Strange Comedy
Per semester gaat de Cultuurcel van onze school naar drie voorstellingen. Blijkbaar was er niet zo’n enthousiasme voor de voorstelling van vanavond in CC de Stroming in Sleidinge, en dus hadden de organisatoren gevraagd, aangezien ze nogal wat tickets over hadden, of we geen zin hadden om mee te gaan. Goh, de website beloofde een mix tussen circus, illusies en humor, dus waarom niet? Ik schreef Wolf, Kobe en mezelf in.
Tsja…
Laat ons zeggen: de afwezigen hadden gelijk. Hmpf.
Ik heb er daarstraks, na de voorstelling, nog een recensie van geschreven voor de schoolwebsite, hier te lezen.
Ode Gand
Ik wou al lang eens naar Ode Gand, maar het was er eigenlijk gewoon nog nooit van gekomen. De publiek toegankelijke dingen leken me veel te druk, en voor tickets was ik keer op keer te laat.
Toen Bart me een goeie maand geleden vroeg of ik mee wilde, zei ik zonder aarzelen ja. ‘Oh’, zei hij, ‘is er geen Omen mini dan?’ Wel, Ode Gand gaat voor op die mini, en dat vond hij redelijk straf. Toen hij er nog aan toevoegde dat het op uitnodiging was, met eerst uitgebreide receptie op het stadhuis, en dan in een bootje op het water, vlak voor het podium, werd mijn grijns alleen nog maar groter.
Alleen waren we vandaag allebei behoorlijk moe, zodat het half vijf was tegen dat we met de fiets in ’t stad stonden. Tsja… De meeste dingen waren al voorbij, maar we luisterden even naar een zangeres op het Sint-Baafsplein, en liepen toen naar de Orpheus-zaal, die ik niet eens kende, eigenlijk. Daar kon je met een virtual realitybril aan den lijve ondervinden hoe het is om in een orkest te zitten. Dat orkest, dat kende ik al, maar die VR, dat was amusant zeg! Plots zat niet langer Bart naast me, maar wel een klarinettist! Was me dat even schrikken… Enfin, het was het kwartiertje wachten wel waard, ja.
Aangezien het toen pas kwart over zes was en we maar binnen mochten op het stadhuis om 19.00 uur, gingen we rustig samen nog een koffie drinken. Allez, ik koffie met taart, Bart een glas wijn met kaasjes. Lekker, dat zeker, maar 6.50 euro voor een stukje taart? Is dat niet wat veel? Hmm?
Enfin, een beetje na zevenen waaiden we het stadhuis binnen, meer bepaald de Pacificatiezaal. In het begin kwam de receptie bijzonder traag op gang, als in: we gaan straks nog een pak frieten halen. Tegen het einde was ik echter propvol, en kwamen ze zelfs nog af met dessert. Dik in orde, zeg!
En toen werden we gesommeerd om ons naar de bootjes te begeven, jawel. En ik ben echt met mijn gat in de boter gevallen: wij zaten op de allerbeste plaatsen! Niet het bootje voor ons, want dat moest te schuin richting podium kijken, maar wel ideaal geplaatst, zodat we ook de organist nog konden zien. En dan ook nog de beste plaatsen in het bootje: vooraan, naar het podium gericht. In het bootje was er dan ook nog volop cava (niet voor mij dus) en fruitsap voorzien, knabbeltjes, én fleece dekentjes ^^
Dan was er eerst het optreden van een schitterende a capella groep: The Swingles. Ongelukkige naam, maar prachtige stemmen.
En daarna Cameron Carpenter, een Amerikaanse organist met een zeer groot ego, en het Belgische Kamerorkest onder leiding van Roberto Beltrán-Zavala. De organist werd aangekondigd als spektakel, maar ik vond dat wat tegenvallen, ja: hij zag er wel flashy uit, maar de orgelstukken waren, tsja, gewoon orgel, vrees ik. Niet dat de man niet kan spelen, integendeel, maar dat hij Gras- en Korenlei in vuur en vlam zette? Dat nu ook weer niet. Het stukje ballet was dan wel weer mooi, maar behoorlijk klassiek.
