In 2011 ging ik eens beginnen met het bijhouden van de boeken die ik las. Ik heb het een half jaar volgehouden, en toen is het project roemloos ten onder gegaan. Helaas. Maar bon, onderaan deze post vindt u alsnog wat ik gelezen heb in 2011, en wat ik ervan vond. Dat stond dus al meer dan een jaar te wachten hier in ’t klad.
Dit jaar ben ik ingezet met het uitlezen van het voorlopig laatste boek van Song of Ice and Fire, van George Martin: een steengoeie fantasyreeks waar de populaire serie Game of Thrones is gebaseerd. Ik heb de boeken met ongelofelijk veel goesting uitgelezen (meer dan 6000 pagina’s) maar ik heb er dus wel een tijdje over gedaan. Een half jaar, om preciezer te zijn, want de boeken zijn toegekomen op 18 juli. En ik zit al te popelen om het vervolg te lezen, om eerlijk te zijn.
Intussen heb ik me ook een Kindle aangeschaft, en ben ik daarop beginnen lezen. Ongelofelijk aangenaam, om eerlijk te zijn, en makkelijk.
Het eerste wat ik gedaan heb, is het boek dat ik vorig jaar op mijn tablet beginnen lezen was, uitlezen. Met een passie, want het is een ongelofelijk goed boek.
* The Kite Runner (Khaled Hosseini): ik ben het beginnen lezen omdat ik overal las dat het zo goed was. Het begin is nochtans nogal traag, en het is wat wennen aan de realistische stijl van Hosseini, en het gebruik van woorden in het Farsi. Ook het verhaal van zijn kindertijd is lang uitgesponnen en lijkt ietwat overbodig, maar later in het verhaal zal blijken hoe onmisbaar het relaas van zijn jeugd is. Het tweede deel heb ik in één ruk uitgelezen: zelfs tijdens het tafel dekken stond ik nog met het boek in handen. Een bijzonder emotioneel boek, hard en schrijnend bij momenten, over Afghanistan, pre en post Taliban, maar dan uit het standpunt van de schrijver als kind en later als man. Effectief een dikke aanrader.
* The Triumph of Caesar (Steven Saylor): eentje uit de inmiddels klassieke reeks Roma sub Rosa, ofte de avonturen van de fictieve Romeinse detective Gordianus in een voor de rest bijzonder accurate Romeinse setting met Cicero, Caesar, etcetera. Toch vond ik deze echt wel minder: Saylor heeft voor zijn ontknoping de toevlucht genomen tot een visioen, en geef toe, da’s toch een pure deus ex machina? Verder wel vlot geschreven, zoals altijd, en als verhaal rond Cleopatra, Caesar, diens vrouw Calpurnia en Cleopatra’s zus Arsinoë best te smaken. Alleen dus jammer van de magere ontknoping. Zo konden we het ook wel oplossen, ja.
Boeken uit 2011:
Januari:
Euhm… Niks, eigenlijk…
Februari:
En het is er opnieuw niet van gekomen. Zielig!
Maart:
* The House of Women (Catherine Cookson): utter crap :-p Maar ik heb het wel met plezier gelezen. Heel licht dingetje over vier generaties vrouwen in hetzelfde huis.
April:
* Dood in den vreemde (Donna Leon): opnieuw een vederlicht, maar best genietbaar boekje. Detectiveverhalen zijn wel mijn ding, ja. Geleend van een vriendin die het aanraadde, en ik kan begrijpen waarom.
* The curious incident of the dog in the night-time (Marc Haddon): wegens het winnen van een prijs meegenomen uit de bib, ook al omdat ik er al van gehoord had. Bizar boekje, dat je vooral doet nadenken. Het gaat om een ‘detectiveverhaal’ van een autistische jongen die op zoek gaat naar de moordenaar van de hond van de buren. Het bijzondere eraan is dat het in de ik-persoon is geschreven, en dat je dus een verrassende inkijk krijgt in het denkproces van een Asperger. Ik heb er zelf in de klas, en dan is dit behoorlijk verhelderend. En schokkend, af en toe, omdat je met je eigen vooroordelen geconfronteerd wordt. Een aanrader? Eigenlijk wel, ja. Een must voor wie met kinderen omgaat.
* The Picture of Dorian Gray (Oscar Wilde)
Een klassieker, uiteraard. Ik vond dat ik die toch wel mocht gelezen hebben. Wilde is een schitterend schrijver, maar soms verliest hij zich in ellenlange opsommingen, of pseudo-filosofische beschouwingen, en wordt het wat langdradig. Al bij al heb ik het toch wel graag gelezen, en zeker naar het einde toe had ik moeite om het weg te leggen.
* De dood draagt rode schoenen (Donna Leon): nog een deeltje van de eerder genoemde detectivereeks die zich afspeelt in Venetië. Goed geschreven, vlotte detective. Niks meer, maar ook niks minder.
* The old man and the sea (Ernest Hemingway): zwaar onder de indruk. In het begin niet, integendeel, ik had eerder een WTF? gevoel. Maar hoe de schrijver de strijd van een oude visser met een gigantische marlijn beschrijft, is indrukwekkend. Het is een kort boek, te lang voor een short story, maar er staat geen woord te veel of te weinig in. Dat staat ook op de flap, en ik vond dat nogal grootsprakerig, maar toen ik het uit had, snapte ik wat ermee bedoeld wordt. Uitgepuurd tot op het bot. En ik begrijp ook dat Hemingway in ’54 de Nobelprijs heeft gekregen. Respect.
Mei
Geen enkel boek uitgelezen, wegens gewoon geen tijd, en ’s avonds prompt in slaap vallen in de zetel.
Juni
* The Rottweiler (Ruth Rendell): een ouderwetse goed geschreven thriller. Ik heb er een tijdje over gedaan, met alle feesten hier in huis, maar uiteindelijk toch nog uitgeraakt. Niet slecht.
Juli
* The First Inspector Morse Omnibus: The Dead of Jericho – Service of all the Dead – The Silent World of Nicholas Quinn (Colin Dexter): je weet wat je hiermee krijgt natuurlijk: detectiveverhalen met inspector Morse in de hoofdrol: goed geschreven, vrij cerebraal (post-prandial refreshments, anyone?) en knappe plot. En het feit dat ik, na de tv-reeks, telkens John Thaw en Kevin Whateley voor me zie, vind ik helemaal niet erg. Ontspanningslectuur van de bovenste plank. En eigenlijk drie boeken samen :-p
* The Great Gatsby (Scott F. Fitzgerald): een beetje hetzelfde gevoel als bij Hemingway: het duurt een tijdje voor je in de sfeer komt, en in het begin vraag je je ook af waarover dit in hemelsnaam gaat. Maar al bij al wordt het een zeer intrigerend boek, waarbij het open einde een onbevredigend gevoel achterlaat. Terecht geroemd als een van de grote meesterwerken.