Onderzoekscompetenties

Jawel, het einde van het schooljaar is in zicht, en dus zijn er ook de onderzoekscompetenties. Ik had maar 17 leerlingen dit jaar in het zesde, dus maar acht competenties te beoordelen, maar er zaten wel verdomd fijne bij.

Een duo wilde het hebben over SOA’s bij de Romeinen, maar daar was eigenlijk toch te weinig info over te vinden, en dus deden ze het over seksualiteit in het algemeen, en de maatschappelijke visie over die seksualiteit. Interessant en vlot geschreven, echt.

Een ander werkje, zeer knap uitgewerkt, ging over het politieke en economische stelsel bij de Romeinen in vergelijking met de wereld nu. Uiteraard in grote lijnen, want hierover kan je ganse thesissen schrijven, maar wel heel boeiend om te lezen.

Een derde groepje gaf meer uitleg rond de drie grootste feestdagen/festivals bij de Romeinen, en ook dat gaf me echt wel meer informatie. Alleen jammer dat de vergelijking niet altijd even grondig uitgewerkt was.

Er waren ook de klassiekere onderwerpen, zoals muziek, reizen, het huwelijk of sport, maar ook die waren deftig uitgewerkt.

De origineelste was echter wel het gebruik van het Latijn in de spellenreeks Final Fantasy. Ik heb een die hard FF speler en een Japanfreak in de klas, en die hebben elkaar gevonden in dit thema: maar liefst 60 pagina’s schreven ze vol over zowel namen (personages, streken, wapens, spreuken, …) als vooral ook de teksten van de gebruikte muziek in het Latijn. Vreemd om vast te stellen hoe ook Japanse spelontwikkelaars toch naar dat Latijn blijven grijpen. En nog vreemder om vast te stellen was dat iemand uit een zesde Latijnse vlotjes 32 dt-fouten kan schrijven in zo’n werkje. Verder geen fouten, overigens, tenzij de occasionele typfout. Ik heb hen gewaarschuwd: volgend jaar – hogeschool of unief – wordt dat verticaal klassement voor zoiets, hoe goed de inhoud ook is.

Tsja.

Weer veel bijgeleerd dit jaar. Netjes.

Van wandelingen, dansers en caches.

Ons pa kwam, zoals gewoonlijk, eten, en daarna gingen we van het mooie weer profiteren – kon dat gisteren nu zo niet zijn?? – door een wandeling te maken in de Groene Velden, hier wat verderop in Mariakerke. Daar ligt een geocachewandeling, maar helaas, we liepen vast bij punt vier, waar we de coördinaten niet meer vonden. Jammer, jammer. Hopelijk wordt het hersteld, zodat we de rest ook kunnen lopen. Gelukkig gaf een bevriende cacher me de eindcoördinaten, zodat we wel de stash konden vinden.

We hadden wel allebei enorm genoten, het is er echt heel mooi.

Bon, er was nog taart en koffie, en daarna ging ons pa naar huis.

Een paar uur later zagen we elkaar opnieuw: de balletvoorstelling van de school waarbij blijkbaar niet alleen Alexander en Marie-Julie dansen, maar ook een handvol leerlingen. Ik moet het toegeven, ik had er niet zo heel veel van verwacht, maar ik was zeer aangenaam verrast door het niveau van zowel choreografieën als dansers. Mooi, mooi!

Om nog even uit te waaien en mijn hoofd helder te krijgen, zocht ik in Aalter nog een paar caches. Ik heb het lastiger en lastiger met veel volk om me heen, ik heb dan echt even stilte nodig.

Malazan Book of the Fallen

Vorige week had ik ze eindelijk uit, de reeks ‘Malazan Book of the Fallen’ van Steven Erikson.
Ik had een goed jaar geleden op Facebook de vraag gesteld wat de mensen me zouden aanraden qua fantasy. Ik ben dan prompt de trilogie The Blade itself van Joe Abercrombie beginnen lezen, en daarna de hele reeks rond The Black Company, van Glenn Cook. Dat waren al tien stevige boeken, waar ik intens van genoten heb.