En toen, toen was er vuurwerk. Niet zomaar vuurwerk, maar vuurwerk op de live gespeelde tonen van Händels Music for the Royal Fireworks. Als het mij al zo een kick gaf om dat te horen, wat moet het dan niet geweest zijn voor het orkest? Je oefent dat in, repeteert, en dan mag je dat uitvoeren, niet in een duffe zaal, maar op een openluchtpodium op het water, terwijl er effectief een gigantisch vuurwerk wordt afgestoken. Zalig!!
Waar ik ook enorm van genoot, was het nachtelijke boottochtje: onze ‘kapitein’ had de opdracht gekregen om iedereen te gaan afzetten aan de Ketelvest, maar onze fietsen stonden aan het stadhuis, waardoor wij liever terug aan de Grasbrug afstapten, en we dus konden genieten van een nachtelijk tochtje over de Gentse binnenwateren.
Mijn fiets deed lastig – achteraf gezien dat de rem serieus sleepte – en dus gaf Bart als een ware gentleman mij zijn elektrische fiets, en peddelde hij gezwind zich in het zweet.
My guy takes me places, and I love it!
W-festival
Toen Bart me een tijdje geleden vroeg of ik zin had om met hem mee te gaan als VIP naar het W-Festival in Amougies, had ik maar een halve blik op de line-up nodig om ja te zeggen. W staat namelijk voor Wave, en van daaruit ook Gothic, New Wave en Electro. De zondag was nog beter geweest, maar bon, ik klaag niet ^^
Rond half twee laadden we de kinderen in de auto en reden richting Ronse. Ha ja, Amougies ligt op tien minuten van Barts thuis, en dus konden de kinderen probleemloos terecht bij Nelly. Die zag dat helemaal zitten, voorzag éclairs, ijsjes en ’s avonds zelfs pannenkoeken. Daarna gingen ze daar wel slapen, en wij namen hen dan mee naar huis, zo midden in de nacht.
Om half vier liepen Bart en ik het festivalterrein op, en zagen meteen dat het goed was. W-Festival is voorlopig nog kleinschalig, maar eigenlijk net daarom behoorlijk gezellig. We kletsten wat, aten een fantastisch dessertje, en luisterden nog naar een paar nummers van The Kids, terwijl we het terrein verkenden.
We bleven tussen de optredens door telkens in de VIP hangen, kletsten hier en daar, en genoten van het heerlijke weer.
Iets voor vijf gingen we kijken naar Sian Evans, de vroegere frontvrouw van Kosheen, en man, wat een stem zeg! Bart vond de meeste van haar liedjes wat te soft en te braaf, maar ik genoot. Het mens ziet er tegenwoordig uit als een gemiddelde huisvrouw, dronk tussendoor haar wijntje en had het over haar kinderen, maar zodra ze haar stem openzette… Ik heb nog zelden iemand zich zo zien amuseren op een podium. Alleen de keuze van de jurk was niet ideaal in die strakke wind…
Daarna kwam Blancmange, en ook al ken ik niet veel van hun nummers, ze waren echt goed. Ik zet deze mannen iets prominenter in mijn playlist, voortaan. Ik vond het ook wel heel charmant hoe de zanger echt gewoon even zijn job kwam doen en daar van genoot: losse broek, T-shirt met lange mouwen, hand in de zakken, en maar zingen. En vooral zichzelf niet al te ernstig nemen.
