Onderweg naar de Ardennen

Het begint een traditie te worden, ons jaarlijkse vijfdaagse in het weekendhuis van Ellen en Jan. Het is nu al het vierde jaar op rij dat we hier mogen blijven, en het voelt intussen aan als een beetje thuiskomen. Heerlijk, gewoon. Bij deze nu al een dikke merci!

We stonden deze morgen op om acht uur, zochten alle spullen bijeen, en zaten om 10.15u in een redelijk volgeladen auto, vertrekkensklaar. Rond half twaalf waren we in Leuven om de sleutel van het huisje op te pikken, en toen zijn we maar naar het Ladeuzeplein gereden, om iets te eten in de stad en een regenjas voor Wolf te zoeken. Zijn vorige, ongelofelijk goeie regenjas van vorig jaar is hij kwijtgespeeld onderweg naar zijn kamp, wellicht op de trein of in het station of zo, hij zat helemaal bovenaan in zijn rugzak. Meh. Elk jaar minstens één nieuwe jas dus, duur affaire.

Enfin, we aten bij een lokale pizzeria voor 58 euro voor vier man, mét zakjes snoep bij de rekening, en het smaakte geweldig.

IMG_5564

Daarna liepen we nog wat rond in Leuven, van de ene kledingwinkel naar de andere, en hadden een paar keer pech, zoals een hele mooie regenjas in de JBC, helaas net niet meer in Wolfs maat. Maar uiteindelijk vonden we, of all places, in de Zara een regenjas die eigenlijk best nog wel voldeed aan de intussen ferm getemperde eisen. En 22 euro, tsja, dat moet dan maar zeker? En Kobe had intussen ook een Minecraft Tshirt gekregen…

Het weer deed intussen eigenlijk behoorlijk vervelend: het ene moment scheen de zon volop en was het echt warm, vijf minuten later begon het te regenen en koelde het serieus af. Om daarna bijzonder snel weer op te warmen, dus. Maar Wolf heeft nu tenminste een regenjas, net zoals Kobe.

Om drie uur zaten we opnieuw in de auto, en om vier uur stonden we in Luik, op de Place de la Cathédrale. Ik had niks voorbereid over Luik en dus ook niks opgezocht, maar we liepen wat rond, namen een kijkje in de kathedraal met de prachtige glasramen, en aten een ijsje. Het is intussen behoorlijk bevreemdend hoe ik altijd en overal zonder problemen de lokale Australian Ice Cream vind…

We bleven het spelletje van “jassen aan/jassen uit” volhouden, en wandelden tot aan de Maas. Daar liepen we even langs de kaai, om dan de voetgangersbrug terug naar de parking te nemen. Een goed uur waren we in Luik, en het deed ons besluiten dat we er beslist eens langer moeten komen.

En opnieuw gingen we de baan op, naar Waimes en vooral de Proxy Delhaize aldaar, om nog brood en beleg en zo te halen. Een en ander zorgde ervoor dat we iets over zessen de parking van het huisje opdraaiden, en dat tegen half zeven de bedden opgemaakt waren, Merel in haar pyjama rondliep, en we aan tafel konden.

Heel erg vertrouwd, en toch zo enorm vakantie ^^

(oh, en Wolf heeft maar liefst 64 pokémon gevangen vandaag. En gij nu.)

Middagje Eindhoven

Het plan was om op te ruimen, tegen tien uur uit het huisje te zijn, zoals de traditie vereist te minigolfen, dan iets te eten in het centrum, te zwemmen, en naar huis te rijden.

Dat was duidelijk buiten het weer gerekend, hmpf. Rond acht uur is het beginnen onweren, en eigenlijk is nauwelijks nog gestopt. Bart en Wolf zijn relatief droog de auto kunnen gaan halen, maar daarna begon het weer gigantisch te gieten. Ons terrasje stond onder vijf centimeter water, gene zever.

