Kreta, dag vier

We stonden ‘vroeg’ op, en stonden gepakt en gezakt – lees: veel water en zonnecrème – klaar in de lobby om kwart over negen, want we hadden een auto gehuurd voor de dag! Plan: eerst naar Knossos, dan iets eten in Heraklion, en dan het Archeologisch Museum aldaar, en eventueel Bart parkeren op een terrasje en nog wat rondlopen.

Hmpf.

Tot om zeventien na negen bleek dat ik mijn rijbewijs niet mee had. De zaak was snel beklonken: geen rijbewijs = geen auto. Man, hoe stom kan ik zijn! Met tranen in mijn ogen ben ik boos naar mijn kamer gelopen. Vijf minuten later ben ik dan aan de receptie gaan vragen hoeveel een taxi naar Iraklio zou kosten: bleek dat amper 15 euro te zijn! Het was snel nagerekend: 30 euro heen en terug naar Heraklion, zonder stress, zoeken naar parkeerplaats of moeten tanken, en dan nog eens 36 euro heen en weer naar Knossos, waar een auto ons 108 euro voor een dag zou gekost hebben. En dit was dan nog beter voor Bart: van deur tot deur! Een bus had misschien ook wel gekund, maar die zou ons toch ook nog 10 euro enkele reis gekost hebben, voor veertig minuten misselijk zijn in een veel te hete bus, en dan Bart nog ver moeten doen stappen.

Bon, tegen half tien zaten we in een heerlijk gekoelde Mercedes en een kwartier (en een afgereden paaltje vóór de deur van het museum) later stonden we aan de balie van het museum. Kinderen betalen niet, en wij betaalden 10 euro per persoon voor een combiticket museum-Knossos, vijf dagen geldig. Netjes!

Bart ging vrij snel op zijn krukken door de expositie, Wolf ontfermde zich over Merel en ging ook vrij snel, maar Kobe bleef bij mij en vroeg honderduit, en wees me op allerhande details. We vonden het beiden prachtig! De derde foto, btw, is een gezelschapsspel :-p

Kobe was overigens zot van de vele kleine beestjes die er overal stonden, en hij ging proberen ze na te maken in plasticine. Toen hij opmerkte dat het toch wel jammer was dat hij dat niet in echte klei kon, heb ik hem op het bestaan gewezen van Pronto, zelfdrogende klei die je daarna perfect kan verven. Hij ging die vragen voor zijn verjaardag, maar ik heb hem verzekerd dat dat zoiets was als tekenpapier, en dat ik dat wel zo voor hem ging kopen. Ik heb een aantal foto’s genomen van die beestjes, maar dat hoefde niet echt, zei hij: hij had al foto’s in zijn hoofd genomen en opgeslagen in zijn geheugen.

We dronken nog iets in het museum, en staken de straat over. Het Bureau voor Toerisme, zoals overal aangeduid, was gesloten en verwees door naar een ander een paar straten verder. Dat hebben we helaas niet gevonden, zodat ik ten langen leste maar in een toeristenwinkeltje een kaart van de stad ben gaan kopen. Het was er vooral bijzonder druk en bijzonder warm. Bart pikkelde gezwind mee, eigenlijk, ik sta er van versteld hoe vlot het allemaal gaat. Hij mankt niet, en kan eigenlijk zelfs behoorlijke stukken stappen zonder krukken. Alleen heeft hij daarna wel behoorlijk last van de weggedeemsterde spieren in zijn kuiten… Enfin, we liepen wat rond door de extreem toeristische straatjes, en vleiden ons neer op een terrasje om er iets te eten.

Gelukkig waren we al klaar toen ik iets voelde kriebelen op mijn rug. Een vlieg, dacht ik, en ik sloeg ze weg. Dacht ik, want het bleef kriebelen. En toen sloeg ik met een gil een kakkerlak van een centimeter of vier van mijn schouder. Ieks! Kijk, als er nu één beest is waar ik verschrikkelijk vies van ben, dan zijn het wel kakkerlakken. Vraag me niet waarom, ik vind ze vreselijk! We hadden de rekening al gevraagd, en ik ben dan ook niet meer gaan zitten.

Daarna hebben we nog wat rondgelopen, langs de fel overroepen Leeuwenfontein – er staan mooiere dingen in Gent – en zo naar de quasi onvindbare muren. We waren stilaan ook aan het oververhitten, liepen nog even door een parkje langs de muren, voorbij een speeltuin, en hielden dan maar een taxi aan.