Het contrast met Peter Hook van vroeger Joy Division en New Order kon niet groter zijn… Die man straalde een en al arrogantie uit, nam de ene machopose na de andere aan, en werkte eigenlijk op mijn zenuwen. Het optreden was nochtans wel goed, en ik had ook nooit gedacht om ooit nog live Blue Monday of Love will tear us apart te horen. En heb ik staan dansen als een halve zot? Jazeker. Zo lang ik maar niet naar die mens moest kijken. En Peter Hook mag dan wel goed zijn, hij is vooral geen Ian Curtis…
Na Blancmange, die stopten om 19.35u, was het de bedoeling om te gaan eten, vonden wij. Bart ging al meteen door naar de VIP, ik ging eerst nog even plassen. Het resultaat? Alle eten was gewoon op. Bart had blijkbaar nog een normaal bord gehad, ik had enkel nog wat gratin dauphinois en twee grote ravioli’s. Tsja… Blijkbaar was er eten besteld voor 270 mensen, zo wist de dame van de catering me te vertellen, en waren er 410 binnen in de VIPruimte. Kan niet missen dat er te kort was. Er waren ganse groepen die zelfs totaal niks meer hadden. Die kregen dan bonnetjes voor de food trucks op het terrein, maar ook daar was een stevig probleem: 5 eetstandjes voor 5000 man, waarvan er twee al om half acht compleet uitverkocht waren. Bij de rest moest je gemiddeld drie kwartier aanschuiven… Niet bepaald de bedoeling als je een VIP-ticket gekocht hebt, dacht ik zo. Ik had geen klagen: wij waren er op uitnodiging, maar ik geef het toe, ik heb nog iets gegeten toen we thuis kwamen.
Enfin, om tien uur was er dan Anne Clark featuring HerrB, en dat was een beetje een downer, vonden we allebei. De muziek is op zich niet slecht, maar twee stilstaande mensen op een podium, waarvan de ene gekleed is als een bomma en met een monotone stem teksten declameert, tsja, dat heb je eigenlijk wel een beetje gezien na een kwartier. Gelukkig was de videoshow, of hoe noem je zoiets, wel intrigerend, om niet te zeggen hypnotiserend.
De bedoeling was geweest om nog naar The Human League te kijken, maar mijn voeten deden pijn, mijn rug deed lastig, ik had mijn klop gekregen, ik had het koud en ik had honger. Oud worden, zeker? Ook voor Bart en vooral voor zijn knie was het welletjes. We zijn dus naar Ronse gereden, hebben er de kinderen uit het bed gelicht en in de auto gedropt zonder dat Omaly wakker is geworden, en waren om half een thuis.
Yup, laat die catering nu nog in orde komen, en W-Festival is echt wel oké.
Feestmaal op een feestdag, en dan cultuur
Hoogdag vandaag, en wat doet ne mens dan? Jawel, zijn ouders nog eens uitnodigen. ’t Is niet dat we ons pa nog niet gezien hadden de voorbije dagen: zondag was hij hier geweest, en gisteren hadden we hem gezien bij de vijver.
Maar als Nelly toch kwam eten, dan kunnen we hem net zo goed ook vragen: die twee hebben toch altijd vanalles om over te babbelen, de beurs en de gezondheid en zo.
Bart had andermaal een feestmaal voorzien, met een hapje, en dan zalm met pasta en een groentebereiding die ongelofelijk lekker was, een kaasbordje met een verse vijg die Nelly had meegebracht, druiven en bramen uit Marcs tuin, en een dessertje met mijn eigenste bramenconfituur. Oh, en cake, daarna. Kobe had zelfs een appelzwaantje gemaakt.
Er moest een aantal dingen besproken worden, maar daarna kegelden we de oudjes ongenadig buiten: ik wilde per se met het ganse gezin nog naar de Verbeke Foundation in Stekene, en het is niet alsof de vakantie pas begonnen is.
Enfin, we liepen rond in een prachtige tuin waar de aliens waren neergestreken, oordeelden dat de serres een beetje op Tattooine leken, genoten ook van de collages in het binnendeel (waar Merel en Kobe zelf ook een collage vormden), zagen dat het welletjes was voor Wolfs rug, en dronken er iets. En keken dan nog naar het andere binnengedeelte.
Tegen half zes waren we thuis, en nog wat later stonden er vijf potjes vijgenchutney te blinken. Wat doet ne mens anders met 800 gr. bijzonder rijpe verse vijgen?