En toen kreeg ik de reeks Malazan Book of the Fallen aangeraden, met een duidelijke caveat: dat ik moest beseffen waar ik aan begon, want dat dat een stevige tijdsinvestering ging zijn. Ik keek even na, en jawel, 11216 pagina’s in van die kleine paperback edities. Maar bon, ik begon te lezen, en raakte er helemaal in meegesleept. Wat een taalgebruik! Wat een filosofische overpeinzingen! Wat een gigantische wereld, wat een plots, wat een meanderend verhaal dat dan toch weer samenkomt… Game of Thrones is er niks bij, en die heb ik nochtans ook graag gelezen.

Met andere woorden: lees je graag fantasy in het Engels, lees je veel, lees je snel, en heb je het ervoor over om een half jaartje aan het lezen te zijn of zo? Ga er dan voor: deze reeks is… overweldigend. Echt. Wow.

Gisteren zondag, moederdag, fijne dag

Ik was voor de kinderen blijkbaar te vroeg wakker – zo rond een uur of negen, terwijl ik in het weekend vaak tot tien uur slaap – maar toch stond alles al netjes klaar: koffiekoeken die Bart speciaal gaan halen was, verse gesneden mango, mangosap, en natuurlijk cadeautjes! Merel had een mooie kaart gemaakt en vooral ook drie heel erg leuke theelichthoudertjes uit cement. Kobe had heel veel werk gestoken in het kleuren van de envelop voor zijn kaart, en had daarnaast ook een heel fijne armband gemaakt: ik heb hem gisteren en vandaag al de hele dag aan. Simpel, maar knap.

Van Bart kreeg ik een miniprintertje met fotopapier om aan te sluiten op mijn gsm, voor van die kleine fotootjes. Heel lief, maar ik vrees dat ik dat niet ga gebruiken, mezelf kennende.

De dag kabbelde verder, en ons pa kwam toe met een prachtig potje begonia’s, omdat hij mij zo’n goeie moeder vond, zei hij. Ongelofelijk lief!

Na het eten gingen we dan ook nog even cachen in Sint-Amandsberg: daar lagen nog een paar onopgeloste exemplaren én eentje waar ik de vorige keer bijna een uur naar gezocht had, en die ik nu met twee extra paar ogen toch nog eens wilde bekijken. Merel vond trouwens het schattigste officiële geocacheke: ik wist niet dat ze die ijzeren doosjes ook in miniformaat hadden.

Enfin, we konden er effectief een aantal loggen, én vonden de snoodaard van de vorige keer binnen de paar seconden. En daar moet ne mens zo lang naar zoeken!

Toen waren er éclairs en andere taartjes met koffie, ging ons pa naar huis, verbeterde ik nog wat, en bracht Wolf naar De Haan.

Het was nog steeds aangenaam weer, en dus reed ik een klein beetje verder richting Bredene om aan Vosseslag iets meer te leren over de duinen, een beeld met gedicht te ontdekken, en alsnog vier extra caches te vinden, onder andere in Klemskerke.

Zingend reed ik in het schemerduister naar huis. Met toch een beetje weemoed in het hart, want het blijft moeilijk, de zoon daar achterlaten.

Die zonnige dagen…

Ik kan zo intens genieten van dat prachtige weer he. Uiteraard was er schoolwerk, maar dat is er altijd, en dat mooie weer niet, hier in ons modderlandje. Ik verbeterde dus wat, installeerde me nota bene in de tuin onder een zonnedoek met mijn laptop, en besloot toen dat ik echt wel de stad in moest. Ik wilde namelijk nog dringend rode sandalen voor onder mijn kleedje op Kobes lentefeest, maar aangezien de rug moeilijk blijft doen, moeten dat platte en verdomde goeie zijn. En nog mijn goesting ook. Ik had al rondgekeken, en was uitgekomen op Mephisto’s, van – houd u vast – 140 euro. Tsja. Wat moet, dat moet, zeker?

Ik ben dus gezwind de elektrische fiets op gestapt en ben naar ’t stad gereden. Eerst naar de Vrijdagsmarkt, want voor een gloednieuwe cache moest ik een foto hebben van Tsjok. En dan in ’t passeren nieuwe cachepotjes opgehaald, en een concealer, en een kleine haardroger voor Wolf, en dan naar de Lakenhalle voor deel twee van die cache, en dan naar de Mephisto. Waar het trouwens niet eens de sandalen werden die ik op het oog had, maar een ander paar. Voor evenveel geld, dat wel, ja. Oh, en dat wapenschild, dat zijn dus geen stalen klootjes, dat blijken kaarsen te zijn. Bummer.