Tegen drie uur waren we al terug in het hotel, moesten allemaal even bekomen op onze koele kamers, en gingen daarna dan maar het zwembad in. Oef!

Na het eten was er nog tijd om heel even langs de vloedlijn te lopen bij het licht van de ondergaande zon. De kinderen genoten.

Image-1

En daarna? Zijn zelfs Bart en ik op de kamer gebleven: zijn knie had rust nodig, en in de bar was een crooner het beste van zichzelf aan het geven, in een indrukwekkende hoeveelheid decibels. Maar de kamer is aangenaam en er waren drankjes ^^

 

Gentse Feesten, eindelijk

Dat het er precies niet van komt, dit jaar, van de feesten. Zo hebben we MiramirO al helemaal gemist, en het ziet er naar uit dat we ook de Puppetbuskers zullen missen. Dit weekend was er bezoek, maandag zaten we in Brussel, gisteren in Antwerpen. Ach ja, zo erg is dat ook allemaal niet…

Maar vandaag zijn we wel even geweest: zomaar, met de fiets en al! Het is 4,6 km naar het stadscentrum, en een groot deel daarvan is een apart fietspad. Wolf fietste voorop, Kobe fietste dapper daarachter, en ik sloot de rangen met Merel op de aanhangfiets. Die vond het trouwens zo zalig dat ze de hele tijd stilletjes heeft zitten zingen.

We parkeerden ons aan het begin van de Jan Breydelstraat, zetten fietsen en helmen vast met maar liefst vier sloten, en trokken de stad in, op zoek naar een ijsje. De heren waren het er roerend over eens: het moest er eentje zijn van de Australian Home Made, en ik zei geen nee. Maar de wandeling ernaartoe was al niet zonder haperen: op de Hooiaard was een duo zich aan het opstellen: een hakkebord en een contrabasbalalaika. En nee, ik vind dat hier niet ter plekke uit!

IMG_1191

We slenterden verder, en passeerden aan de hiphopcrew aan de Hema, waar een oudleerling van me bij danst.

IMG_1192

We pikten onze ijsjes op, liepen al likkend terug, en sloegen de Donkersteeg in, voorbij de Stadshal, en verder langs de Belfortstraat. Daar stonden overal kleine groepjes straatmuzikanten, en we bleven regelmatig even staan.

Aan Sint-Jacobs keken we een kwartiertje naar de Propere Fanfare, maar de kinderen vonden het eigenlijk toch niet zo wijs. We liepen verder richting Baudelo, en zagen een gigantische bellenblazer, en nog een ongelofelijk amusant kwartet percussionisten, die op alles muziek produceerden, maar er tegelijkertijd slapstick van maakten. Er moet vooral ongelofelijk veel oefening bij te pas gekomen zijn.

In het Baudelopark zagen we dat er een enorme menigte verzameld was voor de Circusplaneet, en de kinderen wurmden zich er even tussen. Maar ook hier was het voldoende na een kwartiertje: ze wilden graag iets drinken. De diabolo-artiest en de acrobaten waren nochtans echt de moeite om te zien.

We dronken dus iets, en liepen toen rustig via de Baudelostraat, de Vrijdagmarkt en de Kraanlei terug naar de fietsen. Een hele rustige, fijne namiddag.

“Brusseleir” van Brik

Omdat we toch naar Brussel moesten om Merel op te halen, dachten we om er een dagje Brussel van te maken. Alleen… op maandag is er quasi niks te beleven. Ja, Autoworld is open, maar da’s noch voor de jongens, noch voor mezelf een optie. En het Stripmuseum, daar zijn ze nog net wat te jong voor.

Maar tussen massa’s suggesties kwam er ook het volgende: er bestaat een gratis spel voor scholen, meer bepaald vijfde en zesde middelbaar, dat ze in groepjes tegen elkaar kunnen spelen, met een fijn competitief element, te spelen via iPhones: Brusseleir. Dat klonk meteen goed, en ik belde of ik het kon uitproberen met de kinderen, en dat kon.

Wij dus naar Brussel, waar we eerst genoten van het quasi autovrije de Brouckèreplein om er de gekochte broodjes op te eten. Dat lukte wonderwel tussen de regenbuien door.