Een picknick zoals die moet zijn
Ik kreeg het dus in mijn hoofd dat we dringend eens naar het Middelheimpark moesten, om er de beelden te bekijken. Meteen dacht ik aan een picknick: ideaal voor Wolf om wat rond te lopen, wat te rusten, opnieuw rond te lopen… Want lang stappen of stilstaan – nog erger – lukt nog steeds niet.
En toen dacht ik: waarom gooi ik het niet op Facebook, en maak ik er een vriendenuitje van? Nogal wat volk reageerde: Annelies met hond Layka woont om de hoek. Raf met zoon Kaz en dochter Lena woont ook niet ver, Babeth en Mario met ma Edith kwamen speciaal uit Vilvoorde afzakken, Koen met dochters Mira-Lou en Lena-Lisa was iets later dan gepland, en ook Birgit met zoonlief Dries kwam langs. Op het moment zelf reageerde ook Kitty of ze mocht langskomen. Duh. Alleen Edward moest afhaken met een zieke dochter; nochtans waren de sandwichkes al gekocht. En last but not least was er ook Bard, die in het Middelheimmuseum werkt, en dus niet bepaald ver moest lopen. Hij had meteen wat plannetjes meegebracht, zowel van het ganse park als van de tijdelijke tentoonstelling van Richard Deacon.
Het werd, zoals Koen stelde, “een dagje museumpicknick, speeltuin met 5 extra kinderen, cultuur, geweldig gezelschap, dogsitting met de zalige Laïka, heerlijke babbels en vooral sfeer… ongedwongen en hartelijk!” Ik genoot intens, en had heel erg een vakantiegevoel.
Na het eten moest Bard terug aan het werk, trokken Raf en Koen met 7 kinderen richting speeltuin, en gingen Birgit, Kitty, Babeth, Annelies, Edith en ik beelden kijken, en een geoache-fotozoektocht oplossen. Wolf, tot mijn grote verbazing, vergezelde ons: hij doet echt zijn best om te bewegen, en zag de wandeling wel zitten. Het hielp ook wel dat het park Pokémonheaven is: zo goed als élk beeld is een pokéstop, en het stikt er van de beesten! Enfin, we liepen rond, ik keek mijn ogen uit, en kon mezelf wel slaan dat ik hier nooit eerder ben geweest.
Een aantal van de foto’s zie je in de meer algemene post van vandaag. Ik voeg er nog een paar toe, met kinderen en zo erbij :-p
We namen even pauze in de fantastische ligstoelen die het park zelf voorziet, dronken wat want het was plots warm geworden, en gingen verder met deel twee. Babeth en Edith haakten af omdat ze naar huis moesten, en ook Birgit en Kitty hadden andere verplichtingen. Maar Wolf ging wel degelijk mee voor deel twee, terwijl ook Merel en Mira-Lou ons vervoegden, en de rest van de kinderen ging kubben of voetballen met Raf en Koen. We vonden ook nog met enige moeite een toch wel lastige aparte geocache.
En toen was het plots al half vijf… Ook Annelies moest weg, Wolfs rug deed gemeen zeer, en we hielden het voor bekeken. De fotozoektocht is nog net niet afgelopen, we missen nog twee beelden, maar Annelies ging ze een dezer dagen eens verder zoeken, zei ze. Maar ik had een fantastische middag: vrienden en fijne babbels, prachtige beelden, excellent weer, een stevige portie cultuur, en vooral een ongelofelijk ontspannend gevoel.
En dan kreeg ik nog een verrassing van Bard: de museumgids, een heel knap vormgegeven boekje. Ik heb er al in zitten bladeren en zelfs zitten lezen. Bedankt, Bard, maar dat was echt niet nodig hoor! Ik ben sowieso laaiend enthousiast!
Kom ik dus terug? ’t Zal wel zijn da! Misschien nog eens een picknick op het einde van de vakantie, of op een mooie zondag in september. Ofwel wacht ik op een prachtige herfstige zondag, wanneer de bladeren al verkleurd zijn, en we dan in de buurt iets eten. Zeker weten dat ik Bart meepak, voor zowel beelden als pokemon.
Dat ik hier niet eerder ben gekomen, ik snap het nog steeds niet.