IMG_5421

We waren al blij dat we min of meer droog in de auto geraakten, maar minigolfen zat er duidelijk niet in, en om te zwemmen hadden we geen zin. We gingen dus maar naar huis rijden, en afhankelijk van het weer onderweg een stop maken, eventueel in Antwerpen. Maar het weer klaarde op naarmate we aan het rijden waren, en toen kwam ik op het idee om eens te kijken wat Eindhoven te bieden heeft. De autostrade passeert er op vijf kilometer, ’t is niet dat het een enorme omweg is. Bart wist te melden dat er een knap museum was, en ik was meteen verkocht.

We parkeerden aan de rand van de voetgangerszone, en liepen een restaurantje binnen om te lunchen. In Nederland kan je ’s middags nauwelijks deftig eten krijgen, enkel snacks, maar de omeletten en croques waren zeer in orde. Merel was echter alweer doodop, en ging quasi meteen liggen. Tsja.

Maar na het eten (en een paar pokéstops en een poging tot geocachen op een overvolle markt) liepen we naar het Van Abbemuseum. Ik moet het toegeven: echt de moeite waard! Een mooie verzameling moderne kunst, met veel uitleg, zeer enthousiaste suppoosten, en een sfeervol museumcafé.

Tegen half vijf waren we thuis, tegen half zes was alles al opgeruimd, opgeborgen, en had ik zelfs al een kast vol oude snoep getackled.

Hoe fijn het weekje vakantie ook was, we zijn ook blij van weer gewoon thuis te zijn. In ons eigen bed, hopelijk zonder muggen. En vooral – dixit Kobe – met een goeie wifi.

Wat. Een. Zondag.

Zo’n zondagen, dat mag wel vaker van mij.

Heerlijk weertje, om te beginnen, en dan nog mijn wederhelft die redelijk fantastisch kookt. Mijn vader was op bezoek, en ook al had ik daar eigenlijk echt geen zin in, hij had speciaal een bus slagroom mee voor bij het zelfgemaakte roomijs, en dus maakte ik maar ijs. Juist ja. En toen kreeg ik een redelijk geniale ingeving: op het einde er cuberdonsiroop door mengen! Er is geen halve milliliter van overgebleven, van dat ijs.

Er werd in zandbakken gespeeld, en er was taart.

En van al het overgebleven eiwit maakte ik dan maar merengue. Dan is dat echt zalig, zo’n KitchenAid, ik kan het u garanderen.

IMG_5217

En tegen een uur of zes zijn Wolf en ik de fiets op gegaan, en heeft mijn vader Merel, Kobe en Bart afgezet aan de Vrijdagsmarkt: een avondje Gentse Feesten. Meer bepaald: MiramirO en het vuurwerk. We spraken af aan het rond punt van Sint-Jacobs – waar anders? – en haalden meteen een zak frieten voor iedereen.

IMG_5218

We wandelden even door het Baudelopark, keerden op onze stappen terug en liepen langs de Oude Beestenmarkt.

We moesten echter vaststellen dat het nieuwe brugje al afgesloten was wegens het vuurwerk, dus liepen we maar terug langs de RTT, en zo naar het Coyendanspark. We keken naar een zeer bizarre voorstelling van de Kanariteiten die eigenlijk niet veel om het lijf had.

En daarna schoven we door naar het Spaanskasteelplein, en hadden we eigenlijk echt nog goeie plaatsen voor een prachtige voorstelling, woordenloos, van La Mondiale Generale, Braquemard #1. Zelfs Bart leek onder de indruk.

Het plan was om dan een ijsje te halen, en door te schuiven naar nog een volgende voorstelling, van 22.00u tot 22.45u, en dan naar het vuurwerk te gaan om 23.00u. Edoch, we liepen zowat de helft van Gentblogt tegen het lijf, en die wisten ons te verzekeren dat er dan geen deftige plaats meer zou zijn om te staan, en dat we beter al meteen meegingen naar de Voorhoutkaai: zij hadden drank en chips mee. Voor we het goed en wel wisten, stonden we dus heerlijk “receptie” te houden daar aan de kaai, terwijl de kinderen scrabbelden en het langzaam donker werd om ons heen.

En toen was er het vuurwerk, vlak voor onze neus, en ronduit prachtig. Ik heb het in een paar filmpjes proberen vatten, maar eigenlijk doet dat afbreuk aan de ervaring.