IMG_6867

Daarna gingen we op zoek naar Brik, de organisatie achter het spel. Daar kregen we een iPhone met de juiste app, een kaart, en een boel uitleg. Eigenlijk is het absoluut niet moeilijk: je moet zoveel mogelijk punten zien te scoren door zoveel mogelijk plekjes aan te doen binnen twee en een half uur. Alles rond de Grote Markt (normaal gezien het startpunt) geeft je maar tien punten; ga je naar verder verwijderde locaties, krijg je 30 of zelfs 60 punten voor een check-in. De stripmuren geven je bonuspunten, als je er eentje vindt.
De locaties staan enkel als puntje vermeld op de kaart: het is de iPhone die laat zien hoe ver je nog van iets verwijderd bent. Op de achterkant van de kaart staat dan wat meer uitleg over elke locatie, met telkens een hint over het exacte check-inpunt. Maar wacht, (een deel van) de kaart zal het wellicht wel duidelijker maken:

Brusseleir

Wij vertrokken aan de dertig die net in het noorden van de gele ring staat, zijnde het Br(ik-kantoor, en scoorden dus meteen. We meanderden naar het kerkje in de Nieuwstraat, alweer voor 30 punten, en zakten toen af naar het Stripmuseum in de Zandstraat.

Alleen jammer, natuurlijk, dat we geen tegenstanders hadden. Elk spel bestaat normaal gezien uit vier groepjes van ongeveer vier personen, en zij kunnen ook de gescoorde punten van hun tegenstanders zien. Br(ik beschikt over twaalf iPhones, en kan dus simultaan drie spellen laten lopen. Ik heb het even nagevraagd, en als je zelf over voldoende iPhones beschikt, kan je de app downloaden en met een van hun codes nog een extra spel opstarten.

Wij gingen op zoek naar de Nationale Bank, piepten even binnen in de hal, en besloten toen om toch nog wat verder van het centrum te gaan, en het Parlement aan de Wetstraat mee te pikken, langs het Warandepark. De jongens zagen het allebei nog volop zitten, terwijl we er toch een stevig tempo op nahielden. En nu we toch aan het park waren, wilden de jongens wel eens het koninklijk paleis zien, waar ze net aan het oefenen waren voor de parade morgen. Er liepen trouwens overal soldaten rond.


We gingen de Kunstberg af, richting centrum, en zigzagden om links en rechts de punten mee te pikken. Alleen bij Cinema Nova weigerde het toestel: we bleven er telkens nog één rood streepje af, en konden niet dichter bij het checkpoint geraken. Jammer! We zagen Manneken en Jeanneke Pis, de Grote Markt, de Sint-Hubertusgalerij, pikten wat stripmuren mee, en zetten op het einde – en intussen in de gietende regen –  nog een eindsprintje in om de Sint-Gorikshallen te halen. Ook de checkin aan de AB (Bonnefooi) wilde helaas niet meewerken.

En toen liep onherroepelijk de timer van het spel af, en zakten we alle drie op een stoel neer, om iets te drinken. Het gamificatie-aspect is zalig, we zijn echt op den duur beginnen lopen! Wat moet dat dan niet geven als je tegen elkaar kan spelen, en elkaars punten ziet?

Met een grote grijns zijn we het spel gaan terugbrengen in de Bloemenstraat, en zagen toen dat we maar liefst twaalf kilometer hadden afgelegd op drie uur tijd! Netjes!

Ik ga in elk geval proberen om het spel op een of andere manier op school te gebruiken: de leerlingen gaan het echt wel fijn vinden. En bent u zelf leerkracht in het hoger middelbaar? Dan is Brusseleir echt een aanrader. Serieus.

Half dagje Antwerpen

Even had het er naar uit gezien dat ons half dagje Antwerpen – ter vervanging van vier dagen Talinn – in het water ging vallen: Kobe voelde zich deze morgen nog steeds bijzonder slap. Koorts had hij niet meer, maar om hem dan toch meteen op kamp te laten vertrekken? Nee dus. Hij bleef wat lusteloos in de zetel hangen, maar viel erdoor in de loop van de voormiddag. Hij hielp zowaar Chantal en mij bij het opruimen van de varkensstal op ons kamer.

Na het eten nam hij een douche en had hij zijn kampspulletjes bij elkaar: hij was er klaar voor! Alleen zijn piratenhoedje en ooglapje ontbraken nog: dat had ik uitgeleend aan een vriend, en die ging het nog snel komen binnensteken.

En toen ging de bel, en stonden Andy en Anja voor de deur. Ze vonden het piratenhoedje niet meer, maar voelden zich daar zo schuldig over, dat ze meteen een compleet piratenkapiteinkostuum gaan kopen zijn voor Kobe, met nog een extra beursje met goudstukken en een piratenpistool! Zotten! Ongeveer twintig keer zoveel als het piratenhoedje waard was, maar bon: Kobe vond het prachtig!