Oh, enne… het terugrijden?
Middelheimpark, of Middelheimmuseum, hoe je het ook noemen wilt
Ik zeg het al ongeveer twintig jaar, denk ik, dat ik eens naar het openluchtbeeldenmuseum in het Middelheimpark wilde gaan. Een gat in mijn cultuur, zeg maar. Alleen had ik er geen benul van hoe groot dat gat eigenlijk wel was…
Vorige week had ik een oproepje gedaan op Facebook, of er mensen waren die zin hadden om te picknicken in het park, en meteen ook te genieten van de beelden. We bleken met 18 te zijn, en zoals iemand zei: “Ik had nooit gedacht dat ik deze zin ooit zou neerschrijven: je komt binnen aan de gesmolten boot, en dan ga je links tot aan de ijsbeer, en daar bij de zwangere vrouwen spreken we af.” Juist.
Ik keek mijn ogen uit. Echt waar. Om de paar meter tussen het groen staat wel een beeld of kunstwerk, en toch is het niet overladen. Het feit dat de beelden tussen het groen staan, geeft ze een totaal andere context dan een museumzaal. Het feit dat er gewoon kinderen tussen spelen, maakt het helemaal mooi.
We installeerden ons in de strandstoelen die daar gewoon vrij te gebruiken zijn, picknickten, en maakten er een zalige dag van.
Daarna gingen de kinderen naar de speeltuin in het Nachtegalenpark wat verderop, en liepen we met een aantal rond om te genieten. Vooral de tijdelijke tentoonstelling van Richard Deacon kon op de belangstelling van het gezelschap rekenen, maar dat is natuurlijk omdat zij, als rasechte Antwerpenaren, wél vertrouwd zijn met het museum.
Ik geef u hier een paar indrukken mee, maar geloof me, ik ben geen fotograaf: voor goede foto’s (en dito besprekingen trouwens) moet u in de museumgids van het park zijn, een prachtig vormgegeven boekje. Een aantal van de foto’s zijn van de hand van Babeth Van Son, een amateurfotografe uit Vilvoorde die ook kwam meegenieten.
Maar daarnaast is het ook gewoon een prachtig park, met talloze speciale bomen, weidse lanen, bospaadjes, en – voor de liefhebbers – ongelofelijk veel pokémon en pokéstops (bijna elk beeld is er eentje).
Wil u dus een rustig, ontspannen uitje, al dan niet met kinderen, dat net dat ietsje meer is? Niet twijfelen, gewoon doen. Want ik kom zeker, heel zeker nog terug, wellicht zelfs meerdere keren, en in verschillende seizoenen.
Want dat gat in mijn cultuur is nog lang niet dicht, echt niet.
Oh, enne, mocht u eraan twijfelen: het is volledig gratis, en vrij te bezoeken. Aan de infobalie zijn er plattegronden en infoboekjes te verkrijgen, en er is een hele fijne Middelheim app.
Hou wel de openingsuren in de gaten.
MIDDELHEIMMUSEUM
2020 Antwerpen
tel. 03 288 33 60
www.middelheimmuseum.be
Openingsuren:
- Oktober tot maart: van 10 tot 17 uur
- April: van 10 tot 19 uur
- Mei: van 10 tot 20 uur
- Juni en juli: van 10 tot 21 uur
- Augustus: van 10 tot 20 uur
- September: van 10 tot 19 uur
365 – 01 augustus 2017 – Layka
Het executieoord in Oostakker
Oostakker, dat is voor mij nog altijd synoniem met Lourdes. ’t is niet alsof ik daar veel kom, eigenlijk. Meestal gewoon als doorgaand verkeer naar Lochristi en alle winkels daar langs de steenweg. Maar bij het terugrijden naar de R4 was me telkens wel het bordje ‘Executieoord’ opgevallen. Ik vond het wat sinister, maar was wel geïntrigeerd. En dus gingen mijn dochter en ik eens op onderzoek uit.
Wel…
We waren diep onder de indruk.