Aansluitend – het duurde wel een half uur – namen Bart, Merel en Kobe een taxi terug, terwijl Wolf en ik tot aan de fietsen wandelden, en de cache aan Reke gingen repareren. De plakband en daarmee ook de magneet waren losgekomen. En uiteraard moest er om kwart over twaalf ’s nachts net iemand buitenkomen uit de gebouwen van het sluisbeheer. Die mens had blijkbaar moeten werken tot na het vuurwerk, want de sluis moest kunnen geopend worden voor veiligheidsdiensten. Tsja. We hebben dan maar uitgelegd wat geocaching was, en hij heeft meteen ook de app gedownload ^^

Enfin, door plattebandperikelen en de nodige pokemon waren we pas thuis tegen één uur. Goed bezig!

 

 

Van Turkse buurten en avondwandelingen

Het plan was eigenlijk geweest om Wolf gisteren al te laten kortwieken, maar onze fietstocht leidde ons naar andere paden, die vooral veel te laat werden. Vandaag hebben we dan maar de auto genomen richting Wondelgemstraat en kapper Erkan. Normaal gezien gaat dat daar aan een gigantisch tempo, maar vandaag stond er maar eentje alleen in het salon: de andere twee zaten respectievelijk in Italië en Turkije. Groot gelijk, maar het zorgde er wel voor dat Wolf meer dan een uur moest wachten. Merel en ik lieten het niet aan ons hart komen, en gingen vrolijk winkels kijken in een stukje Gent dat aandoet als het zonnige buitenland, en meer bepaald effectief een Turkse marktstraat. Je loopt er van de ene ‘bazar’ naar de andere ‘market’, ondertussen gekruist door vrouwen in alle mogelijke staten van haarbedekking, en mannen variërend van strak pak tot djellaba en gehaakt mutsje.

We vonden er een vrolijk gebloemd paar schoenen (van die stoffen, turnsloefachtig) voor tien euro, en ze hield ze meteen aan. We keken rond, snuffelden, informeerden, en haalden Wolf eventjes uit de wachtrij om een vieruurtje te kopen bij de Turkse bakker.

IMG_1830

En toen, toen had ik een propere, gekortwiekte Wolf terug, en reden we naar huis.

Maar ’s avonds was het een prachtige avond, en had ik zin om nog een paar geocaches te doen, meer bepaald een wandeling van vijf kilometer op Drongense aardewegen, met in totaal tien caches. Het was al bijna half acht toen we vertrokken, maar ik liet het aan mijn hart niet komen. Merel huppelde, Wolf zocht, klom in bomen, dook in struiken, en Merel zong. En ik, ik genoot met volle diepe teugen, en had een puur vakantiegevoel.

Tegen half tien waren we pas rond, en Merel had nog geen enkele keer gezaagd of gezegd dat haar voeten pijn deden of dat het lang duurde. Heerlijk kind, echt waar.
Wolf en ik wilden nog de tiende cache van de reeks ook meepikken, maar die lag wat verderop, en daar namen we dus de auto voor. Merel was op die paar minuten in slaap gevallen: ze had zich onder een gilet van mijn genesteld, en sliep. Wolf en ik hebben dan nog een dik half uur staan zoeken in een struik tot het begon te schemeren en we het gewoon opgaven. En rond tienen belde Bart, een beetje ongerust. Enfin, tegen half elf lagen beiden in hun bed, en hadden we allemaal een bijzonder fijne avond gehad. Geocache for the win!

Geocaching en spelletjes

In de voormiddag moesten we ons feitelijk nog haasten, Merel en ik, om op tijd bij de dokter te zijn. Zij heeft namelijk behoorlijk veel last van waterwratjes, en daar wilden we iets aan doen. Waar de dokter bij Kobe ze ‘uitlepelde’, wilde deze dokter ze bevriezen. Ik weet niet of het effectief zal zijn, maar ik weet wel dat het pijn deed…

Intussen vloekte en ketterde ik op het weer, want ze hadden stralende zon beloofd, en volgens de radio was dat ook zo. Alleen zag het er hier net iets anders uit:

366-jul06bis

Maar bon, in de namiddag namen we het risico, en fietsten Wolf, Merel en ik richting ’t stad: geocaching én spelletjes halen. Wolf wilde met nog wat communiegeld heel graag extra gezelschapsspelletjes kopen, en zijn meester (die zelf massa’s spelletjes heeft) raadde de Spelgezel aan, op de Rooseveltlaan. We zijn dus op ’t gemak naar ’t stad gefietst, hebben links en rechts een cache opgepikt, ook een ijsje gegeten – want dat hoort zo, als we in ’t stad gaan –

IMG_5156

en meteen ook drie spellen gekocht. Nog een chance dat ik grote fietszakken heb! We wilden ook nog dobbelstenen voor Wolf, maar die had de Spelgezel niet. Ook de Games Workshop had dat blijkbaar niet, en dus zijn we meteen ook maar doorgefietst tot aan World’s End, in de Ketelvest. Het ziet er van buiten nogal onherbergzaam uit, met een poort en een duistere trap naar beneden, maar binnenin kom je in een grote, grote ruimte met aan de zijkant allemaal zithoekjes en grote ramen die uitkijken over het water. Het is niet alleen een spelwinkel, het is ook en vooral een café, denk ik, en eigenlijk zeer gezellig. Eentje om te onthouden dus.

Tegen dan was het al echt laat, en zijn we snel naar huis gefietst. Hele fijne dag, 17 kilometer gefietst, 5 caches gevonden, en gelukkig geen regen. Oef!

Lorre

Er zijn zo van die mensen die je tegen het lijf loopt, en met wie het meteen klikt. Lorre is er zo eentje: een rollenspeler die ik ken vanop Omen, die graag zingt, heel erg vlot ter tale is, een dikke boon heeft voor het Latijn, en fantastische woordspelletjes kan verzinnen rond vier uur ’s nachts in een herberg als het gaat over tuingereedschap. Innuendo, iemand?

Enfin, we bleven contact houden, en vandaag – zijn man zat toch op Werchter, ’t is niet dat hij veel te doen had – kwam hij een middagje langs om samen te kletsen, koffie en zelfgebrouwen mede te drinken, en te zingen, dat ook wel. Ik ben van plan om mee te gaan doen met de Omenband, een gelegenheidsfolkgroepje waarin ik dan kan zingen en vioolspelen. Of gitaar. Of blokfluit. Of zoiets.

Lorre zit dus in die Omenband, en we hebben effectief gezongen vandaag. Wel handig, iemand die toch iets van noten kan lezen, maar vooral ook stemvast genoeg is om een duet te kunnen zingen zonder van zijn melk te geraken. En wat ook fantastisch is: die je zangtechnische tips kan geven, en die die dan meteen ook opvolgt, waardoor hij hoorbaar beter zingt. Fijn fijn fijn.

Hij is dan maar meteen ook gebleven voor het avondeten, en pas rond een uur of negen naar huis gegaan, nadat ik nog een paar dingen had laten horen en we nog wat muziek opzochten. Fijne mens, voorwaar. Hopelijk ook het begin van een mooie vriendschap.

Charlie’s Shame Fest

De aandachtige lezer zal zich misschien nog herinneren dat ik fan ben van Charlie Magazine. Het eenmalige bookzine van toen zijn er intussen drie geworden, en die heb ik echt van de eerste tot de laatste letter gelezen, zonder overdrijven. Jawel, ook het colofon, want daar stond een collega van me tussen.

Nu kwam Bart plots af met vier kaarten voor het Charlie Shame Fest, ofte een avond in Antwerpen met stand-up, en vooral ook interviews rond het thema “Schaamte”, niet toevallig ook het thema van het actuele bookzine. De datum bleek 16 juni, ook net de verjaardag van Gwen. Ik heb haar dus gevraagd of ze zin had om met mij naar Antwerpen te gaan, en nog twee vriendinnen mee uit te nodigen. En dus vertrokken we om kwart over zeven met zijn vieren in mijn auto: Gwen, Kristien, Eva en ik.

Eerst bleek er behoorlijk grappige stand-up te zijn in Huis Happaert van ene Soe Nsuki, daarna liet Katrijn Van Bouwel een aantal mensen vertellen over het schaamtelijkste moment uit hun leven, en na een korte pauze werden drie mensen geïnterviewd op zeer professionele manier: Eva Daeleman over haar burn-out, Dalilla Hermans over haar rant over racisme die viraal ging, en over de piepjonge Mister Gay Belgium en de vooroordelen rond zowel die titel als het homo zijn.