Ik propte alles in de fietstassen, stelde vast dat er nog plaats was voor wat pralines van Chocolou, en laveerde met het fietsje tussen de mensen door. En fietste gezwind weer naar huis, doorheen de stralende zon, nog net niet fluitend. En eigenlijk, waarom niet? De volgende keer fluit ik wel, né.

Thuis werd er nog in het badje rondgeploeterd, zaten we buiten, en vooral: ik heb na het eten – buiten uiteraard – Kobe het vuurkorfje doen uithalen, er één enkele houtblok in aangestoken, en daar samen met hen marshmallows op geroosterd. Alleen doodjammer dat Wolf er niet is, maar bon…

En ’s avonds, nog later, kwam Dirk voor zijn manuscript, en bleven we buiten zitten. Goh, ik ben zó blij met mijn tuin…

Van nog meer gefiets en wijze mensen

Omdat ik dus had vastgesteld dat Kobe meer moet fietsen, ben ik vandaag nog met hem tot in Evergem gefietst, naar de muziekles. Eerder had ik het niet aangedurfd om met de fiets naar school te gaan: drie uur na elkaar lesgeven is lastig voor de rug, en ik wist niet of ik de vijf kilometer naar huis dan nog zou aankunnen. Stiekem was ik blij dat ik het niet gedaan had. Maar thuis stond mijn eten netjes op tafel op mij te wachten – dank u, liefje! – kon ik heel even liggen, en reed ik dan naar Evergem. Om half vijf fietste ik dan terug om hem op te halen, maar hij voelde zich echt niet goed om nog naar de rugby te gaan.

Erg vond ik dat niet: dan kon ik met de fiets naar mijn lezing in het KANTL in de Koningsstraat (niet ver van Sint-Jacobs). Ik heb nog moeten spurten, ik was bijna te laat. Maar de lezing van Gemma Janssen was bijzonder interessant: hoe was een Romeinse stadstuin opgebouwd, wat groeide erin, en hoe is men dat te weten gekomen? En welke functie had zo’n tuin dan wel? Het werd een lezing van anderhalf uur, maar dat stoorde totaal niet.
Meestal ga ik daarna onmiddellijk naar huis, maar Dirk Willaert was meegekomen, en dus besloten we daar nog eentje te drinken op de receptie. Ik heb evenwel geen drie woorden met Dirk gewisseld, want mijn oudlerares Liselotje was er ook, en wij hebben bijzonder heerlijk, oeverloos zitten tetteren, over Latijn en leerlingen en vroeger en de Italiëreis en de stoten die ik destijds op ’t school uitstak en waarvan zij er sommige zich beter herinnerde dan ik… Enfin, het werd een heerlijke avond ^^

Helemaal blij ten moede fietste ik vrolijk terug naar huis. Beetje koud aan de handen, dat wel, maar verder genoot ik. Carpe diem, zeker?

Dagje stad

Het zijn de laatste dagen van de tentoonstelling “Hello Robot” in het Design Museum, dus als we wilden gaan, moesten we dat nu doen.
Wolf werd op zijn uitdrukkelijke vraag gedropt bij een maatje in Belzele, zodat Kobe, Merel en ik vrij en vrolijk de stad in konden, en maar rekening moesten houden met één kapotte rug in plaats van twee.

We parkeerden in de Ramen, wandelden naar het museum, keken, lazen, bestudeerden en namen een selfie met R2D2. Ha ja, ge zijt nerd of ge zijt het niet :-p

Daarna gingen we een ijsje halen: traditie is nu eenmaal traditie.

We hadden nog tijd en een klein beetje energie over, en dus gingen we in de C&A twee kleedjes kopen voor Merel (voor Kobes lentefeest), zochten nog naar een mooie pull voor hem, haalden een Uitpas, keken nog rond in de H&M, de Hema, en besloten toen dat het welletjes was, en tijd voor een koffie, respectievelijk appelsap en warme chocomelk in de Labath.

Fijne dag, daar niet van, maar wel moordend voor de rug. Bon, ik heb vanavond geen plannen meer, ik blijf wel liggen dan.

