moeten laten kennen: het was toch net iets te veel. En dan hebben we nog nauwelijks van de frietjes gegeten, of de béarnaisesaus. En dat allemaal voor tien euro per persoon!

We hadden oorspronkelijk nog aan een dessertje gedacht, maar dat was dus buiten die mosselen gerekend.

Enfin, voor wie Villa Ooievaar nog niet kent: op de baan tussen Mariakerke en Wondelgem, een aanrader. En ik denk dat ik er toch opnieuw elke vrijdag ga zitten, maar dan kwart over één. Wie zin heeft, mag altijd mee aanschuiven!

Van spelletjes en vleermuizen

Dag 16 en de rug is still going… euh, strong was nu niet precies het woord waar ik naar op zoek was, geloof ik. Meh.

Gelukkig zijn er dan zo van die kleine berichtjes die meteen je hele dag goed maken, zoals een ouder die vraagt of het startende broertje van een van mijn leerlingen zeker bij mij in de klas zal zitten. Enfin, voor zover ik invloed heb op de klassamenstelling, zei de mama. Ik kon het niet garanderen, maar zo’n vraag doet echt deugd aan een lerarenhartje…

En verder?

Ik lig vooral in de zetel, lees veel, speel wat Assassins’ Creed Origins (in Egypte, de periode van Cleopatra) en… goh ja, doe niet veel eigenlijk. En dus ga ik voor één keertje hier een filmpje delen, iets wat ik anders nooit doe. Maar met dit heb ik zo gigantisch hard moeten lachen… Zet vooral je geluid aan, en dan voel ik me meteen weer 25 en aan het uitgaan in de Overpoort naar goth fuiven.

Pasta vongole

Ik had dat al een paar keer op restaurant gegeten, en ik was eerlijk gezegd niet zo’n fan van pasta vongole.

Maar vandaag kondigde Bart aan dat hij dit op het menu had gezet. Ik trok de wenkbrauwen op, dat geef ik toe. Maar ik was wel dankbaar dat hij, zoals vrijwel elke dag, kookt voor het gezin. Niet dat ik niet wil koken, hé, ik kookte tot hiertoe altijd standaard zelf op woensdag en in de vakanties. Maar koken is iets zoals pakweg de was doen: het hoort erbij, ik haat het niet, maar het is niet alsof ik sta te juichen. En ik gebruik ook vaak deze boutade: ik maak eten, Bart kookt. Pas op, soms maakt hij ook doodgewoon worst met wortels en puree, daar niet van, maar op zondag maakt hij er bijvoorbeeld altijd iets speciaals van, met een klein voorgerechtje en speciale sausjes en zo. En hij zal al zappend al eens op Njam! blijven hangen, zoals ik op Dobbit TV. Tsja…

Maar sinds het begin van de coronacrisis is Bart dus véél meer thuis en koken ontspant hem, zegt hij: hij doet het graag, het verzet zijn gedachten, hij verwent zijn gezin en hij wordt er rustig van. Hij zal zelfs zelden of nooit de keukenmachines gebruiken: groenten met de hand snijden is zen.

Soit, pasta vongole dus. Hij had venusschelpen en mosselen voorzien, maar de mosselen gingen te veel geweest zijn. Awel, bijzonder, bijzonder lekker! Echt!

Ik had er iets van op mijn Facebook gezet en ik kreeg prompt vragen naar het recept. Toen ik even polste bij Bart, krabde die even in zijn haar: het was grotendeels improvisatie, zei hij. Maar het ging toch ongeveer als volgt:

– in wat olijfolie en boter een ajuintje en knoflook fruiten, dan de schelpen erbij, wat witte wijn en water, een drietal minuten laten koken tot ze open gaan.
Na één minuut er de zeekraal bij zodat die blancheert.
– Alle vaste dingen uit de pan vissen en het vocht met wat room, peper, zout, verse basilicum en citroensap indikken.
– Alles er weer inkieperen en vermengen met gekookte linguine.

Ongeveer. Zoiets.

Proberen.

Lectuur: The Witcher-reeks van Andrzej Sapkowski

Ik had een tijd geleden het eerste seizoen van “The Witcher” bekeken op Netflix, en dat was me zo bevallen, ondanks de gaten in de plot, dat het eigenlijk vooral naar meer  smaakte. Meer was er voorlopig echter niet op tv, en na wat rondgevraag bleken de boeken ook nog niet zo slecht te zijn. Misschien wat onevenwichtig geschreven en met lange beschrijvingen, was de raad, maar best wel oké. Goh, dacht ik toen, wie voor zijn plezier boeken leest uit de 19de eeuw zoals van Charles Dickens of George Eliot, die kan wel tegen een beschrijvinkske van een paar pagina’s meer of  minder.

Er zijn momenteel in totaal acht boeken, waarvan 1-6 een overkoepelende plotlijn hebben en dan 0.5 en 0.75 later geschreven zijn maar wel veel meer inzicht geven in de wereld en het hoofdpersonage. Al weet ik eigenlijk niet zo goed wie precies het hoofdpersonage is: de witcher uit de titel, of Ciri, een meisje met een Lot om wie het eigenlijk, uiteindelijk allemaal draait.

Sapkowski’s wereld zit prachtig in elkaar: de witcher is een door tovenaars gecreëerde mutant met buitengewone fysieke gaven, gemaakt om de monsters van de wereld te verslaan. Er hoort ook een zeer zware training bij, en veel jongeren overleven die training niet eens. Je krijgt dus meteen een schitterend uitgewerkte wereld met tovenaars, tovenaressen, landen en koningen die met elkaar in oorlog liggen, monsters, zangers, elfen en dwergen die wegens hun ras worden uitgemoord… Het is geen fraaie wereld die geschetst wordt, maar wel eentje die klopt in een middeleeuwse setting. High fantasy, als het ware.

En daarin beweegt Geralt, de witcher uit de titel, zich voort als een knuppel in een hoenderhok. Als mutant wordt hij nergens geaccepteerd, overal scheef bekeken, en zijn sociale vaardigheden zijn op zijn minst niet optimaal te noemen. In de serie geeft Henry Cavill gestalte aan het personage, en het is een waar feest om naar te kijken.

Maar langzaam verschuift de focus van het verhaal naar Ciri, heb ik de indruk. Soms vind ik dat wat jammer, want de witcher is intrigerend, maar aan de andere kant kan je die mens niet tot in den treure monsters laten verslaan zonder dat het eentonig wordt ook, natuurlijk.

Ik kijk uit naar het vervolg van de reeks, ik heb net het derde boek achter de kiezen. En die uitweidingen? Die zijn me niet eens opgevallen…

Een typische vakantiedag…

Sommige dagen zijn gewoon de quintessens van vakantie, toch?

Vandaag was er zo eentje. Arwen was hier, het was bloedheet en er werd gezwommen en er was versgemaakt ijs.

En ’s avonds, na het eten, haalden we de vuurkorf te voorschijn, gooiden er een paar blokken hout in, installeerden ons rondomrond en roosterden marshmallows.

Meer moet dat toch niet zijn, zo in de zomer?