Echt interessant, en vooral ontwapenend eerlijk. En volgens de vriendinnen vooral heel erg voor herhaling vatbaar, want we hadden alle vier een zeer aangename avond.

Merci, Charlie!

O Fortuna, velut luna, semper variabilis…

The day really had a glorious beginning: my faithful Francesco the bus driver was back! Despite the half hour traffic jam, I arrived at Pompei without being sick, although a bit queasy once more. We started our trip by sitting down on a terrace and having a coffee (which I declined, my stomach was too upset) and then by queueing the entrance line. While Leon actually did that for us, we took a look at the… how can I respectfully describe this? These people were found in the ash layers, and the empty spaces in the ashes, left behind by their corpses, were filled with plaster, so we can actually make out their shapes around their skeletons. We were really stunned by this, and actually even aggravated by the children – too young to fully comprehend that these were once actual people – who were wooping and cheering at the sight.

And then we entered the site, and made our way passing by some graves, and finally entering the city.

So we wandered around, Daan holding the map, like you would wander around a modern city, deciding which places we definitely wanted to see. In the Fuller’s house we went, through the temple of Isis, climbing the steps of the theatre, and having our picknick in a shadowy grove.

After a short break we continued through the streets, marvelling at every corner, in every doorstep, at every view. I must admit, it was nothing like I expected. I was told about low structures that you could see through, only fundaments remaining, and here I was, in a complete city, the Roman spirit wafting through every doorway… I admired the baths with the hypocaustum and the bowling alley, took a long look at the mosaic of the boar…

And then, Fortuna struck…

As I was stepping down into the street, I turned around for a last look at that mosaic, not really minding my step, and… I heard a loud snap, a blinding pain, and I fell down, grasping my right ankle. I knew right away: this was a serious sprain, not just a mere twist, but nothing was broken. A guard summoned the medics, as I lay down on the pavement. And, much to my surprise, every passing guide asked how I was, if someone was alerted, if I needed anything. After a few minutes, I asked the rest of the group to continue, since this was going to take a while, and Leon stayed by my side.

The infirmiere arrived, took a quick assessment, and while I was filling out some papers, the guy took out a lot of bandages, and set to work, right there and then on the Pompei pavement. He sprayed the ankle, swaddled it in a thick layer of fluff cotton, and measured out a length of premade plaster. And yes, he made me a half cast right there on the spot. It took like a quarter of an hour to dry completely, and I was set. Alas, I couldn’t walk. So the lady fetched me a pair of crutches, and they escorted me to the exit, as neither they nor the crutches could leave the premises. And there, on the outside pavement, they left me standing, after a very good, swift and free treatment.
Luckily there still was Leon to take care of me, so he helped me cross the street and onto a terrace chair, and we ordered a coffee. I do admit, at that very moment I started crying. The pain, the exhaustion of having to walk that way and all those steps with crutches, and the mere misery of it all. No more Pompei for me, and probably a couple of weeks immobility. And I definitely need to go to work, this close to the exams. And I need to get home too, through the airport and all. Oh well…

Leon called Mina at the Villa, and she would go out and fetch me a pair of crutches; he also went to the ATM for me and got me some extra money, and the bus would come and pick me up on the spot.

So I sat there, being pretty miserable, on the terrace outside Pompei Scavi. There was this guy prancing about, dressed up like a praetorian, making money out of tourists who wanted a picture with him. He came up to me at one point, asking me what had happened. I explained, and he said that he was a gladiator. So I laughed, and said he was not, he was an officer in the army. He looked very alarmed, mockingly, and said that I should hush up! Of course he was a praetorian, but the people don’t know that, and they preferred a gladiator. Anyway, this guy really made me laugh, and I needed that. He even made me take a selfie ^^

Later on, he came back and attached a trinket to my big toe, “a good luck charm” he said. And then he was gone before I even could thank him. So sweet…

Anyway, we got home, I went to lie down, and gradually I did feel better. Everyone was so nice and so concerned…