Brussenkamp

Een paar maanden geleden hadden twee oudleerlingen van me me gecontacteerd: ze organiseren elk jaar een kamp voor broers en zussen van gehandicapte kinderen (ze hebben zelf een fantastisch broertje met het syndroom van Down) en dit jaar was het thema Griekse en Romeinse goden. Ze wilden een dagje een “expert” uitnodigen, en daarvoor hadden ze aan mij gedacht.

Vorige week hebben we samen gezeten om mijn uitleg ook echt vorm te geven, en vandaag stapte ik dus met de kinderen de auto in naar Lokeren. Daar zaten ze in een prachtig kasteel in een park, en hadden we ruimte met hopen en kilo’s. De eerste groep die ik mocht entertainen, samen met Kobe, waren acht jongens van 1ste, 2de en 3de middelbaar. Ik gaf hen eerst een uitleg rond gladiatoren, beantwoordde al hun vragen, en het laatste kwartier – ik had telkens een uur per groep – mochten ze ook effectief per twee vechten met larpwapens. Ik heb het gevoel dat ze het zalig vonden.

Daarna kwamen de zestien- tot achttienjarigen, en hebben we samen diverse Romeinse gerechtjes gemaakt. Ook dit viel precies wel in de smaak.

Na het eten kwam dan eerst een groepje van zes meisjes tussen zes en acht, en hebben we ons geamuseerd met de kledij van Romeinse dames, plaktattoos, haar opsteken, juwelen, schmink… Merel amuseerde zich precies wel!

Als laatste had ik dan acht jongens van het vierde, vijfde en zesde studiejaar, met een paar stevige karaktertjes ertussen. Die kregen eigenlijk gewoon les, en ik hield op voorhand mijn hart vast, maar ze waren allemaal bijzonder geïnteresseerd. Ik gaf hen eigenlijk mijn introductielesje Latijn, en ze deden echt allemaal goed mee.

Na afloop ging ik nog even snel een cache meepakken die vlakbij lag, en de ooievaars spotten.

Leen en Lies hadden me op voorhand gevraagd wat ik wilde als betaling, en ik had dat afgewimpeld, maar toch hebben ze me nog twee Bongobonnen als bedanking gegeven, eentje voor een zoete zonde, en eentje voor een familie-activiteit. Leuk!

Wolf had in de voormiddag meegedaan, maar ging in de namiddag gewoon liggen, want het ging niet meer. Merel vond het een fantastische dag, en ook Kobe had zich geamuseerd, vooral dan met het trampolinepark in de namiddag. En ikzelf vond het de max om eens te doen. Win op alle vlakken dus!

100 jaar ‘Impressies van Spanje’

Toen Véronique me een paar dagen geleden een berichtje stuurde met de vraag of ik vandaag meeging naar een concert in de Centrale, moest ik eigenlijk geen twee keer nadenken: er was voor een keer geen koor, dus waarom niet?

De site van de Centrale wist het volgende te melden:

IMPRESIONES Y PAISAJES/ IMPRESSIES VAN SPANJE  (1918) is de eerste publicatie ooit van Lorca. Het is een machtige evocatie van een geliefd land. In dit debuut maakt de piepjonge Lorca stillevens met woorden.

Met deze muziektheaterproductie vieren we de 100ste verjaardag van het begin van een briljante, maar veel te korte carrière. We bundelen flamenco met woord en beeld en méer muziek.

Met: Bob de Moor (woord), Myrddin (flamencogitaar), Bart Maris (trompet), Esteban Murillo (flamencozang) & Saïdjah Galo (flamencodans).

Ik moet toegeven: in het begin vond ik het allemaal nogal cliché. Er was de flamencogitarist, er was de danseres met de typische kleren, en er was de zanger die effectief “aiaiaiaiai” stond te doen. Het deed me meteen denken aan “Ay Ramon”, en alle strips van Suske en Wiske. Maar gaandeweg kwam ik onder de betovering. Bob De Moor bracht de teksten van Lorca met passie maar zonder franjes, de trompettist was echt klasse, en de gitarist? Dat bleek zowaar Myrddin De Cauter te zijn, een van de allerbeste, de me bij momenten met open mond deed toekijken. Ook de danseres was intussen vol vuur het beste van zichzelf aan het geven, zodat ik na afloop niet anders kon dan zeggen: “Dit was de moeite!”

Ons ma had het fantastisch gevonden!