IMG_6704

Ik douchte me aan sneltempo, ging Bart oppikken, en we reden naar Sint-Lenaarts, een deelgemeente van Brecht, voorbij Antwerpen dus. Kobe kwam toe, en zag dat het goed was. Ik hielp hem snel in zijn piratenkostuum, rolde matje en slaapzak uit, en toen ik in de auto stapte, was hij al lang aan het spelen met zijn vriendjes. Dik in orde, dus!

Rustig reden we terug naar Antwerpen. Het plan was eigenlijk geweest om tussen half vier en vijf het MAS te bezoeken, dan aan de kaai af te spreken met een zakenrelatie van Bart die er een kantoor heeft, en dan ’s avonds te gaan eten in het Zilte. Het was echter al voorbij half vijf toen we aankwamen op het Eilandje, en het MAS sluit om vijf uur. Ach ja… We installeerden ons al in De Kaai, dronken een koffietje, en genoten van het uitzicht over de Schelde.

Wat later kwam Kristof, en babbelden we eerst gezapig wat bij een cocktail. Maar ik merkte dat de heren echt wel over zaken wilden spreken, en dus ging ik wandelen langs de kaai. Kristof zei me dat er niks te zien was, maar ik hou net van dat industriële. Het deed me echt denken aan de Voorhavenkaai, waar Barts kantoor gelegen is. Ik heb me dan ook uitgeleefd met mijn fototoestel…

Ik zorgde dat ik om half zeven terug was, zette een tegenstribbelende Bart in de rolstoel, en we gingen naar het Zilte. Maar dat verdient een aparte blogpost.

Wel heb ik vanop zowel het terras van het Zilte als van op het panorama helemaal boven op het MAS nog een aantal foto’s genomen. Het avondlicht was prachtig, maar dat was net een slechte timing met het eten.

Night at the Museum: een dagje in het museum

Een paar dagen geleden werd de film Night at the Museum – Secret of the Tomb uitgebracht op DVD en Blu Ray, en om dat onder de aandacht te brengen, werden we uitgenodigd in het Museum van Kunst en Geschiedenis, ook wel gekend als Jubelparkmuseum.

Twee vakkundige gidsen stonden ons op te wachten, en ze waren het duidelijk gewoon ook voor kinderen uitleg te geven. Voor Merel ging het misschien wat snel, maar vooral Kobe en Wolf genoten van de uitleg bij de Egyptische vleugel. Ha ja, want de film gaat over mummies, en dus kregen we die ook te zien. Wolf althans, de twee kleintjes mochten even zitten kleuren bij papa, en kregen een ander stukje uitleg, want ik kan me voorstellen dat zo’n mummie nog niks is voor een kleuter. Wolf vond het fascinerend. Ik wist eigenlijk niet dat het Jubelparkmuseum zoveel te bieden heeft. Ik denk dat ik deze zomer met de kinderen nog eens terugkom, voor een dagje Brussel.

Afronden in het museum deden we met een workshop: gouden armbanden maken met goudpapier, WC-rolletjes en plaksteentjes, en daarnaast ook op jute stempelen met hiëroglyfen in zwart of het typisch Egyptische turkoois. Ik heb dapper meegedaan met de kinderen, en ik vond het hogelijk amusant!

 

Bij het naar buiten gaan kregen we nog een exemplaar van de DVD, en voor elk een lunchpakket met twee ciabatta’s, een brikje fruitsap en een appel. We gingen de “kunstwerkjes” in de auto leggen en haalden het picknickdeken. Blijkbaar was er net iets te doen in het jubelpark, maar ook aan de andere kant van het museum ligt een parkje, en daar hebben we ons geïnstalleerd om te eten. De jongens hadden ballen mee, en leerden Merel een paar worpen. Papa begon zowaar mee te voetballen, en omdat de turnjuf had gezegd dat Merel schrik heeft van een bal, werd er ook met haar gespeeld.

Tegen drie uur waren we alweer thuis, maar hadden we een prachtige ochtend achter de rug.

En weet je? De jongens krijgen er nog een fijne avond bovenop, met de film. Lang leve levende mummies!