Wikipedia weet me het volgende te zeggen over deze plek:
Het Executieoord Rieme-Oostakker is de plaats in de Gentse deelgemeente Oostakker waar 66 verzetsstrijders tussen 8 februari 1943 en 24 augustus 1944 door de Duitse bezetter werden geëxecuteerd.
Hier wordt ook de herinnering levend gehouden aan de 20 verzetslieden die omkwamen op de executieplaats van Rieme. Dat terrein moest in 1998 verdwijnen omwille van de aanleg van het Kluizendok van de Gentse haven.
De executies werden in het geheim voltrokken en de slachtoffers werden anoniem begraven. Een aantal van de in Rieme gedode verzetsstrijders werd teruggevonden in een massagraf in Hechtel-Eksel. Bovendien werden er ook Duitse militairen en Belgische criminelen gefusilleerd. Door deze omstandigheden is het nog steeds onduidelijk hoeveel mensen er de dood vonden. Na de Bevrijding werd het massagraf in Oostakker blootgelegd. De slachtoffers werden geïdentificeerd en in hun woonplaatsen begraven. De kruisjes op het terrein hebben dus een symbolische betekenis. Toch is het executieoord ook een begraafplaats: in 1952 werden de overblijfselen bijgezet van 15 in München onthoofde West-Vlaamse politieke gevangenen.
Op het terrein staat een treinwagon waarmee honderden Belgen naar concentratiekampen in Duitsland en Polen werden gedeporteerd. Het executieoord werd in 1966beschermd als landschap.[1]
In 2009 schreef historicus Tim De Craene het boek Terechtgesteld over de geschiedenis van de executieoorden Rieme en Oostakker. Jaarlijks wordt op de tweede zondag van mei een herdenkingsplechtigheid georganiseerd.
Merel en ik werden al stil van de ingang alleen al: de twee leeuwen, en het magistrale zicht daar tussenin.
Onder de indruk liepen we het oord in, keken naar de graven, lazen de inscripties, en stonden stil bij het verleden. Mijn zesjarige dochter vroeg me: “Mama, waarom voeren mensen oorlog, en moeten er zo veel mensen voor sterven?” Ik keek haar aan, en antwoordde in alle eerlijkheid: “Ik weet het echt niet, meisje, ik heb er geen idee van, en ik snap het ook niet.”
Aan mijn hand werd zelfs mijn dartel springkonijn helemaal stil. We keken naar de graven, stonden stil bij al die mensenlevens, en snapten het nog steeds niet.
Bij de deportatiewagon was ik haar weer wat uitleg schuldig. Ze luisterde, knikte begrijpend, en zei toen: “Mama, die Duitse soldaten, vonden die dat dan zelf niet erg? Want dat zijn toch ook maar mensen?”
Het komt goed met de wereld, mensen, zolang er monumenten van de oorlogen bestaan, en kleine onschuldige meisjes die er de complete waanzin van inzien.
Van karma en andere idioterieën
Minder wind dan gisteren, en een ladder die nog uitgehaald was = ideaal moment om de klimplanten vooraan respectievelijk bij te snoeien of te geleiden. De draadjes hangen er al…
En toen was er quiche die grotendeels door Kobe werd gemaakt, en daarna moest er dringend wat Diablo gespeeld worden. Tsja…
Maar Merel had al een paar dagen gevraagd om toch één keertje naar de Gentse Feesten te gaan. Ik ben er dit jaar gewoon nog niet geraakt: geen zin in mensen en drukte. Kobe had ook geen zin, en dat vond Bart al helemaal fantastisch, want dan kon hij ook thuis blijven. Alleen jammer dat we alweer MiramirO compleet gemist hebben…
Enfin, wij alles bijeengeraapt, de fietsen uitgehaald, alles klaar, en toen pompte Bart ongelofelijk lief mijn achterband nog even op, en… brak de soupape af. Dju! Geen fietsen dus, dan maar de auto. We reden naar de Blekersdijk, maar dat bleek voorbehouden te zijn voor bewoners. Al was dat blijkbaar absoluut niet duidelijk: ik sprak een passerend zwaantje aan, en die zei dat ik probleemloos mocht parkeren. Maar toen passeerden er net ook twee parkeerwachters, en die verklaarden de zone voor bewoners, en dat zei ook de betaalautomaat. Maar de heren toonden hun kaartje, en zeiden dat de andere kant van de MIATbrug, richting Sleepstraat, geen enkel probleem vormde. Hmm, dat was niet wat de automaten zeiden. Enfin, nog wat verder, aan het Godshuishammeke, vonden we wel een toegestaan plaatsje. We stapten uit, namen onze spullen, en merkten tussen de hoge huizen niet de gigantisch zwarte wolk boven ons hoofd, of we waren even blijven zitten. Want we waren nog niet goed en wel aan het einde van de straat, toen het begon te gieten. En dan bedoel ik: gieten als in een wolkbreuk. Merel en ik hadden onze regenjassen aan, en zaten gehurkt onder een gigantische paraplu, maar onze voeten werden nog steeds kleddernat. Karma dus, want hadden we op de fiets gezeten, dan waren we helemaal doorweekt.