Een zalig moeder-zoondagje

De ochtend begon vrij routineus, maar tegen half elf zat Wolf al te popelen in rugbykleren, en zat ik sandwichkes te smeren. Ha ja, want we moesten om kwart na twaalf ongeveer in Bosvoorde staan, voor een rugby Sevens toernooi. Sevens is een aparte vorm van rugby, een pak intenser qua lopen, en licht andere regels. En ja, zeven man in plaats van vijftien op een plein (al staan ze bij de U12 ook nog niet met 15), en het hele plein, in plaats van een half, zoals ze gewoon zijn. Ze hadden dit ook nog nooit gespeeld, enkel een klein beetje geoefend in de aanloop naar dit toernooi, en dat zullen ze geweten hebben: ze werden genadeloos afgedroogd in elke wedstrijd. Cruciaal in dit soort rugby zijn de passes, en als ze die te weinig of onnauwkeurig geven, tsja…

Maar Wolf en ik togen dus goed gezind naar Brussel, aten sandwichkes in de auto, kletsten honderduit, en zochten ons te pletter naar het stadion. Tsja, als je niet Drielindenstadion opschrijft, maar Drielindenlaan, die daar effectief in dezelfde wijk ligt, kan je lang zoeken natuurlijk. Enfin, een korte opwarming, en meteen het plein op. Om dus zwaar af te zien: hij was kapot!

 

Ik moet wel toegeven: als je het vindt, is het een prachtige sportlocatie! Het ene veld is een prachtig kunstveld, het andere is een grasveld met een oude tribune rond, en met zowaar een springkasteel in de vorm van rugbygoalen! Komt dat tegen!

Helaas moesten we wel anderhalf uur wachten tussen de matchen, en toen we om half vier – het uur dat ons doorgegeven was als einduur was vier uur – te horen kregen dat we nog om twintig over vijf gingen moeten spelen voor de laatste plaats, gaven we forfait. Persoonlijk vonden Wolf en ik dat niet jammer, want we hadden nog andere plannen, en hoe!

Wolf kleedde zich om in de auto, en we tuften voor bij een rond punt met een slinger van Foucault – bij nader inzien een kunstwerk, maar toch – naar Elsene, naar het Museum voor Natuurwetenschappen, beter gekend als het dinomuseum. Parking vinden bleek een ware uitdaging, die toch meer dan twintig minuten in beslag nam. Ten langen leste verzeilden we toch nog in het museum, voor de tijdelijke tentoonstelling “Hersenkronkels“, over de werking van het brein, neuronen, en illusies. De tentoonstelling is 10+, perfect dus om met Wolf naartoe te komen, want met de kleintjes erbij moet ik het niet doen deze zomer.
Alleen vond ik het jammer dat de tentoonstelling een beetje ‘uitgewoond’ is intussen. Er liepen vier suppoosten rond, en toch werkten twee van de vier breinscanners niet, was het krijt op bij een van de illusies – op aanvraag diepten ze nog een half schilfertje op – bleken de batterijen van de weegschaal bij een andere illusie leeg te zijn, werkte amper de helft van de tablets bij de breinkrakers, en waren hier en daar de pancartes niet meer volledig leesbaar. Gemiste kans, al vond Wolf het nog steeds bijzonder interessant, en was het eigenlijk best wel leuk.

We hadden geen tijd meer om nog door de rest van het museum te lopen, maar bleven wel nog even hangen in de mineralenzaal. Dit moet Kobe echt zien! Ik heb een paar fotootjes voor hem genomen, maar we komen deze zomer zeker nog eens terug.

 

Daarna liepen we op algemeen aanraden gewoon de straat uit, naar het Jourdanplein, waar een hoop restaurantjes en cafeetjes zijn, en vooral ook de beste frieten van Brussel worden verkocht. Drie verkooppunten van dezelfde uitbater, met telkens ongeveer dertig wachtenden: het moet nog waar zijn ook.
In het passeren door een stukje autovrije straat verzeilden we plots nog in een kunstenevenement, iets met poëzie en performance, maar wel eentalig Frans 🙁

Frieten waren nu niet bepaald waar we onze zinnen hadden op gezet, dus zocht ik even op in Foursquare wat er op wandelafstand werd aangeraden qua restaurantjes. Als we niks vonden, konden we nog altijd met de auto naar de aangeraden Griek in Elsene, maar nu we eindelijk parkeerplaats gevonden hadden, leek het me de beste optie gewoon te blijven staan. Mijn oog viel op een kleine pizzeria een kilometer verderop, en ik zag Wolfs ogen beginnen blinken bij de suggestie van pizza. Wij dus naar Pizza Liloo: klein (34 couverts), bijzonder gezellig, met hout en ruwe baksteen, en loungy jazz op de achtergrond. En niet te verwaarlozen: een prachtige houtoven in het volle zicht. We hebben het ons niet beklaagd: de pizza was heerlijk, en ik snap dat mensen dit een van de top vijf pizzarestaurantjes van Brussel noemen.

We eindigden met een zoutecaramelijsje uit een Italiaanse gelateria op Jourdan, en besloten dat het goed was.

Mijn zoon en ik, we moeten dat vaker doen. Alleen moeten we dan ergens een behang zien te vinden waarachter we de andere twee kunnen plakken :-p

Tuintentoonstelling beeldende kunst

Mijn tante Marijke is al even met pensioen, en volgt ook al even academie beeldende kunst. Nu, in het kader van de Week van de Amateurkunsten, stelt ze haar eigen werk ten toon in haar eigen tuin. Het is amper vijf minuten rijden van hier, en dus ging ik deze namiddag met Merel even tot daar. Wel, ik moet het toegeven, ik was toch wel een beetje onder de indruk. Ze doet dat absoluut niet slecht, en sommige werken konden me echt wel bekoren.

Ik heb er een paar foto’s van genomen, gewoon om u een idee te geven.

Marijke Rombaut
Zwartestraat 14, Evergem
Nog op zondag 3 mei 2015
Van 10u00 – 12u00 en 14u00 – 18u00

Den Haag vandaag.

Zeven uur, het blijft vroeg om op een bus te stappen. Maar als je naar Den Haag gaat, heb je niet zo veel keuze, eigenlijk, toch niet als je er nog wat valabele uurtjes wil doorbrengen.

We begonnen aan een frisse, maar gelukkig wel zonnige stadswandeling met oog voor alle mogelijke architecturale en geschiedkundige bezienswaardigheden, en ik had eigenlijk wel een fijne groep mee.

In de namiddag heb ik dan voor het eerst het Eschermuseum bezocht: vorig jaar moest ik twee keer mee op wandeling, deze keer lukte het wel. Ik heb echt een hoop dingen bijgeleerd, zoals domweg het verschil tussen een houtgravure en een houtsnede, of dat je ook afdrukken kunt maken met metaal, en dat soort dingen. Lang leve mijn collega’s van wiskunde en hun deskundige uitleg! In het museum zelf hangen natuurlijk ook wel schitterende dingen…

En toen liepen we naar de bus, passeerden we nog een vleermuisnestkastje, en speelden we spelletjes op de bus. Serieus waar. Vreselijk goed gelachen, trouwens!

Senbazuru

Een watte? De kans dat u het bovenstaande woord kent, is vrij klein, ik weet het.

Een senbazuru is een Japanse krans van duizend kraanvogels, kleine origami vogeltjes in alle kleuren. De vogels worden met een draadje aan elkaar verbonden, meestal in 25 slingers van 40 vogeltjes. Ze symboliseren vrede, of vragen een persoonlijke wens zoals de gezondheid van een dierbare. Volgens de traditie moeten de vogeltjes door één persoon gevouwen worden, binnen het jaar. Andere verhalen zeggen dan weer dat de krachtigste symboliek vereist dat de vouwer het huis niet verlaat voor ze alle 1000 gevouwen zijn. Mja…

Ik ben er meer dan 20 jaar geleden mee begonnen. Toen was er in de Zwartezustersstraat een winkel, Nippon, die zich specialiseerde in Japanse producten. Ik kocht er als student een pakketje van 1000 origamiblaadjes om er een senbazuru mee te vouwen. Ik ben destijds aan ongeveer 600 stuks geraakt, daarna is hij ergens in een schuif beland, en telkens ook mee verhuisd.

Kobe is zich onlangs beginnen interesseren in origami, en Bart had hem verteld dat wij dat vroeger ook deden, en dat ik nog ergens een boekje had. Vrijdag heb ik hem het boekje gegeven, en gisteren heb ik hem het principe van de senbazuru uitgelegd. We zijn samen de doos met gevouwen vogeltjes van zolder gaan halen, en intussen heb ik ook het pakketje ongevouwen blaadjes gevonden.

IMG_4426

IMG_4427

Samen zijn we opnieuw kraanvogels aan het vouwen, en hij is eraan bezig met een stevige determinatie.

“Voor oma, mama.”

“Ja, lieverd, voor oma.”

We vouwen. Want meer kunnen we niet doen.