Na een vijftal minuten liepen we toch verder, want we konden zo blijven zitten. En toen bleek er aan een hoekhuis een handtassenatelier/winkel te zijn, waarvan de deur openstond, en de gigantisch sympathieke dame ons binnenriep om te schuilen. We zeiden geen nee :-p We kregen meteen ook een rondleiding richting atelier, uitleg, en ik zag prachtige handtassen voor op zich misschien veel geld, maar niet voor het prachtige handwerk. Ik schrijf er nog wel eens een aparte blogpost over, over paarl.be.
Enfin, het was intussen gestopt, en Merel en ik liepen verder tot aan Datakamp, waar we inlogden, bij wat bekenden gingen zitten, Michel begroetten, en zagen hoe er iemand in de kooi van Faraday werd gestopt, en overspoeld werd met smsjes. En ja, ook ik heb er eentje gestuurd :-p Schitterende sfeer ginder, maar ook wel confronterend, dat gedoe met privacy.
Na een half uurtje gingen we weer op tocht, op zoek naar een écht ijsje, niet een voorverpakt exemplaar. We keken even binnen in de Holy Food Market, luisterden naar een paar muzikanten, kwamen nog volk tegen, passeerden langs de Groentemarkt, en gingen ervoor zitten bij Damass. Hun caramel-beurre salée is nieuw, en echt goed.
We luisterden nog even naar een hakkebord en een contrabasbalalaika (dezelfde van in 2015), en waaiden toen de Hema binnen, op zoek naar een nieuwe groene broek – scoutsuniform- voor Wolf. En jawel, er was nog ééntje, in precies de goede maat, voor amper vijf euro! Van puur plezier voegden we er nog wat stroopwafeltjes aan toe :-p
We liepen verder, staken onze hoofden binnen in het Postgebouw – heet dat nu nog Post Plaza? – en kochten er zowaar een blauw T-shirt voor Merel. Mét een gigantische zak erbij.
We slenterden verder, Klein Turkije door, onder de stadshal, richting het politiekantoor. Ha ja, want Merel heeft zo’n armbandje van ettelijke jaren oud waarop haar naam én mijn telefoonnummer staan, om als ze mij kwijt is, een mama aan te spreken en me te bellen. Maar het bandje is aan het sneuvelen, en een vriendelijke agent wist me te vertellen dat ze dat daar wel zouden hebben. En ja hoor!
We liepen verder tot aan Sint-Jacobs, en daar zwichtte ik voor twee grote blauwe ogen die me quasi smekend aankeken, en kochten we frietjes. Dat hoort zo op de Gentse Feesten, vond Merel. En wie ben ik dan om daar tegenin te gaan?
We passeerden nog even langs Datakamp, dronken er iets, zagen er virussen opduiken en spam passeren, en zagen dat het goed was, maar ook al stilletjesaan laat werd voor de zesjarige. En dat het er toch wel weer behoorlijk dreigend begon uit te zien.
Maar jawel, Merel en ik hadden een fijne namiddag!